Rechtbank Noord-Holland 05-01-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:9

Datum publicatie19-01-2022
ZaaknummerC/15/316462 / HA ZA 21-285
ProcedureBodemzaak
ZittingsplaatsHaarlem
RechtsgebiedenCiviel recht; Verbintenissenrecht
TrefwoordenFamilieprocesrecht; Nietigheid/vernietiging/ontbinding; Informatie / exhibitieplicht (843a Rv); Proceskosten;
IPR familierecht; IPR huwelijksvermogensrecht;
Familievermogensrecht; Opzettelijk verzwijgen 3:194 BW; Vernietiging 3:196 BW
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Vordering tot vernietiging echtscheidingsconvenant wegens benadeling afgewezen. Engels recht toepasselijk (art. 26 en 27 HuwvermVo). Vrouw baseert vorderingen op Nederlands recht, (art. 3:194 BW en art. 3:196 BW). In midden kan blijven of vergelijkbare benadelingsbepaling bestaat in Engels recht, nu vrouw niet heeft aangetoond dat zij bij verdeling is benadeeld. Beroep op art. 843a Rv faalt. Proceskostenveroordeling.

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats [plaats 2]

zaaknummer / rolnummer: C/15/316462 / HA ZA 21-285

Vonnis van 5 januari 2022 (bij vervroeging)

in de zaak van

[de vrouw] ,

wonende te [plaats 2],

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. A.E. Muller te [plaats 2],

tegen

[de man] ,

wonende te [plaats 1] (Verenigd Koninkrijk),

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. F. Borger van der Burg-Holstege te 's-Gravenhage.

Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het tussenvonnis van 13 oktober 2021

  • de akte houdende producties van de zijde van de man

  • de conclusie van antwoord in reconventie

  • de mondelinge behandeling van 10 december 2021, de tijdens die zitting door de advocaten voorgedragen pleitnotities en de van die zitting door de griffier bijgehouden aantekeningen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2De feiten

2.1.

Partijen zijn op [datum] in Denemarken gehuwd. Zij hebben beiden de Britse nationaliteit.

2.2.

Bij beschikking van deze rechtbank van 15 november 2017 is de echtscheiding uitgesproken. De beschikking is op 12 april 2018 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. In de beschikking heeft de rechtbank overwogen dat op grond van artikel 4, lid 2 aanhef en sub 1 van het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 Engels recht op het huwelijksvermogensregime van toepassing is. De rechtbank heeft de beslissing over de wijze van verdeling aangehouden.

2.3.

Op 11 april 2018 hebben beide partijen een echtscheidingsconvenant ondertekend waarin zij onder andere afspraken hebben gemaakt over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap. Dit convenant (divorce agreement) houdt onder meer het volgende in:

Article 3. THE MARITAL DWELLING AND RELATED RIGHTS AND CHARGES

(…)

3.3

The immovable property (…) may remain undivided up to a period of 10 years, until the youngest daughter of the parties is 18 years old, on the 13th of October 2027. The Woman shall continue to live in the dwelling without the Man. Within the period of ten years the Woman must decide whether she want the property to be transferred to her of if the property will be sold. If the Woman does not make a choice within the abovementioned period of 10 years the house will be put up for sale on the 13th of October 2027.

3.4

If during the in article 3.3. mentioned period maintenance work is necessary an order will be given to a contractor to perform the maintenance work only after there is a written consent from the Man. The Man will give his consent if this is reasonable and fair. The maintenance work will be paid for in the ratio 40% Man/60% Woman. If there is not a written consent from the Man and the Woman still wants to have the maintenance work performed the party that gives the order to the contractor will need to pay the contractor in full without this having influence on the division of the value of the immovable property as mentioned in 3.10 and 3.12.

(…)

3.6

For the Woman to remain living in the dwelling it is necessary to reduce the mortgage. The Man has received an amount of in total € 100,000 as payment for shares that the Man had received from Booking.com in 2017 and 2018. The total amount of the shares of € 100,000 will be used to reduce the mortgage as mentioned in 3.3. and will paid to the mortgage provider no later than 12:00 pm the day after the signing of this divorce agreement.

