Rechtbank Rotterdam 14-01-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:434

Datum publicatie25-01-2022
ZaaknummerROT 20/3854
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenIPR familierecht; IPR ontbinding huwelijk
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

In Marokko tot stand gekomen huwelijksontbinding door verstoting/niet door beslissing rechter wordt in NL niet erkend (art. 10:57 BW en art. 10:58 BW;1. Terechte weigering gegevens inzake de huwelijksontbinding te registeren in BRP (art. 2.10 lid 2 Wet brp).

Volledige uitspraak


RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 20/3854


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaats] , eiser,

gemachtigde: mr. D. Akdemir,

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. A.T. Kasiemkhan.

Procesverloop

Bij besluit van 4 november 2019 (primair besluit) heeft verweerder geweigerd de gegevens inzake de ontbinding van het huwelijk tussen eiser en [persoon A] te registreren in de basisregistratie personen (brp).

Bij besluit van 10 juni 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft nadere stukken ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld van mr. Borgschot.

Overwegingen

Inleiding

1.1.

Op 10 mei 2018 is eiser in Marokko gehuwd met [persoon A] (hierna: de vrouw). Dit huwelijk is op 28 juni 2018, op verzoek van eiser, in de brp geregistreerd.

1.2.

Op 17 juli 2019 heeft eiser verweerder verzocht om de in Marokko tot stand gekomen ontbinding van dit huwelijk in de brp te registreren. Door eiser zijn (onder meer) overgelegd: een ‘certification of divorce before marriage consummation’ van 12 februari 2019, een beschikking van de rechtbank in Oujda, Marokko (sector familierecht) van 12 maart 2019, een ‘certificate of a judgement being final’ van 29 augustus 2019 en een ‘attestation de divorce’ van 27 augustus 2019. Het primaire besluit en het bestreden besluit hebben betrekking op deze aanvraag.

Bestreden besluit

2. Het bestreden besluit, waarin het primaire besluit (met overneming van het advies van de algemene bezwaarschriftencommissie van 25 mei 2020) is gehandhaafd, houdt, samengevat, het volgende in. Er is sprake van een huwelijksontbinding door verstoting. Hoewel niet is uitgesloten dat een huwelijksontbinding door verstoting valt onder de werking van artikel 10:57 van het Burgerlijk Wetboek (BW), is dat in dit geval volgens verweerder niet het geval, nu het huwelijk van eiser niet door een beslissing van de rechter is ontbonden. Ook is volgens verweerder niet gebleken dat de vrouw over het ontbindingsverzoek is gehoord en evenmin dat zij stilzwijgend of uitdrukkelijk heeft ingestemd met de verstoting. Volgens verweerder wordt voorts niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 10:58 van het BW, reeds nu deze vorm van huwelijksontbinding naar Nederlands recht niet mogelijk is. Gelet op het voorgaande stelt verweerder dat de ontbinding van het huwelijk tussen eiser en de vrouw in Nederland niet wordt erkend. Daarom heeft verweerder geweigerd de huwelijksontbinding te registreren in de brp.

Beroepsgronden

3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft daartegen, samengevat, het volgende aangevoerd. Verweerder stelt ten onrechte dat de huwelijksontbinding niet onder de werking van artikel 10:57 van het BW valt. Het huwelijk is ontbonden door een uitspraak van de Marokkaanse rechter, nadat er een zeer uitvoerige en zorgvuldige echtscheidingsprocedure heeft plaatsgevonden, in welk kader de vrouw meerdere keren is opgeroepen en de mogelijkheid is geboden verweer te voeren. Aan alle voorwaarden van artikel 10:57, eerste lid, van het BW is dus voldaan, aldus eiser. Bovendien is ook aan de voorwaarde van het tweede lid voldaan, nu de vrouw evident heeft ingestemd met en berust in de ontbinding van het huwelijk. Gelet hierop stelt verweerder ten onrechte dat de huwelijksontbinding niet in Nederland wordt erkend. Verweerder moet de huwelijksontbinding registreren. Ten slotte heeft eiser gesteld dat verweerder er volledig aan voorbij is gegaan dat het gaat om een ontbinding voor consummatie van het huwelijk.

Juridisch kader

4. Het voor deze uitspraak relevante juridisch kader is opgenomen in de aan deze uitspraak gehechte bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.

