Gerechtshof Amsterdam 14-06-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1770

Datum publicatie15-06-2022
Zaaknummer200.295.176/01
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsAmsterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Curatele
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verweerster (mentor en algeheel gevolmachtigde van de rechthebbende), bij wie de rechthebbende woont, heeft hem aan de bewindvoering onttrokken door met hem naar een geheime locatie in het buitenland te verhuizen. De bewindvoerder kan zo geen uitvoering aan het bewind geven. Door haar handelwijze is verweerster in de nakoming van haar verplichtingen ernstig tekortgeschoten. Dat is onaanvaardbaar en de rechthebbende moet daartegen worden beschermd. Met een minder verstrekkende maatregel dan curatele kan niet worden volstaan.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

zaaknummer: 200.295.176/01

zaaknummer rechtbank: 8843644 EB VERZ 20-13872

beschikking van de meervoudige kamer van 14 juni 2022 inzake

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: verzoekster,

advocaat: mr. M.H. Schmidt te Amsterdam.

Als overige belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:

- [de rechthebbende] (hierna te noemen: de rechthebbende);

- [de bewindvoerder] , h.o.d.n. De Die Financieel Beheer en Bewindvoering B.V., in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van de rechthebbende (hierna te noemen: de bewindvoerder);

- BeauFin B.V. h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering & Budgetbeheer (hierna te noemen: Beaufin dan wel de voormalig bewindvoerder);

- [verweerster] (hierna te noemen: verweerster), bijgestaan door mr. W.J.J. Lamers, advocaat te Amstelveen.

1Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 30 maart 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2Het geding in hoger beroep

2.1

Verzoekster is op 3 juni 2021 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking.

2.2

Verweerster heeft op 14 juli 2021 een verweerschrift ingediend.

2.3

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

- een bericht van de zijde van verzoekster van 16 juli 2021 met bijlagen;

- een e-mail van de zijde van verweerster van 20 juli 2021 met bijlage;;

- een bericht van de zijde van verzoekster van 17 januari 2022 met bijlagen;

- een bericht van de zijde van verzoekster van 21 januari 2022 met bijlagen;

- een e-mail van de zijde van verweerster van 24 januari 2022 met bijlagen.

2.4

De mondelinge behandeling heeft op 3 februari 2022 plaatsgevonden.

Verschenen zijn verzoekster, bijgestaan door haar advocaat. Aan de partner van verzoekster, [X] , is bijzondere toegang verleend tot het bijwonen van de zitting. De overige belanghebbenden zijn, met bericht van afmelding, niet ter zitting verschenen. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.

2.5

Het hof heeft de behandeling van de zaak pro forma aangehouden tot 27 maart 2022 voor nader onderzoek met betrekking tot de mogelijkheden om de rechthebbende te horen in Nederland of het buitenland en aansluitend dat verhoor te laten plaatsvinden. Het verhoor van de rechthebbende heeft vervolgens op 8 maart 2022 via een videoverbinding plaatsgevonden door de raadsheer-commissaris in het bijzijn van de griffier. Van dit verhoor is proces-verbaal opgemaakt dat diezelfde dag is verzonden aan de belanghebbenden. Zij zijn in de gelegenheid gesteld vóór 28 maart 2022 schriftelijk te reageren op dit verhoor.

Na de zitting van 3 februari 2022 zijn bij het hof ingekomen:

- een bericht van 2 maart 2022 van de zijde van verzoekster, met bijlagen;

- een bericht van 11 maart 2022 van de zijde van verzoekster, met bijlage;

- een bericht van 16 maart 2022 van de zijde van verzoekster, met bijlage;

- een e-mail van 28 maart 2022 van de zijde van verweerster, met bijlage.

Het bij laatstgenoemd bericht gevoegde relaas van verweerster laat het hof buiten beschouwing nu voor het hof niet duidelijk is wat hiermee wordt beoogd en -voor zover verweerster in dit relaas verzoeken doet- het niet is toegestaan buiten de advocaat om verzoeken aan het hof te doen.

3De feiten

De rechthebbende is geboren [in] 1943 te [plaats] . Hij woont bij verweerster.