3.7

The Parties have agreed in regard of the owner’s charges for the marital dwelling that:

- The mortgage reduction payment and the loan interest as of the date the Man moved out of the immovable dwelling and up to the date the house will be sold or the ownership of the Man in the property shall be allocated to the Woman shall be for the account of the Woman;

- The real estate (WOZ) value assessment, buildings insurance and maintenance costs shall be for the account of the Woman as of the date the Man moved out of the immovable dwelling up to the date the house will be sold or the ownership of the Man in the property shall be allocated to the Woman. (…)

Article 4. DIVISION OF OTHER ASSETS OF THE COMMUNITY OF PROPERTY

Reference date

4.1

The Parties are married in community of property. However English law applies on the division of the assets. They set as reference date for the composition and valuation of the community of property the date of termination of the cohabitation.

The party, to whom the asset components have been allocated pursuant to the provisions of this Agreement, shall fully benefit from/bear any increases and losses in the value as from the reference date stated in this article.

All assets that are acquired in a personal capacity by inheritance, legacy, gift or otherwise as from this reference date shall be allocated without further settlement to this party who is the beneficiary of the asset to be received.

(…)

Article 6. PENSIONS AND THEIR EQUALISATION

6.1

Before or at any rate during the Parties’ marriage, the Man accrued rights to retirement and partner’s pension

* by virtue of his former employment with Booking.com with Interpolis, currently BeFrank with policy number:[nummer] with a Fund value of 6.007 Pounds in 2015.

* with HSBC with a fund value of 19.004 Pounds 2015 in 2015;

* with Friends Provident International with a Fund value 3.422 Pounds in 2015;

(…)

6.3

The Equalisation of Pension Rights in the Event of a Divorce Act [Wet Verevening Pensioenrechten na Scheiding] (the VPS Act) does not apply because English law applies.

The pension entitlements of HSBC and Friends Provident international have been accrued before the marriage. According to English law these do not have to be divided.

The pension entitlements of the pension with Booking.com with BeFrank have been accrued during the marriage and will need to be divided according to English law. Both parties agree to notify the pension fund and agree to sign all documents required by the pension fund in connection with the division.

(…)

Article 7. DISCHARGE AND INDEMNIFICATION

7.1

The Parties hereby declare that they have divided their marital community of property in accordance with the principles of reasonableness and fairness and they also declare that, save for the rights and obligations stated in this Agreement, they have no more claims against each other and grant each other full and final discharge.”

2.4.

Op 7 april 2021 heeft de advocaat van de vrouw aan de advocaat die de man had bijgestaan tijdens de echtscheidingsprocedure schriftelijk meegedeeld dat de vrouw tot vernietiging van het convenant wenst over te gaan. De advocaat van de man heeft meegedeeld geen opdracht te hebben hem te vertegenwoordigen.

In een e-mail van 9 april 2021 heeft de (advocaat van de) vrouw de man aangeschreven met de kennisgeving dat buitengerechtelijk de vernietiging van de verdeling werd ingeroepen. De dagvaarding in de onderhavige zaak is eveneens op 9 april 2021 uitgebracht.

3Het geschil

in conventie
3.1.

De vrouw vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad

  1. voor recht zal verklaren dat (de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap zoals vastgelegd in) het convenant buitengerechtelijk wordt vernietigd op grond van dwaling, misbruik van omstandigheden c.q. wegens benadeling voor meer dan een kwart;

  2. subsidiair: de wijze van verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zal gelasten met inachtneming van Engels recht, waarbij partijen verzocht wordt hun medewerking hieraan te verlenen,

