Rechtbank Limburg 13-07-2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:5520

Datum publicatie20-07-2022
ZaaknummerC/03/298215 / HA ZA 21-561
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsMaastricht
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenFamilievermogensrecht; Medewerking aan verkoop/toedeling;
Tuchtrecht / aansprakelijkheid
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Vrouw vordert schadevergoeding wegens niet nakoming convenant, omdat woning 16 dagen te laat is overgedragen. Rb oordeelt dat sprake is van inspanningsverbintenis, nu hij ook van derden afhankelijk was. Door extreem gespannen onroerend goed markt die bij banken, tussenpersonen en notarissen grote drukte opleverde, iets langer geduurd. Vrouw heeft daarvóór niet meegewerkt aan (ondertekenen van) conceptakte verdeling. Het heeft dus niet puur aan man gelegen dat termijn niet is gehaald. Hij heeft voldaan aan zijn verplichting.

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Burgerlijk recht

zaaknummer / rolnummer: C/03/298215 / HA ZA 21-561

Vonnis bij vervroeging van 13 juli 2022

in de zaak van

[eiseres] ,

wonend te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. J.G.M. Daemen te [woonplaats] ,

tegen

[gedaagde] ,

wonend te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. A. Carli te Geleen.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 22 oktober 2021 met producties 1 tot en met 27;

  • de conclusie van antwoord van [gedaagde] met producties 1 tot en met 15;

  • de dagbepaling van de mondelinge behandeling;

  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 28 juni 2022.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2De feiten

2.1.

Tussen partijen is bij beschikking van deze rechtbank van 3 februari 2021 de echtscheiding uitgesproken, die op 2 maart 2021 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. In de beschikking is opgenomen dat het aangehechte echtscheidings-convenant, dat door partijen op 5 november 2020 is ondertekend, deel uitmaakt van de beschikking.

2.2.

In het echtscheidingsconvenant zijn partijen onder meer het volgende overeengekomen:

[…]

“De echtelijke woning, gelegen te [woonplaats] aan de [adres] , behoort partijen in gemeenschappelijke eigendom toe. Ten laste van dit onroerend goed is bij Bouwe een hypotheek afgesloten van € 235.000,00.

[…]

Partijen stellen bewust vast dat de vrije marktwaarde van de woning gelijk is aan de hoofdsom van de hypotheek, zodat er geen sprake is van over- of onderwaarde. Mocht in de toekomst toch blijken van over- of onderwaarde dan accepteren partijen dat bewust en zullen zij nummer een actie tot ongedaanmaking plegen.

De notariële overdracht zal dienen plaats te vinden bij een door de man te kiezen notaris binnen twee maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op kosten van de man.

De toebedeling aan de man geschiedt onder de opschortende voorwaarde dat de man de vrouw zal ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van beide hypotheken.

De kosten van het verkrijgen van het ontslag komen voor rekening van de man.

Indien ontslag niet lukt, zal de woning vanaf twee maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking ter bemiddeling aangeboden worden bij een door beide partijen gezamenlijk te kiezen makelaar.”

[…]

2.3.

Nog voordat partijen het echtscheidingsconvenant ondertekenen, geeft [gedaagde] op 29 september 2020 opdracht aan Fincq, een financieel dienstverlener, om onder meer te inventariseren met welke hypotheekvorm [gedaagde] de woning kan overnemen en [eiseres] ontslagen kan worden uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bestaande hypothecaire schuld bij bijBouwe. Op 15 december 2020 ondertekent [gedaagde] deze opdracht tot dienstverlening.

2.4.

Fincq vraagt bij e-mailbericht van 6 januari 2021 een conceptakte van verdeling bij de notaris op. Op 19 januari 2021 ontvangt [gedaagde] een e-mailbericht van de notaris met de inhoud dat zij tot op heden nog geen akkoord van [eiseres] heeft ontvangen voor het opmaken van de verdelingsakte en dat zonder deze toestemming de notaris het dossier niet kan opstarten voor [gedaagde] . Op 4 februari 2021 bericht de notaris per e-mailbericht aan [gedaagde] dat zij nog geen reactie heeft mogen ontvangen van [eiseres] .

2.5.

Op 6 april 2021 heeft Fincq alle stukken namens [gedaagde] ingediend bij de hypotheekinstelling. [gedaagde] informeert de advocaat van [eiseres] hierover diezelfde dag per e-mail. Fincq bericht [gedaagde] op 22 april 2021 per e-mailbericht dat het erg druk is bij de bank, dat de bank aangeeft dat het inkomen van [gedaagde] in principe genoeg is om de hypotheek over te nemen, dat zij om een spoedbehandeling gevraagd heeft (maar de bank dit nooit doet bij een ontslagaanvraag), dat het weer circa twee weken duurt voordat de bank de aanvraag oppakt (en de bank dan een renteaanbod zal maken), dat het dan weer enige dagen duurt voordat de bank het akkoord voor ontslag naar de notaris mailt en dat de meivakantie er tussendoor komt. Fincq sluit dit e-mailbericht af met de opmerking dat de behandeling van een verzoek om iemand te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid normaal circa twee maanden duurt, maar dat de doorlooptijd lang is, ook omdat het erg druk is en dat de verwachting is dat [gedaagde] pas over circa vier weken naar de notaris kan voor de overdracht van de woning en het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van [eiseres] .

