Rechtbank Rotterdam 05-07-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:9081

Datum publicatie21-09-2021
ZaaknummerC/10/618790 / FA RK 21-3886
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenAlimentatie; Behoeftig/behoefte
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verzoek vd vrouw om partneralimentatie wordt afgewezen. Op haar rust de plicht om te onderbouwen wat haar behoefte is en de plicht om inzichtelijk te maken dat zij redelijkerwijs zelf niet hierin kan voorzien. Dat zij al jaren niet werkt kan ook een vrijwillige keuze zijn. Uit de medische stukken blijkt evenmin dat zij niet kan voorzien in haar levensonderhoud. Bij de keuze of de noodzaak om het huwelijk te beëindigen, hoort de noodzaak en verantwoordelijkheid voortaan zoveel mogelijk zelf te voorzien in het levensonderhoud.

Volledige uitspraak


Rechtbank Rotterdam

Team familie

zaaknummer / rekestnummer: C/10/618790 / FA RK 21-3886

Beschikking van 5 juli 2021 betreffende voorlopige voorzieningen

in de zaak van:

[naam vrouw] , de vrouw,

wonende te [woonplaats vrouw] ,

advocaat mr. S. Kara te Rotterdam,

t e g e n

[naam man] , de man,

wonende te [woonplaats man] ,

advocaat mr. E.A. Hoogendijk te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 19 mei 2021;

  • het verweerschrift, met bijlagen, ingekomen op 16 juni 2021.

1.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 21 juni 2021. Daarbij zijn verschenen:

  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;

  • de man, bijgestaan door zijn advocaat.

2.De vaststaande feiten

2.1.

Partijen zijn op 9 juli 1992 met elkaar gehuwd.

2.2.

De vrouw heeft inmiddels een verzoek tot echtscheiding gedaan.

3.De beoordeling

Woning

3.1.

Na het bespreken van ieders persoonlijke situatie en van de huidige situatie in de echtelijke woning, en na een schorsing van de mondelinge behandeling, worden partijen het erover eens dat de man uiterlijk 1 oktober 2021 de echtelijke woning zal verlaten. Daarbij hebben partijen betrokken dat:

- de man elke vrijdag bij zijn nicht zal eten,

- hij zijn best zal doen om ook regelmatig bij zijn broers te eten,

- partijen elkaar er rustig en constructief op aan zullen spreken als er irritaties zijn

door het gezamenlijk verblijf in de echtelijke woning,

- de man de vaste lasten betaalt tot 1 oktober 2021 of tot de eerdere datum waarop

hij de woning blijvend zal hebben verlaten.

Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek van de vrouw tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] te Rotterdam toe met ingang van 1 oktober 2021. Het (subsidiaire) verzoek van de man tot het uitsluitend gebruik zal de rechtbank afwijzen.

Partnerbijdrage

3.2.

In het midden gelaten of de man vanwege de afbetaling op schulden nog enige draagkracht heeft voor het betalen van een partnerbijdrage, rust op de vrouw de plicht om te onderbouwen wat haar behoefte aan een partnerbijdrage is (doorgaans op basis van de hofnorm) en de plicht om inzichtelijk te maken dat zij redelijkerwijs zelf niet kan voorzien in die behoefte. Wat dat laatstvermelde betreft is onvoldoende de enkele omstandigheid dat de vrouw al jaren niet werkt. Het is evengoed mogelijk dat het niet werken door de vrouw haar vrijwillige keuze is, mede gelet op het feit dat de man al jaren de huur betaalt van de echtelijke woning en het feit dat de vrouw stelt € 500,- per maand te kunnen pinnen van de gezamenlijke rekening, De stukken die de vrouw in het geding brengt van haar medische situatie zijn daarvoor ook onvoldoende, omdat de man onweersproken stelt dat uit die stukken nog niet volgt dat en in hoeverre de vrouw vanwege haar medische situatie beperkt is om zelf te voorzien in haar levensonderhoud (behoefte). Bij de keuze of de noodzaak om het huwelijk te beëindigen, hoort de noodzaak en verantwoordelijkheid voortaan zoveel mogelijk zelf te voorzien in het levensonderhoud. De vrouw heeft haar stellingen gelet daarop onvoldoende onderbouwd.

De rechtbank zal het verzoek van de vrouw tot het vaststellen van een voorlopige partnerbijdrage afwijzen.

Proceskosten

3.3.

Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:

4.1.

bepaalt dat de vrouw met ingang van 1 oktober 2021 bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan [adres] te Rotterdam;

4.2.

beveelt de man met ingang van 1 oktober 2012 de echtelijke woning te verlaten en verbiedt de man deze verder te betreden;

4.3.

verleent de vrouw machtiging deze beschikking ten aanzien van de hiervoor onder 4.1. en 4.2. gegeven beslissingen te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van politie en justitie;

4.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

4.5.

compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;

4.6.

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier J.D. Verburg op 5 juli 2021.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733