  3. primair: de man zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan de vrouw de gehele waarde van de aandelen van de man in Booking.com te voldoen ex artikel 3:194 lid 2 BW uit hoofde van door de man opzettelijk verzwegen of verborgen gehouden vermogensbestanddelen die op 11 april 2018 deel uitmaakten van de huwelijksgoederengemeenschap, te vermeerderen met de wettelijke rente voor zover de man met stipte en volledige betaling binnen de gegunde termijn in gebreke blijft;

subsidiair: voor zover door de rechtbank wordt vastgesteld dat een of meerdere vermogensbestanddelen die op 11 april 2018 deel uitmaakten van de huwelijksgoederengemeenschap niet opzettelijk door de man verzwegen of verborgen zijn, de man zal veroordelen om de helft van de waarde van de betreffende vermogensbestanddelen op de peildatum aan de vrouw te voldoen, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente voor zover de man met stipte en tijdige betaling binnen de gegunde termijn in gebreke blijft;

zal bepalen dat de man op grond van artikel 843a Rv jo. artikel 1:83 BW gehouden is binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis een lijst op te maken waarop alle vermogensbestanddelen genoemd staan die op de peildatum naar Engels recht deel uitmaakten van de gemeenschap zoals die gold tussen partijen, onder gelijktijdige overlegging van bewijsstukken, waaronder doch niet beperkt tot:

  • de aandelenportefeuille van de man zoals door hem opgebouwd bij Booking.com

  • de jaaropgaven van de man over de jaren 2016 tot en met 2020

  • een opgave van zijn pensioenopbouw,

zulks op verbeurte van en direct opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van € 250,- per overtreding per dag, waarbij een gedeelte van een dag voor een dag wordt gerekend, waarbij het eerste contact dient plaats te vinden het eerste weekend na betekening van dit vonnis,

4. de man zal veroordelen in de proceskosten.

3.2.

De man voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.

De man vordert dat de rechtbank, bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair de vrouw zal veroordelen in de volledige proceskosten van deze procedure nog nader te begroten en subsidiair de vrouw zal veroordelen in de kosten van deze procedure overeenkomstig het liquidatietarief.

3.5.

De vrouw voert verweer.

3.6.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling

IPR
4.1.

In het vonnis in incident van 18 augustus 2021 heeft de rechtbank, na de door de man ingeroepen exceptie van onbevoegdheid, geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.

4.2.

De Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels (HuwvermVo) houdt ook materieel recht in en is eveneens toepasselijk voor de vraag welk recht van toepassing is in de onderhavige zaak. Op grond van het bepaalde in artikel 20 van de verordening is het bij de verordening aangewezen toepasselijk recht van toepassing, ongeacht of dit het recht van een lidstaat is.

Uit artikel 26 van de verordening volgt dat op het huwelijksgoederenregime van partijen Engels recht van toepassing is en uit artikel 27 volgt dat de werkingssfeer van het toepasselijk recht onder meer betrekking heeft op de ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel en de verdeling van huwelijksvermogen. Hieruit volgt dat Engels recht van toepassing is op de verdeling van het huwelijksvermogen en op het onderhavige geschil.

in conventie

Bestaat er grond voor vernietiging van het convenant?

4.3.

De vrouw vordert een verklaring voor recht dat het convenant buitengerechtelijke wordt vernietigd op grond van dwaling, misbruik van omstandigheden c.q. benadeling voor meer dan een kwart.

Zij heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat er niet is verdeeld naar Engels recht en dat zij als gevolg daarvan bij het aangaan van het convenant voor meer dan een kwart is benadeeld. Zij heeft aangevoerd dat zij nooit inzage heeft gehad in de aandelenportefeuille van Booking.com van de man en in de waarde ervan bij het ondertekenen van het convenant, maar dat zij er later mee bekend geworden is dat de waarde van de aandelen over 2017 en 2018 € 117.000,- bedroeg, welke waarde niet is meegenomen in de verdeling. De vrouw heeft verder verklaard dat bij een vermogensdeling naar Engels recht door partijen een zogenaamd E-formulier moet worden ingevuld en dat daarbij onderliggende, actuele, bewijsstukken moeten worden gevoegd, waarin alle activa en passiva worden bekeken naar de datum van de echtscheiding (april 2018) en niet naar de datum van feitelijk uiteengaan die als peildatum is gehanteerd in het convenant.