Beoordeling

5. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat er sprake is van een huwelijksontbinding door verstoting. Voor zover eiser dit standpunt betwist, overweegt de rechtbank als volgt.

5.1.

In de Marokkaanse familiewet (Mudawwana) wordt onderscheid gemaakt tussen huwelijksontbinding door middel van verstoting en huwelijksontbinding door middel van echtscheiding. Huwelijksontbinding door middel van verstoting is geregeld in Deel 3 van Boek 2 – artikelen 78 tot en met 93 – van de Mudawwana; huwelijksontbinding door middel van echtscheiding is geregeld in Deel 4 van Boek 2 – artikelen 94 tot en met 113 – van de Mudawwana.

5.2.

Uit de door eiser overgelegde ‘certification of divorce before marriage consummation’ en de beschikking van de rechtbank in Oujda van 12 maart 2019 komt naar voren dat eiser op 22 januari 2019 van de rechtbank in Oujda toestemming heeft gekregen voor het opmaken van een akte ter ontbinding van het huwelijk en dat hij op 6 februari 2019 deze akte door twee ‘adoulen’ heeft laten opmaken. Deze procedurestappen, waaronder de inschakeling van twee ‘adoulen’, zijn uitdrukkelijk vermeld in Deel 3 van Boek 2 van de Mudawwana (meer specifiek in artikel 87), dat gaat over huwelijksontbinding door middel van verstoting, en ontbreken in Deel 4 van Boek 2 van de Mudawwana, dat gaat over huwelijksontbinding door middel van echtscheiding. Verder geldt dat in de beschikking van de rechtbank in Oujda is verwezen naar artikelen 83 en 84 van de Mudawwana. Deze artikelen staan in het deel van de Mudawwana dat gaat over huwelijksontbinding door verstoting.

5.3.

Gelet op de door eiser gevolgde procedure, meer in het bijzonder de hiervoor vermelde procedurestappen, en op de artikelverwijzingen in de beschikking van de rechtbank in Oujda, volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat er in het geval van eiser sprake is van een huwelijksontbinding door middel van verstoting (en niet door middel van echtscheiding).

6. Tussen partijen is (verder) in geschil of deze huwelijksontbinding in Nederland wordt erkend. Verweerder stelt dat dit niet het geval is. Eiser betwist dit standpunt. De rechtbank overweegt hierover als volgt.

6.1.

De erkenning in Nederland van in het buitenland tot stand gekomen huwelijksontbindingen wordt geregeld in artikelen 10:57 en 10:58 van het BW. Onder artikel 10:57 van het BW vallen buitenlandse huwelijksontbindingen die door een beslissing van de rechter of andere autoriteit tot stand zijn gekomen. Onder artikel 10:58 van het BW vallen buitenlandse huwelijksontbindingen die uitsluitend door een eenzijdige verklaring van een der echtgenoten tot stand zijn gekomen. Uit de memorie van toelichting bij de artikelen 2 en 3 van de Wet conflictenrecht echtscheiding (Kamerstukken II, 1979-1980, 16.004, nrs. 3-4) – de voorlopers van artikelen 10:57 en 10:58 van het BW – is af te leiden dat artikel 10:58 van het BW een regel geeft voor verstotingen die niet onder artikel 10:57 van het BW vallen.

6.2.

De Hoge Raad heeft in een arrest van 13 juli 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2623, het volgende overwogen.

“ Artikel 2 Wet conflictenrecht [toevoeging rechtbank: thans artikel 10:57 van het BW] ziet niet op elke buiten het Koninkrijk tot stand gekomen huwelijksontbinding (of scheiding van tafel en bed). Het artikel heeft slechts betrekking op erkenning van buiten het Koninkrijk verkregen huwelijksontbindingen die zijn tot stand gekomen, na rechtspleging in enige vorm, "door de beslissing van een rechter of andere autoriteit". Blijkens de hiervoor aangehaalde passages uit de ontstaansgeschiedenis van de Wet conflictenrecht is het niet uitgesloten dat ook een huwelijksontbinding door verstoting onder de werking van artikel 2 [toevoeging rechtbank: thans artikel 10:57 van het BW] kan vallen. Wil dat het geval zijn, dan zal het derhalve een huwelijksontbinding moeten betreffen die, hoezeer ook gegrond op een verstoting, niettemin tot stand is gekomen na een procedure waarin de vrouw als "wederpartij" de gelegenheid heeft gehad om gehoord te worden, door een tot beëindiging van het huwelijk strekkende beslissing door de rechter of andere autoriteit."