4De omvang van het geschil

4.1

Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende onder bewind gesteld wegens de lichamelijke/geestelijke toestand van de rechthebbende. Tevens heeft de kantonrechter een mentorschap ingesteld ten behoeve van de rechthebbende, met benoeming van Beaufin als bewindvoerder en verweerster als mentor. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Het verzoek van verzoekster tot ondercuratelestelling van de rechthebbende is afgewezen.

4.2

Verzoekster verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, primair de rechthebbende onder curatele te stellen omdat hij als gevolg van zijn lichamelijke en/of geestelijke toestand duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt, en tot zijn curator te benoemen [Y] , verbonden aan Stichting CAV, postbus 7276, 2701 AG te Zoetermeer.

Subsidiair verzoekt zij de onderbewindstelling van het vermogen van de rechthebbende in stand te laten, en tevens het mentorschap in stand te laten, met dien verstande dat tot mentor wordt benoemd [Y] voornoemd.

4.3

Verweerster verzoekt de verzoeken van verzoekster af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5De motivering van de beslissing

5.1

Volgens verzoekster (in haar eerste grief) had de kantonrechter verweerster in haar verzoeken niet ontvankelijk moeten verklaren, omdat zij ten onrechte als belanghebbende is aangemerkt. De grief gaat niet op. Nog daargelaten dat verweerster in de procedure bij de kantonrechter geen verzoeken heeft gedaan, is zij terecht als belanghebbende (in de zin van artikel 798 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) in de procedure betrokken, reeds omdat zij algeheel gevolmachtigde van de rechthebbende was op grond van diens volmacht van 23 september 2019. Anders dan verzoekster meent, is tot op heden niet ondubbelzinnig komen vast te staan dat de volmacht niet geldig is. Het enkele feit dat uit een medische verklaring van 6 mei 2019 blijkt dat de rechthebbende bekend is met dementie en meer zorgafhankelijk wordt, is niet voldoende om aan te nemen dat de rechthebbende ten tijde van het verstrekken van de volmacht wilsonbekwaam was.

5.2

Aan het hof ligt ter beoordeling allereerst de vraag voor of de kantonrechter het verzoek van verzoekster tot ondercuratelestelling van de rechthebbende terecht heeft afgewezen. Op grond van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.

5.3

Verzoekster stelt dat ondercuratelestelling de aangewezen maatregel is voor de rechthebbende. De rechthebbende is dement waardoor hij niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld, kan met een minder verstrekkende voorziening niet worden volstaan. De rechthebbende heeft vermogen in het buitenland en mogelijk ook in Nederland. Verweerster is niet in staat goed mentorschap te voeren over de rechthebbende. Zij heeft geen enkel inzicht verschaft in de financiële situatie van de rechthebbende en haar eigen inkomen. Zij blokkeert voorts ieder contact tussen de rechthebbende en familie. Zij heeft de rechthebbende inmiddels onttrokken aan de onderbewindstelling door met hem te verhuizen naar het buitenland zonder bekendmaking waarheen. Verzoekster verzoekt een professionele curator te benoemen, met benoeming van haarzelf als tweede curator.

5.4

Verweerster kan berusten in de beslissing van de kantonrechter om een (professioneel) bewindvoerder te benoemen. Ook verzet zij zich niet tegen haar benoeming tot mentor, ook al acht zij deze maatregel niet nodig. Verweerster beschikt over een algehele volmacht van de rechthebbende en verzorgt de rechthebbende liefdevol en goed. Verweerster staat de contacten tussen de rechthebbende en zijn familie (met uitzondering van verzoekster, partner van verzoekster en een nicht) en vrienden niet in de weg. Verzoekster denkt slechts dat de rechthebbende vermogend is. Zij ziet puur financieel gewin en doet er alles aan om verweerster in een kwaad daglicht te stellen. Verweerster is inderdaad met de rechthebbende vertrokken naar het buitenland, omdat zij door verzoekster worden bedreigd. Zij verblijven op een strikt geheime locatie, zodat zij door verzoekster niet zijn te lokaliseren.