4.4.

De vrouw benadrukt dat bij een verdeling naar Engels recht specifiek rekening wordt gehouden met ieders verdiencapaciteit, de behoefte van de alimentatiegerechtigde en de welstand van het huwelijk en zij verklaart dat zij altijd voor de kinderen heeft gezorgd, zich daardoor niet heeft kunnen ontwikkelen op de arbeidsmarkt en daarom een achtergestelde positie had ten opzichte van de man die inkomsten uit arbeid had. Naar Engels recht zou dit ertoe geleid hebben dat de man geen aandeel meer zou hebben in de voormalige echtelijke woning in [plaats 2], aldus de vrouw. Zij verklaart dat zij inmiddels buitengerechtelijk de vernietiging van het convenant heeft ingeroepen.

4.5.

De man heeft betwist dat hij vermogen heeft achtergehouden bij de verdeling. Hij heeft verklaard dat hij geen aanspraak meer had op uitkering van aandelen Booking.com van na 2015 omdat zijn dienstverband per 1 april 2018 was geëindigd. Hij wijst er op dat aandelen na 3 jaar werden uitgekeerd, maar alleen als je op dat moment nog in dienst was. Ter onderbouwing hiervan wijst hij op een e-mail van 4 maart 2014 waarin onder meer het volgende is verklaard: Your active employment (prior to the Grant Date) and continued service during the vesting period wit The Priceline Group is a condition of your grant.

Your RSUs will vest on March, 4 2017, which is the third anniversary of your Grant Date as long as you have been continuously employed by The Priceline Group on that date.

Hij heeft gesteld dat er geen grond bestaat voor vernietiging van het convenant omdat dit grotendeels op basis van een voorstel van de vrouw tot stand gekomen is en hij heeft nadrukkelijk betwist dat de woning bij een verdeling naar Engels recht geheel aan de vrouw zou zijn toegedeeld.

4.6.

De vrouw heeft in reactie op het verweer van de man uitsluitend aangevoerd dat de e-mail van 4 maart 2014 was opgesteld door een vriend van de man. Dit is door de man betwist en de vrouw heeft vervolgens niet nader onderbouwd en concreet gemaakt waarom de inhoud van de e-mail van 4 maart 2014 niet juist is en waarom de uitleg van de man dat hij alleen aanspraak kon maken op uitkering van de aandelen als hij nog in dienst zou zijn van Booking.com niet klopt. De omstandigheid dat de vrouw achteraf een waarde van de aandelen uit 2017 en 2018 heeft kunnen achterhalen, maakt nog niet dat de man nog een aanspraak had op uitkering van enige waarde uit die aandelen. Tussen partijen is niet in geschil dat het dienstverband van de man met Booking.com met ingang van 1 april 2018 is geëindigd. Uit de overgelegde stukken en hetgeen door de man is aangevoerd volgt dat de man na die datum geen aanspraak meer had op uitkering van aandelen die na 1 april 2015 door zijn toenmalige werkgever aan hem waren toegekend. Bovendien heeft de man een overzicht overgelegd van de aandelen die in 2016 en 2017 door Booking.com aan hem zijn toegekend waaruit volgt dat zijn participaties per 31 maart 2018 zijn gecanceld wegens “Termination”.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat de man bij het sluiten van het convenant vermogen verborgen heeft gehouden.

4.7.