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft zich in de uitspraak van 3 maart 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL6235, aangesloten bij dit arrest.

6.3.

Uit het voorgaande volgt dat voor de beoordeling of een in het buitenland tot stand gekomen huwelijksontbinding valt onder de werking van artikel 10:57 van het BW dan wel onder de werking van artikel 10:58 van het BW doorslaggevend is of de buitenlandse huwelijksontbinding tot stand is gekomen door een beslissing van de rechter (of andere autoriteit). Is dat het geval dat valt de huwelijksontbinding onder de werking van artikel 10:57 van het BW; is dat niet het geval dan valt de huwelijksontbinding onder de werking van artikel 10:58 van het BW.

6.4.

Een in Marokko tot stand gekomen huwelijksontbinding door middel van verstoting – waarvan in het geval van eiser dus sprake is – was ook onderwerp van geschil in de zaak die heeft geleid tot de hiervoor (onder 6.2.) vermelde Afdelingsuitspraak van 3 maart 2010. In die uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat de desbetreffende huwelijksontbinding niet door een beslissing van een rechter of andere autoriteit tot stand is gekomen en dus niet voldoet aan het bepaalde in artikel 2, eerste lid, van de Wet conflictenrecht echtscheiding, de voorloper van artikel 10:57, eerste lid, van het BW.

6.5.

De rechtbank ziet geen aanleiding om ten aanzien van de huwelijksontbinding van eiser anders te oordelen dan de Afdeling in voormelde uitspraak heeft gedaan. De rechtbank is van oordeel, zich hierbij mede baserend op voormelde Afdelingsuitspraak, dat niet is gebleken dat het huwelijk van eiser door een beslissing van de rechter is ontbonden. Weliswaar heeft de rechtbank in Oujda op 22 januari 2019 aan eiser toestemming verleend voor het doen opmaken van een verstotingsakte, maar daarmee heeft die rechtbank het huwelijk van eiser niet ontbonden, maar slechts eiser in staat gesteld de verstotingsprocedure voort te zetten. Deze rechterlijke toestemming is een formeel vereiste dat (onder meer) dient ter waarborging dat een verzoeningspoging is ondernomen. Evenmin heeft de rechtbank in Oujda het huwelijk van eiser ontbonden door middel van de beschikking van 12 maart 2019, waarin staat dat zij de huwelijksontbinding bekrachtigt. Deze beschikking strekt slechts tot vaststelling van (onder meer) het procedureverloop, de datum van de verstotingsverklaring en de uit de verstoting voortvloeiende financiële verplichtingen (zie artikel 88 van de Mudawwana) en vormt, anders dan de rechterlijke toestemming en de verstotingsverklaring, geen constitutief vereiste voor de totstandkoming van een huwelijksontbinding door verstoting (zie L. Jordens-Cotran, Nieuw Marokkaans Familierecht en Nederlands IPR, 2007, p. 325 - waarin eveneens is vermeld dat de verstotingsverklaring de verbreking van het huwelijk inluidt). Hierbij heeft de rechtbank betrokken dat uit de door eiser overgelegde stukken naar voren komt dat de verstotingsakte op 12 februari 2019 – aldus vóór de beschikking van de rechtbank in Oujda van 12 maart 2019 – is opgenomen in het Marokkaanse echtscheidingsregister. Eisers verwijzingen naar de ‘certificate of a judgement being final’ en de ‘attestation de divorce’ leiden niet tot een ander oordeel, nu uit deze stukken, die in samenhang moeten worden bezien, naar het oordeel van de rechtbank slechts kan worden afgeleid dat de beschikking van de rechtbank in Oujda onherroepelijk is geworden en niet dat het huwelijk door middel van die beschikking is ontbonden, waarbij wordt opgemerkt dat de datum van de huwelijksontbinding, anders dan de ‘attestation de divorce’ lijkt te impliceren, blijkens de toelichting van de Marokkaanse Minister van Justitie bij artikel 72, tweede lid, van de Mudawwana de datum van de verstotingsverklaring afgelegd tegenover de twee ‘adoulen’ is (zie L. Jordens-Cotran, Nieuw Marokkaans Familierecht en Nederlands IPR, 2007, p. 324-325). Volledigheidshalve overweegt de rechtbank dat het huwelijk van eiser evenmin door de twee ‘adoulen’ is ontbonden. Zij hebben slechts de namens eiser afgelegde verstotingsverklaring in een verstotingsakte geregistreerd.

