Rechtbank Gelderland 25-08-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:4554

Datum publicatie27-08-2021
ZaaknummerC/05/381441 / HZ ZA 20-477
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsZutphen
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenErfrecht; Legaat; Vernietiging en nietigheid testament; Rekening en verantwoording nalatenschap;
Familieprocesrecht; Verjaring / rechtsverwerking
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Omvang nalatenschap per sterfdatum. Tussentijdse vermogensmutaties zijn daarbij in beginsel niet van belang tenzij onrechtmatig. Bij leven zijn beschikkingsbevoegde/handelingsbekwame eigenaren saldi immers gerechtigd daarover te beschikken hoe hen goeddunkt. Dit is anders indien er beheer over het vermogen is gevoerd. Indien al enige verplichting tot afleggen rekening en verantwoording heeft bestaan is deze verjaard 5 jaren na sterfdatum erflater. Verder: testament kan niet deels nietig zijn.

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/381441 / HZ ZA 20-477

Vonnis van 25 augustus 2021

in de zaak van

1 [eis.conv./ged.reconv.1]

wonende te [woonplaats] ,

2. [eis.conv./ged.reconv.2],

wonende te [woonplaats] ,

3. [eis.conv./gedn.reconv.],

wonende te [woonplaats] ,

4. [eis.conv./ged.reconv.4],

wonende te [woonplaats] (Gld),

5. [eis.conv./ged.reconv.5],

wonende te [woonplaats] ,

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. N.M.A. Deckers te Eindhoven,

tegen

1 [ged.conv./eis.reconv.1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [ged.conv./eis.reconv.2],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. A.C. Kool te Amsterdam.

Eisers in conventie, verweerders in reconventie zullen hierna afzonderlijk bij hun voornamen worden aangeduid. Dit zijn respectievelijk: [eis.conv./ged.reconv.1] , [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.4] en [eis.conv./ged.reconv.5] . Gezamenlijk zullen zij worden aangeduid als [eis.conv./gedn.reconv.]

Gedaagden in conventie, eisers in reconventie zullen afzonderlijk eveneens met hun voornaam worden aangeduid en derhalve als [ged.conv./eis.reconv.1] en [ged.conv./eis.reconv.2] . Gezamenlijk worden zij [gedn.conv./eis.reconv.] genoemd.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het tussenvonnis van 7 april 2021,

  • productie 46 zijdens [gedn.conv./eis.reconv.] ,

  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling ter zitting van 22 juni 2021,

  • de spreekaantekening van mr. Kool voorgedragen ter zitting.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2De feiten

2.1.

Op [datum] heeft de heer [erflater/vader] (hierna erflater of vader) een hersenbloeding gehad. Op 24 maart 1989 volgde een tweede hersenbloeding.

2.2.

Erflater had ten behoeve van zijn zeven kinderen (eisers en gedaagden) voor ieder van hen een bankrekening doen openen/geopend (hierna de kindrekeningen). De kindrekeningen stonden op naam van ieder respectievelijk kind terwijl erflater gemachtigd was ten aanzien van deze bankrekeningen.

2.3.

Blijkens een onderhandse volmacht gedateerd april 1989 heeft erflater zijn echtgenote, mevrouw [erflaatster/moeder] (hierna erflaatster of moeder) gevolmachtigd over, onder meer, zijn bankrekeningen.

2.4.

Op 27 december 1990 is een akte van schenking gepasseerd (hierna de schenkingsakte) op grond waarvan erflater aan [ged.conv./eis.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.5] een bedrag in hoofdsom van 33.311 gulden heeft geschonken bij wijze van schuldig erkenning aan ieder van hen. Over het schuldig erkende bedrag was een rente verschuldigd van 8% per jaar. Artikel 2 van de schenkingsakte luidt, voor zover van belang, als volgt:

“(…) 2. De schuldig erkende hoofdsommen zullen eerst opeisbaar zijn bij overlijden van de schenker. (…)”

2.5.

Op [datum] is erflater te Luik (België) overleden met achterlating van erflaatster en eisers en gedaagden, zijnde zijn zeven kinderen.

2.6.

Erflater heeft over zijn nalatenschap beschikt bij testament van 30 november 1992. Dit testament was een langstlevende testament inhoudende dat de weduwe van erflater het vruchtgebruik kreeg over de gehele nalatenschap onder de last dat tot erfgenamen benoemd waren de kinderen van erflater, ieder voor gelijke delen.