Voor zover de stelling van de vrouw erop is gebaseerd dat zij niet heeft gedwaald over de aanwezigheid van de aandelen – er zijn immers aandelen Booking.com meegenomen in de verdeling tussen partijen - maar wel over de waarde daarvan ten tijde van de echtscheiding, is dat een omstandigheid die voor haar rekening en risico dient te blijven. Partijen zijn bij het opstellen van het convenant allebei bijgestaan door een eigen advocaat en de vrouw heeft getekend voor de afspraken zoals die zijn vermeld in het convenant. Voor zover de vrouw van mening is dat haar toenmalige advocaat bij het tot stand komen van het convenant haar belangen niet naar behoren heeft behartigd, is dat een omstandigheid waarover zij zou moeten klagen bij haar toenmalige advocaat, maar die zij niet aan de man kan tegenwerpen. In de onderlinge verhouding tussen partijen dient die omstandigheid voor rekening en risico van de vrouw te blijven. Dat een klacht tegen die advocaat wordt bemoeilijkt door de omstandigheid dat de desbetreffende advocaat inmiddels geen advocaat meer is zoals door de vrouw is verklaard, maakt dit oordeel niet anders. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat de aandelen waar de man wel aanspraak op kon maken voor een onjuiste waarde in de verdeling zijn betrokken.

4.8.

Partijen zijn het erover eens dat op de verdeling Engels recht van toepassing is. De vrouw baseert zich bij haar vorderingen echter op artikelen uit het Nederlandse recht, te weten de artikelen 3:194 en 3:196 BW zonder te verklaren waarom die bepalingen hier van toepassing zouden zijn. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter in het midden blijven of een vergelijkbare benadelingsbepaling ook bestaat in het Engels recht. De vrouw heeft namelijk in het geheel niet aangetoond dat zij bij de verdeling is benadeeld, laat staan dat zij is benadeeld voor meer dan een kwart.

4.9.

Uit de stukken en de stellingen van de vrouw blijkt dat de vrouw haar vordering met name baseert op haar vermoeden dat de man wel vermogen moet hebben achtergehouden omdat hij anders niet in staat zou zijn geweest circa anderhalf jaar na de echtscheiding een landhuis te kopen in Engeland, zonder daarvoor een hypothecaire geldlening af te sluiten. De vrouw heeft verklaard dat zij pas vorig jaar met dit feit bekend geworden is en sindsdien getracht heeft inzage te krijgen van de man op de website van [betrokkene] waar de aandelen Booking.com worden vermeld, maar dat de man die inzage niet wilde verstrekken. De vrouw heeft daarbij aangevoerd dat dit onbegrijpelijk is als de man niets te verbergen zou hebben.

4.10.

Omdat de vrouw zich beroept op benadeling bij de verdeling, draagt zij daarvan de bewijslast. Zij heeft echter nog niet een begin van bewijs geleverd van enige benadeling. Een vermoeden is daarvoor volstrekt onvoldoende.

4.11.

Over de gang van zaken rond de aankoop van het huis heeft de man tijdens de zitting op 10 december 2021 uitgelegd dat hij net remigreerde uit Japan, daarom in Engeland nog geen hypotheek kon aanvragen en dat zijn huidige echtgenote daarom de aankoop volledig heeft gefinancierd. Daarbij heeft hij verklaard dat hij inmiddels een hypotheek heeft afgesloten om zijn echtgenote voor zijn aandeel in de woning terug te betalen. Deze verklaring komt de rechtbank niet ongeloofwaardig voor en de vrouw heeft hier in het geheel niets tegenover gezet.

4.12.

Uit het vorenstaande volgt dat de vrouw de door haar gestelde benadeling niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd en dat er geen grond bestaat voor vernietiging van het convenant.

De vordering ex artikel 843a Rv

4.13.

De vrouw heeft verder nog gevorderd dat de man, op straffe van een dwangsom, wordt veroordeeld een lijst op te stellen van alle vermogensbestanddelen die naar Engels recht op de peildatum deel uitmaakten van de gemeenschap zoals die gold tussen partijen, onder overlegging van bewijsstukken, waaronder maar niet beperkt tot:

  • de aandelenportefeuille van de man zoals door hem opgebouwd bij Booking.com

  • de jaaropgaven van de man over de jaren 2016 tot en met 2020

  • een opgave van de pensioenopbouw van de man.

4.14.

Zij wijst er op dat partijen bij een verdeling naar Engels recht een E-formulier hadden moeten invullen waarin al die gegevens ook zouden zijn opgenomen.