5.5

Het hof overweegt als volgt. Niet in geschil is dat de rechthebbende als gevolg van dementie niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen en voortdurende verzorging en begeleiding behoeft. Anders dan de kantonrechter, is het hof mede op grond van het verhoor van de rechthebbende door de raadsheer-commissaris van oordeel dat de maatregel van curatele aangewezen is voor de rechthebbende en dat met een minder verstrekkende maatregel niet kan worden volstaan. Redengevend daarvoor is tevens dat verweerster bij wie de rechthebbende woont, hem aan de bewindvoering heeft onttrokken door met hem naar een geheime locatie in het buitenland te verhuizen. In verband daarmee heeft de bewindvoerder de kantonrechter op 18 januari 2022 verzocht de onderbewindstelling van de rechthebbende ambtshalve op te heffen omdat zij geen uitvoering aan de maatregel kan geven. De rechthebbende is uitgeschreven uit Nederland en heeft volgens de informatie van de bewindvoerder geen bezittingen en/of inkomsten meer in Nederland. Daarmee kon de noodzakelijk geachte bescherming van de rechthebbende niet langer geboden worden. Dat verweerster, naar zij stelt, goed en liefdevol voor hem zorgt, doet daaraan niet af. Ook op verzoek van de raadsheer-commissaris die immers wettelijk verplicht was de rechthebbende te horen, heeft verweerster het verblijfadres van de rechthebbende niet willen prijsgeven. Het verhoor heeft daardoor uitsluitend via een videoverbinding kunnen plaatsvinden. Als mentor en bovendien algeheel gevolmachtigde is verweerster verplicht de belangen van de rechthebbende op juiste wijze te behartigen. Door haar handelwijze is zij in de nakoming van die verplichtingen ernstig tekort geschoten. Dat is onaanvaardbaar en de rechthebbende moet daartegen op afdoende wijze worden beschermd. Dat verweerster, zoals zij stelt, door verzoekster tot haar handelwijze was genoodzaakt, is niet aannemelijk geworden. Duidelijk is dat de verstandhouding tussen verweerster en verzoekster ernstig is verstoord, maar dat rechtvaardigt de handelwijze van verweerster op geen enkele wijze.

5.6

De vraag die rest is wie met de uitvoering van de ondercuratelestelling belast moet worden. Op grond van artikel 1:383 lid 1 BW benoemt de rechter bij het instellen van de curatele of zo spoedig mogelijk daarna een curator. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon. De rechter volgt op grond van het tweede lid van dat artikel bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. De rechthebbende heeft tegenover de kantonrechter verklaard geen voorkeur te hebben voor wie zijn financiën beheert, als het maar goed gedaan wordt. Tijdens het verhoor door de raadsheer-commissaris bleek een gesprek met de rechthebbende nauwelijks meer mogelijk. Een uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende is dus niet gebleken. Verzoekster heeft verzocht de Stichting CAV, tot curator te benoemen. [Z] heeft namens de Stichting CAV op 15 maart 2022 verklaard bereid te zijn tot curator benoemd te worden. Het hof zal het verzoek van verzoekster om de Stichting CAV tot curator te benomen toewijzen, omdat het mede gezien de ernstig verstoorde familieverhoudingen van belang is dat de functie van curator door een onafhankelijke instantie wordt uitgeoefend.

Het hof zal dan ook het ter zitting in hoger beroep gedane verzoek van verzoekster, om haar als tweede curator te benoemen, afwijzen.

5.7

Gelet op het hiervoor overwogene behoeft het verzoek van verzoekster om aanhouding van de zaak, onder meer voor toevoeging van een nader stuk, voor het geval het hof niet aanstonds tot toewijzing van het primaire dan wel subsidiaire verzoek zou overgaan, geen bespreking meer.

5.8

Dit leidt tot de volgende beslissing.

6De beslissing

Het hof:

vernietigt de beschikking waarvan beroep en opnieuw beschikkende:

stelt met ingang van heden

[de rechthebbende] , geboren te [plaats] [in] 1943

onder curatele op grond van het bepaalde in artikel 1:378 lid 1 onder a. BW;

benoemt de Stichting CAV, postbus 7276, 2701 AG te Zoetermeer, tot curator over de rechthebbende;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

bepaalt dat deze uitspraak binnen tien dagen nadat zij ten uitvoer kan worden gelegd, door de griffier in de Staatscourant moet worden bekendgemaakt;

draagt de griffier op om op de voet van artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.F.G.H. Beckers, mr. A. van Haeringen en mr. J.W. van Zaane, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer als griffier, en is op 14 juni 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733