2.6.

Op 30 april 2021 stuurt de notaris een e-mailbericht aan partijen waarin onder meer staat vermeld dat de stukken van de bank, die betrekking hebben op het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, in zicht zijn, dat de extreem gespannen onroerend goed markt bij banken, tussenpersonen en notarissen grote drukte oplevert en dat daarom alvast in de agenda van de notaris onder voorbehoud van akkoord van partijen en ontvangst van de stukken die betrekking hebben op het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid een datum/tijd is gereserveerd voor het passeren van de akte, te weten: dinsdag 18 mei 2021 om 13.30 uur.

2.7.

Op 11 mei 2021 bericht de advocaat van [gedaagde] per e-mailbericht de advocaat van [eiseres] dat [gedaagde] heden de hypotheekofferte heeft ondertekend en dat de notariële akte op 18 mei 2021 ondertekend kan worden. Op 12 mei 2021 stuurt de advocaat van [eiseres] een e-mailbericht naar de notaris met de mededeling dat [eiseres] niet zal meewerken aan ondertekening van de door de notaris opgestelde conceptakte, omdat de woning thans ten gevolge van een afspraak tussen partijen verkocht dient te worden aan derden. De notaris reageert hierop bij e-mailbericht van 12 mei 2021 en bericht de advocaat van [eiseres] dat de conceptakte in februari is opgemaakt, uitgaande van het door het kantoor van mr. Daemen opgestelde convenant, dat de notaris geen reactie van [eiseres] heeft mogen ontvangen naar aanleiding van het e-mailbericht van 30 april 2021 waarin een passeerdatum van 18 mei 2021 is gereserveerd, dat de notaris van de tussenpersoon heeft begrepen dat alles in het werk is gesteld om het hoofdelijk ontslag zo spoedig mogelijk bij de bank geregeld te krijgen en dat de onderhandse akte hoofdelijk ontslag van de bank vandaag is binnengekomen.

2.8.

Daarna voeren partijen een kortgedingprocedure. Bij vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 16 juni 2021 (onder zaaknummer C/03/291790 / KG ZA 21-181) wordt [eiseres] veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de notariële overdracht van de woning, gelegen te [woonplaats] aan de [adres] , aan [gedaagde] , in die zin dat zij medewerking verleent aan het verlijden van een daartoe strekkende akte van levering van de woning ten overstaan van een door [gedaagde] aan te wijzen notaris, en met ontslag van [eiseres] uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bestaande hypothecaire verplichtingen, waarbij de kosten van de akte voor rekening van [gedaagde] zijn.

2.9.

Vervolgens ondertekenen partijen op 22 juni 2021 de akte van ontslag en op
24 juni 2021 de notariële akte van levering, waarbij kort gezegd de woning aan [gedaagde] wordt geleverd.

3Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  • voor recht verklaart dat [gedaagde] een schadevergoeding aan [eiseres] is verschuldigd wegens het plegen van wanprestatie ex artikel 6:74 BW jegens [eiseres] door het niet nakomen van hetgeen is overeengekomen in het echtscheidingsconvenant;

  • [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van € 31.851,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 30.544,50, met ingang van 24 juni 2021 tot de dag der algehele voldoening;

  • [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.

3.2.

Ter onderbouwing van haar vordering voert [eiseres] , kort en zakelijk weergegeven, het volgende aan. De overdracht van de woning heeft niet conform het echtscheidingsconvenant binnen twee maanden na inschrijving van de echtscheidings-beschikking plaatsgevonden. [gedaagde] heeft bijna acht maanden de tijd gehad om alles te regelen. Het nalaten van zijn hypotheekadviseur, die de zaak van december 2020 tot april 2021 heeft laten liggen, en de bank ligt in de risicosfeer van [gedaagde] . Aangezien er een concrete tijdsafspraak is gemaakt, is er sprake van een resultaatsverbintenis en in de nakoming daarvan is [gedaagde] tekortgeschoten. Hierdoor heeft [eiseres] schade geleden die zij als volgt berekent. De marktwaarde van de woning bedroeg per 3 augustus 2021 (enkele weken na de levering van de woning aan [gedaagde] ) € 295.000,- . Bij verkoop van de woning zou dus een overwaarde van € 60.000,00 gerealiseerd zijn, waarvan de helft haar toekwam.

3.3.

[gedaagde] voert verweer.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling

4.1.

Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van de bepaling in het echtscheidingsconvenant die ziet op de notariële overdracht van de woning en het ontslag van [eiseres] uit de hoofdelijke aansprakelijkheid binnen twee maanden na de inschrijving van de echtscheidings-beschikking (zie r.o. 2.1. en 2.2.). Volgens [eiseres] houdt die bepaling een resultaatsverbintenis in en hadden de notariële overdracht en het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid dus uiterlijk op 2 mei 2021 moeten plaatsvinden. [gedaagde] stelt dat er sprake is van een inspanningsverbintenis.