4.15.

De man heeft verweer gevoerd. Hij heeft verklaard dat een E-formulier een procesformulier is dat in een Engelse procedure wordt gebruikt, maar dat de vrouw, ondanks een voorstel van de man daartoe, er zelf voor heeft gekozen de verdeling niet aan een Engelse rechter voor te leggen. Hij heeft bovendien benadrukt dat het convenant grotendeels is gebaseerd op het voorstel van de zijde van de vrouw en heeft verklaard dat hij steeds volledige openheid van zaken heeft gegeven en de vrouw steeds heeft voorzien van allerlei stukken.

4.16.

Bij zijn conclusie van antwoord heeft de man nogmaals allerlei informatie overgelegd. Daarbij heeft hij verklaard dat en wanneer deze stukken al eerder zijn toegezonden aan de vrouw:

  • Informatie over de aandelen zoals die al bij brief van 3 oktober 2017 was verstrekt

  • De beëindigingsovereenkomst van zijn arbeidsovereenkomst bij Booking.com zoals ook al

was verstrekt als productie bij het verweerschrift voorlopige voorzieningen

 De arbeidsovereenkomst Japan ook al overgelegd bij verweerschrift voorlopige

voorzieningen

  • Bonussen, ook al verstrekt bij de conclusie van antwoord van 21 september 2017

  • De jaaropgaven en salarisspecificaties Booking.com, ook al overgelegd bij het

verweerschrift in de echtscheidingsprocedure, bij het verzoekschrift voorlopige

voorzieningen, bij het verweerschrift voorlopige voorzieningen en bij de dagvaarding in

kort geding.

Daarbij benadrukt de man dat hij zijn jaaropgaven vanaf 2018 niet aanlevert omdat de

vrouw daarvoor geen rechtens te respecteren belang heeft gesteld.

 Pensioenen, het pensioen bij HSBC is expliciet in het convenant is genoemd, zodat de

vrouw hiermee bekend was en ermee heeft ingesteld dat die aanspraken niet meer tot het te

verdelen vermogen behoorden.

De man heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering van de vrouw een ‘phising

expedition’ is die uitsluitend is gebaseerd op onderbuikgevoelens van de vrouw, maar

waarvoor de vrouw geen bewijs heeft aangedragen.

4.17.

De vrouw heeft haar vordering gebaseerd op artikel 843a Rv in samenhang met artikel 1:83 BW, welke laatste bepaling ziet op de naar Nederlands recht geldende informatieplicht tussen echtgenoten. De rechtbank is van oordeel dat uit hetgeen hiervoor in r.o. 4.16 is vermeld niet anders kan worden afgeleid dan dat de man de vrouw steeds openheid van zaken heeft gegeven, zodat niet kan worden geoordeeld dat de man niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan.

4.18.

Een vordering op grond van artikel 843a Rv moet worden beoordeeld naar Nederlands recht omdat deze beoordeling plaatsvindt op basis van het formeel procesrecht van de bevoegde rechtbank. Bij die beoordeling geldt als uitgangspunt dat artikel 843a Rv niet de mogelijkheid biedt voor het opvragen van documenten waarvan in dit geval de vrouw slechts vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan haar stellingen. Degene die afgifte/inzage vordert moet om te beginnen een rechtmatig belang hebben.

4.19.

De rechtbank stelt voorop dat het op de weg van de vrouw had gelegen om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen waaruit naar normale ervaringsregels kan worden afgeleid dat de door haar gevraagde bescheiden steun bieden aan haar stelling dat de man vermogensbestanddelen verborgen heeft gehouden. Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan de vrouw slechts vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan die stellingen.

4.20.