6.6.

Uit het voorgaande volgt dat er geen sprake is van een buitenlandse huwelijksontbinding die tot stand is gekomen door een beslissing van de rechter of een andere autoriteit. De huwelijksontbinding is tot stand gekomen door een (na toestemming van de rechtbank in Oujda) namens eiser afgelegde verstotingsverklaring die door twee ‘adoulen’ in een verstotingsakte is geregistreerd en dus uitsluitend door een eenzijdige verklaring van de zijde van eiser. Dit betekent dat de huwelijksontbinding van eiser, zoals verweerder terecht heeft gesteld, niet onder de werking valt van artikel 10:57 van het BW. Daarom komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de vragen of er sprake is geweest van een ‘behoorlijke rechtspleging’ (eerste lid) en of de vrouw tijdens de buitenlandse procedure uitdrukkelijk of stilzwijgend met huwelijksontbinding heeft ingestemd dan wel na afloop van de procedure in de uitspraak heeft berust (tweede lid). Ter vergelijking wijst de rechtbank op de hiervoor (onder 6.2) vermelde uitspraak van de Hoge Raad. Aangaande het tweede lid van artikel 10:57 van het BW hecht de rechtbank eraan op te merken dat dit artikellid slechts geldt indien niet is voldaan aan de in het eerste lid genoemde voorwaarde(n) van ‘behoorlijke rechtspleging’ en/of ‘rechtsmacht’, maar niet indien – zoals in deze zaak het geval is – niet is voldaan aan de voorwaarde dat er sprake moet zijn van een buitenlandse huwelijksontbinding door een beslissing van de rechter (zie de memorie van toelichting bij artikel 10:57 van het BW; Kamerstukken II, 2009-2010, 32.137, nr. 3, p. 44).

6.7.

De huwelijksontbinding van eiser valt wel onder de werking van artikel 10:58 van het BW. Op grond van dat artikel vindt erkenning in Nederland van een in het buitenland tot stand gekomen huwelijksontbinding plaats, indien is voldaan aan alle drie de in dat artikel genoemde cumulatieve voorwaarden. De eerste voorwaarde (in dat artikel genoemd onder a.) houdt in dat een huwelijksontbinding door een eenzijdige verklaring van een der echtgenoten overeen moet stemmen met een nationaal recht van de echtgenoot die het huwelijk eenzijdig heeft ontbonden. In dit geval is het huwelijk eenzijdig ontbonden door eiser. Niet in geschil is dat eiser alleen de Nederlandse nationaliteit heeft en dat huwelijksontbinding door middel van een eenzijdige verklaring van een der echtgenoten naar Nederlands recht niet mogelijk is. Dit betekent, zoals verweerder terecht heeft gesteld, dat niet aan vorenbedoelde eerste cumulatieve voorwaarde is voldaan. Reeds hierom wordt eisers huwelijksontbinding niet met toepassing van artikel 10:58 van het BW in Nederland erkend. Of aan de overige cumulatieve voorwaarden is voldaan behoeft geen bespreking.

6.8.

Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerder zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt heeft gesteld dat de in Marokko tot stand gekomen huwelijksontbinding van eiser niet in Nederland wordt erkend. De door eiser aangevoerde beroepsgronden ter betwisting van dit standpunt van verweerder slagen dus niet.

7. Eiser heeft verder aangevoerd dat verweerder eraan voorbij is gegaan dat het gaat om een huwelijksontbinding voor consummatie van het huwelijk. Voor zover eiser hiermee betoogt dat het huwelijk nooit daadwerkelijk tot stand is gekomen dan wel dat er sprake is van een nietig huwelijk, volgt de rechtbank eiser hierin niet. Eiser heeft dit standpunt namelijk niet met verwijzing naar Marokkaans recht en met stukken onderbouwd en bovendien valt niet in te zien waarom de rechtbank in Oujda in dat geval toestemming zou geven voor het opmaken van een verstotingsakte ter ontbinding van het huwelijk.

8. Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat verweerder terecht, met toepassing van artikel 2.10, tweede lid, van de Wet brp, heeft geweigerd de gegevens inzake de huwelijksontbinding van eiser te registreren in de brp.

Conclusie

9. Het beroep is ongegrond.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Cras, griffier. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 14 januari 2022.

De rechter en griffier zijn verhinderd deze uitspraak te ondertekenen

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

BIJLAGE

Wet basisregistratie personen (Wet brp)

Op grond van artikel 2.8, tweede lid, van de Wet brp worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:

    een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;

    een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;

    een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

    een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;

    en verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.

Op grond van artikel 2.10, tweede lid, van de Wet brp worden aan een geschrift als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder c, d of e, alsmede artikel 2.8, derde lid, geen gegevens ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten.

Burgerlijk Wetboek (BW)

Op grond van artikel 10:57, eerste lid, van het BW wordt een in het buitenland na een behoorlijke rechtspleging verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed in Nederland erkend, indien zij tot stand is gekomen door de beslissing van een rechter of andere autoriteit en indien aan die rechter of andere autoriteit daartoe rechtsmacht toekwam.

Op grond van artikel 10:57, tweede lid, van het BW wordt een in het buitenland verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed die niet voldoet aan één of meer van de in lid 1 gestelde voorwaarden nochtans in Nederland erkend, indien duidelijk blijkt dat de wederpartij hetzij tijdens de buitenlandse procedure uitdrukkelijk of stilzwijgend met die ontbinding of scheiding van tafel en bed heeft ingestemd, dan wel na afloop van de procedure in de uitspraak heeft berust.

Op grond van artikel 10:58 van het BW wordt een ontbinding van het huwelijk in het buitenland die uitsluitend door een eenzijdige verklaring van een der echtgenoten tot stand is gekomen erkend indien:

a. de ontbinding in deze vorm overeenstemt met een nationaal recht van de echtgenoot, die het huwelijk eenzijdig heeft ontbonden;

b. de ontbinding in de staat waar zij geschiedde rechtsgevolg heeft; en

c. duidelijk blijkt dat de andere echtgenoot uitdrukkelijk of stilzwijgend met de ontbinding heeft ingestemd dan wel daarin heeft berust.

Mudawwana

Artikel 72 – Uit de ontbinding van de huwelijksovereenkomst vloeien de rechtsgevolgen voort zoals bepaald in deze Mudawwana, met ingang van de datum van:

    het overlijden van een van de echtgenoten of de vaststelling daarvan bij rechterlijk vonnis;

    de vernietiging, verstoting, echtscheiding of verstoting tegen compensatie.

Artikel 87 – Na deponering van het vereiste bedrag door de echtgenoot geeft de rechtbank toestemming voor het opmaken van een akte van verstoting door twee adoulen binnen het arrondissement van dezelfde rechtbank

- Na homologatie van de akte van verstoting stuurt de rechter een afschrift daarvan aan de rechtbank welke de toestemming tot de verstoting heeft verleend.

Artikel 88 – Wanneer de rechtbank het in voorgaand artikel genoemde afschrift heeft ontvangen, geeft zij een met redenen omklede beschikking af waarin het volgende is vermeld:

    de namen van de echtgenoten, datum en plaats van hun beider geboorte en huwelijk, hun beider verblijf- of woonplaats;

    een samenvatting van de vorderingen en verzoeken van beide partijen, alsmede van de bewijs- en verweervoeringen, de maatregelen die in het dossier zijn getroffen, en de conclusies van het Openbaar Ministerie;

    de datum van de getuigenis tot verstoting;

    of de vrouw zwanger was of niet;

    de namen en leeftijden van de kinderen, en aan wie de verzorging en het bezoekrecht is toegekend;

    de rechten zoals vastgesteld in artikelen 84 en 85, alsmede de vergoeding welke na de wachtperiode verschuldigd is voor de verzorging.

- Tegen de beschikking van de rechtbank is beroep mogelijk overeenkomstig de normale procedures.

Jurisprudentie 1

Hoge Raad 13-07-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2623
Raad van State 03-03-2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL6235


© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733