4.2.

De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, kan volgens vaste rechtspraak niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981: AG4158).

4.3.

[eiseres] stelt dat de achterliggende gedachte van de (tamelijk korte) termijn van twee maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking was gelegen in het feit dat het de bedoeling was dat [eiseres] zo snel mogelijk gevrijwaard zou worden van schulden, zodat zij een eigen woning kon kopen en zij niet zou worden geconfronteerd met de snel stijgende prijzen op de woningmarkt. Daarvoor was ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor [eiseres] een absolute voorwaarde, die snel gerealiseerd moest worden. De woning zou vanaf twee maanden na inschrijving van de echtscheidings-beschikking ter bemiddeling aangeboden worden bij een door beide partijen gezamenlijk te kiezen makelaar indien het ontslag niet zou lukken, aldus [eiseres] . [gedaagde] betwist dat [eiseres] een nieuwe woning wilde kopen.

4.4.

Uit de toelichting van partijen tijdens de mondelinge behandeling is de rechtbank gebleken dat partijen het er wel over eens zijn dat [eiseres] [gedaagde] de kans wilde bieden om de woning over te nemen, zodat hij en de zoon van partijen in hun woonomgeving konden blijven wonen. Daarvoor was het noodzakelijk dat [eiseres] zou worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en [gedaagde] actie richting bijBouwe zou ondernemen om dat te kunnen realiseren.

4.5.

[gedaagde] had het halen van de afgesproken termijn niet volledig zelf in de hand, omdat hij mede afhankelijk was van derden, zoals zijn financieel tussenpersoon, bijBouwe, die moest beslissen of het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid doorgang kon vinden, en de notaris, die een plek in zijn agenda moest vrijhouden voor het passeren van de leveringsakte. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat op [gedaagde] een inspannings-verbintenis rustte. Dat de wens van partijen – [gedaagde] kon met het kind van partijen in de woning blijven wonen en [eiseres] zou ontslagen worden uit de hoofdelijke aansprakelijkheid – gerealiseerd kon worden, was partijen vóór 2 mei 2021 al duidelijk. Uit het hiervoor weergegeven feitencomplex (zie r.o. 2.6.) blijkt immers dat de notaris partijen op 30 april 2021 bericht heeft dat het ontslag aanstaande was en de verdelingsakte en de akte ontslag op 18 mei 2021 getekend konden worden bij de notaris.

4.6.

De rechtbank constateert dat het net niet gelukt is om [eiseres] binnen twee maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en de woning over te dragen aan [gedaagde] (zie r.o. 2.9.). De overdracht had kunnen plaatsvinden slechts zestien dagen na 2 mei 2021, zijnde de dag twee maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.

4.7.

De rechtbank stelt vast dat [eiseres] niet betwist heeft (zie r.o. 2.5.) dat het erg druk was bij de bank, dat door Fincq tevergeefs bij de bank om een spoedbehandeling was gevraagd, dat de bank tijd nodig had voor het maken van een renteaanbod, dat het vervolgens weer enige dagen zou duren voordat de bank het akkoord voor het ontslag naar de notaris zou e-mailen en dat de meivakantie er nog tussendoor zou komen. Ook heeft [eiseres] niet weersproken dat er volgens de notaris (zie r.o. 2.6.) op dat moment sprake was van een extreem gespannen onroerend goed markt die bij banken, tussenpersonen en notarissen grote drukte opleverde. Tegelijkertijd is gebleken (zie r.o. 2.4.) dat [eiseres] daarvóór niet meegewerkt had aan (het ondertekenen van) de conceptakte van verdeling, die volgens de notaris noodzakelijk was voor het opstarten van het dossier ten behoeve van [gedaagde] , zodat de aanvraag voor een nieuwe hypotheek en het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid pas later ingediend konden worden bij de bank. Bovendien was eind 2020 nog volop de coronacrisis gaande en was het notariskantoor bezig met een verhuizing, zo heeft [gedaagde] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling onweersproken gesteld. Gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, kan naar het oordeel van de rechtbank niet gezegd worden dat het puur aan [gedaagde] heeft gelegen dat de termijn van twee maanden niet is gehaald of dat [gedaagde] te lang heeft getalmd met het uitvoeren van zijn verplichting om het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van [eiseres] binnen de afgesproken termijn van twee maanden te regelen. [gedaagde] heeft daarom voldaan aan zijn inspanningsverbintenis.

4.8.

Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] niet tekort is geschoten in de nakoming van de eerdergenoemde bepaling in het echtscheidings-convenant. De vorderingen van [eiseres] zullen dan ook worden afgewezen.

4.9.

Anders dan door [gedaagde] bepleit, zal de rechtbank de proceskosten tussen partijen compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, omdat partijen ex-echtgenoten van elkaar zijn. De door [gedaagde] aangedragen omstandigheden zijn niet van dien aard dat zij tot een ander oordeel moeten leiden.

5De beslissing

De rechtbank:

5.1.

wijst de vorderingen af;

5.2.

compenseert de kosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2022. 1

1

type: JPW



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733