Zoals hiervoor al is overwogen baseert de vrouw haar vordering voornamelijk op het vermoeden dat bij haar is ontstaan dat zij is benadeeld bij de verdeling. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de inhoud van het convenant voor dat vermoeden geen steun. Ook heeft de vrouw tegenover het gemotiveerde verweer van de man geen feiten en omstandigheden aangevoerd die steun bieden aan haar vermoeden, behalve de omstandigheid dat de man een landhuis heeft gekocht zonder daarvoor een hypothecaire geldlening af te sluiten. Voor deze situatie heeft de man een afdoende uitleg gegeven die door de vrouw niet is weersproken.

De man is de vrouw nog grotendeels tegemoet gekomen, door - zij het onder protest – verschillende bescheiden (nogmaals) over te leggen. Voor zover de man gevraagde stukken niet heeft overgelegd heeft hij gesteld dat de vrouw bij afgifte daarvan onvoldoende belang heeft.

Gelet op het gebrek aan verdere onderbouwing door de vrouw, wordt geoordeeld dat deze vordering inderdaad moet worden beschouwd als een ‘fishing expedition’. De in artikel 843a Rv beschreven exhibitieplicht is hiervoor niet bedoeld. Deze vordering van de vrouw wordt afgewezen.

Onderhoudskosten

4.21.

Door de vrouw is nog aangevoerd dat de man in strijd met de afspraken in het convenant niet heeft meebetaald aan noodzakelijke onderhoudskosten aan de woning. De vrouw heeft hieraan echter geen vordering verbonden, zodat dit verder onbesproken kan blijven.

Conclusie

4.22.

Uit hetgeen hiervoor is overwogen en beslist volgt dat de vorderingen van de vrouw worden afgewezen. De vrouw zal worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van man op de wijze als hierna onder de reconventie wordt vermeld.

in reconventie

4.23.

De man heeft gevorderd dat de vrouw wordt veroordeeld de werkelijk door hem gemaakte proceskosten te vergoeden. Hij heeft gesteld dat de vrouw hem – voor de zoveelste keer – onnodig in een procedure heeft betrokken. Hij benadrukt dat de informatie waarvan de vrouw afgifte vordert reeds eerder aan haar is verstrekt en dat het convenant voornamelijk op basis van een voorstel van haar toenmalige advocaat tot stand gekomen is en ook door de vrouw is ondertekend en dat de vrouw dus feitelijk misbruik maakt van procesrecht door hem opnieuw in een procedure te betrekken en op hoge kosten te jagen.

4.24.

De vrouw heeft betwist dat zij misbruik van procesrecht maakt met deze procedure en benadrukt dat zij er van overtuigd is dat er meer vermogen moet zijn geweest.

4.25.

De rechtbank overweegt als volgt. Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor onder conventie is overwogen en beslist heeft de vrouw deze procedure uitsluitend op basis van een vermoeden ingesteld en haar vorderingen onvoldoende onderbouwd. De subjectieve beleving van de vrouw dat het niet anders kan dan dat er meer vermogen zou moeten zijn geweest, geeft haar nog niet het recht ongefundeerde vorderingen tegen de man in te stellen.

Om die reden ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de hoofdregel uit artikel 237 lid 1 Rv dat proceskosten tussen (ex) echtgenoten kunnen worden gecompenseerd en zal de vrouw veroordelen in de proceskosten van de man. De rechtbank ziet geen aanleiding de vrouw daartoe te veroordelen op basis van de werkelijk gemaakte proceskosten, maar wel op basis van het toepasselijke liquidatietarief.

De proceskosten aan de zijde van de man – zowel in conventie als in reconventie - worden tot op heden begroot op:

in conventie:

vastrecht € 309,00

salaris advocaat € 1.407,50 (2,5 punten x € 563,00)

totaal € 1.716,50

in reconventie:

salaris advocaat € 281,50 (0,5 x 1 punt à € 563,00)

5De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

wijst de vorderingen af;

5.2.

veroordeelt de vrouw tot betaling aan de man van € 1.716,50 aan proceskosten;

in reconventie

5.3.

veroordeelt de vrouw tot betaling aan de man van € 281,50 aan proceskosten;

in conventie en in reconventie voorts

5.4.

verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2022. 1

1

type: 1155

coll:



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733