Rechtbank Midden-Nederland 17-09-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:4500

Datum publicatie20-09-2021
Zaaknummer526267 / HA RK 21-204
ProcedureWraking
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilieprocesrecht; Wraking / verschoning;
Jeugdbescherming / Jeugdwet
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard tot wraking van alle kinderrechters van de rechtbank Midden-Nederland. Voor het overige is het wrakingsverzoek ongegrond, nu het een niet-onderbouwde bejegeningsklacht betreft.

Volledige uitspraak


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER

Locatie: Utrecht

Zaaknummer/rekestnummer: 526267 / HA RK 21-204

Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van

17 september 2021

op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:

[verzoeker] ,

wonende in [woonplaats] ,

(verder te noemen: verzoeker),

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het ter terechtzitting van 12 augustus 2021 gedane wrakingsverzoek van verzoeker, zoals vastgelegd in het proces-verbaal van die zitting;

- de e-mail van verzoeker van 17 augustus 2021;

- de schriftelijke reactie van 29 augustus 2021 van rechter mr. A.G. Bakker.

1.2.

Het wrakingsverzoek is op 14 september 2021 achter gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer). Bij de mondelinge behandeling is verzoeker verschenen, vergezeld van zijn vader voor wiens aanwezigheid toestemming is verleend. Als belanghebbenden zijn verschenen mevrouw [A] en de heer [B] van GI Samen Veilig Midden Nederland (SAVE Lekstroom). Ook mevrouw [C] is als belanghebbende verschenen. Mr. Bakker is met een bericht van verhindering niet verschenen.

1.3.

De uitspraak is bepaald op vandaag.

2Het wrakingsverzoek

2.1.

Het verzoek tot wraking is gericht tegen alle rechters van de rechtbank Midden-Nederland en tegen mr. A.G. Bakker als behandelend kinderrechter (hierna te noemen: de rechter) in de zaken met zaaknummers C/16/524084 / JE RK 21-1257 en C/16/523306 / JE RK 21-1452.

2.2.

De rechter heeft niet berust in de wraking. In haar schriftelijke reactie stelt zij zich op het standpunt dat er geen goede grond voor wraking is en dat het wrakingsverzoek ongegrond dient te worden verklaard.

3De beoordeling

3.1.

De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang, maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade.

De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.

Verzoek tot wraking gericht tegen alle kinderrechters van de rechtbank Midden-Nederland

3.2.

Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft verzoeker toegelicht niet alle rechters maar alle kinderrechters van de rechtbank Midden-Nederland te willen wraken. Hij heeft een naam gekregen binnen deze rechtbank en hij kan er geen eerlijk proces meer krijgen, aldus verzoeker.

3.3.

Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.

3.4.

Uit artikel 36 Rv blijkt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Een beweerd gebrek aan onafhankelijkheid van alle rechters van een (afdeling van de) rechtbank levert derhalve geen grond voor wraking op. Dit geldt ook voor het op voorhand wraken van ieder lid van de rechtbank of ieder lid van een rechterlijk college. Voor zover het wrakingsverzoek betrekking heeft op alle kinderrechters van de rechtbank Midden-Nederland, wordt verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek.

Verzoek tot wraking gericht tegen de rechter

3.5.

Ter toelichting op dit wrakingsverzoek heeft verzoeker tijdens de mondelinge behandeling aangegeven een boosheid te hebben gevoeld van de rechter jegens hem. Hij heeft de rechter hiermee geconfronteerd tijdens de zitting, maar dit is niet weergegeven in het proces-verbaal. Ook heeft de rechter een eerdere beslissing niet willen terugdraaien.

3.6.

Een door verzoeker ervaren boosheid bij de rechter levert niet zonder meer een grond op tot wraking. Op zijn minst zou uit bijkomende, door verzoeker te stellen, feiten en omstandigheden van enige schijn van vooringenomenheid moeten blijken. Die bijkomende omstandigheden heeft verzoeker niet gesteld en zijn de wrakingskamer ook niet gebleken. Ook de omstandigheid dat van de opmerking van verzoeker tijdens de zitting van 12 augustus 2021 over de door hem ervaren boosheid bij de rechter, geen melding is gemaakt in het proces-verbaal levert geen grond op voor wraking. Een proces-verbaal is immers slechts een zakelijke weergave van hetgeen is besproken.

Dat de rechter niet bereid was een eerdere beslissing te herzien, levert evenmin een grond voor wraking op. Het herzien van een eerdere beslissing is voorbehouden aan een rechter in een hoger beroep en deze mogelijkheid had de rechter dan ook op de zitting van 12 augustus 2021 niet. Verder volgt uit het proces-verbaal van de zitting van 12 augustus 2021 dat de rechter nog niet was toegekomen aan een beslissing over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de zorgregeling. Hieruit kan naar het oordeel van de wrakingskamer dan ook geen vooringenomenheid worden afgeleid. Ook voor het overige is niet gebleken van omstandigheden die tot een ander oordeel leiden.

3.7.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking van de rechter ongegrond verklaren.

4De beslissing

De wrakingskamer:

4.1.

verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking voor zover dit betrekking heeft op alle kinderrechters van de rechtbank Midden-Nederland;

4.2.

verklaart het verzoek tot wraking voor het overige ongegrond;

4.3.

draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is en de president van deze rechtbank;

4.4.

bepaalt dat de procedures van verzoeker met zaaknummers C/16/524084 / JE RK 21-1257 en C/16/523306 / JE RK 21-1452 dienen te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.

Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Spelt, voorzitter, mr. D.J. van Maanen en mr. J.G. Nicholson als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2021.

de griffier de voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733