2.7.

Eisers en gedaagden hebben de nalatenschap van erflater zuiver aanvaard. Bij akte van verdeling van 22 december 1999 (hierna de akte van verdeling) is de verdeling van de nalatenschap vastgesteld. In de akte van verdeling zijn geen tegoeden op buitenlandse rekeningen opgenomen en de schulden zijn op nihil gesteld. Partijen en hun moeder hebben verklaard dat de verdeling met de akte van verdeling tot volkomen genoegen van partijen tot stand is gebracht, dat ieder van hen het hem of haar toekomende heeft ontvangen en dat de deelgenoten elkander terzake de verdeling volledige kwijting verlenen.

2.8.

Erflaatster heeft in oktober 2001 een hersenkneuzing gekregen nadat zij thuis van de trap van gevallen.

2.9.

Op 8 oktober 2017 is erflaatster te Nijmegen overleden.

2.10.

Erflaatster heeft over haar nalatenschap beschikt bij testament van 19 november 2008. Erflaatster heeft haar zeven kinderen tot erfgenaam benoemd. Ieder voor een gelijk deel onder bepaling van het navolgende legaat:

“(…) LEGAAT

Ik legateer ten laste van mijn erfgenamen aan elk van mijn kleinkinderen een bedrag in contanten gelijk aan het volgens de Successiewet voor de heffing van het Recht van Successie maximaal vrijgestelde bedrag. Met dien verstande dat het legaat minimaal tien duizend euro (€ 10.000,00) bedraagt. Het legaat is opeisbaar zes maanden na mijn overlijden. (…)”

2.11.

Op 19 november 2008 heeft erflaatster bij notariële akte een bijzondere volmacht (hierna de notariële volmacht) verstrekt aan de heer [betrokkene1] (hierna [betrokkene1] ); de ex-echtgenoot van [eis.conv./ged.reconv.1] . De notariële volmacht ziet onder meer op het beheer en de administratie van het vermogen van erflaatster.

2.12.

[eis.conv./gedn.reconv.] hebben de nalatenschap van erflaatster zuiver aanvaard. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving, zo blijkt uit een afschrift uit het boedelregister ten aanzien van erflaatster van 7 september 2020.

2.13.

Bij het testament heeft erflaatster de heer [betrokkene1] (hierna [betrokkene1] ) tot executeur benoemd. De nalatenschap bleek voldoende toereikend om de schulden te betalen, zodat de nalatenschap niet vereffend behoeft te worden volgens de wet.

2.14.

Op 22 februari 2019 hebben partijen een familievergadering gehouden (hierna de familievergadering) waar partijen benevens de executeur en [betrokkene1] aanwezig waren. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben opnames van de vergadering gemaakt en transcripties hiervan overgelegd als producties in deze procedure. Ook de geluidsopnames zijn gedeponeerd.

2.15.

[betrokkene1] heeft met ingang van 12 december 2019 mevrouw mr. [notaris] , notaris, in de plaats gesteld als executeur (hierna de executeur).

2.16.

Op 12 mei 2020 heeft de executeur een brief verzonden aan partijen met betrekking tot de voorlopige afrekening ter afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. In deze brief heeft de executeur aandacht besteed aan de vragen van [gedn.conv./eis.reconv.] en heeft zij onder meer het volgende geschreven:

“(…) Bankboekjes van vader uit de jaren ‘90

[ged.conv./eis.reconv.2] heeft een overzicht aangeleverd van mogelijke financiële tegoeden van uw vader in 1998 (zie bijlage). Om te kunnen nakijken wat er met deze tegoeden is gebeurd, heeft [ged.conv./eis.reconv.2] gevraagd naar bankboekjes en bankafschriften uit de jaren ’90. In verband hiermee heb ik in mijn brief van 16 april j.l. al gereageerd onder het kopje ‘Overige (financiële) tegoeden’, woordelijk luidend: ‘Verder merkt [ged.conv./eis.reconv.2] op dat ten tijde van het overlijden van uw vader mogelijk financiële tegoeden aan zijn nalatenschap zijn onttrokken. Onder verwijzing naar voormelde notariële akte van verdeling, waarin ook [ged.conv./eis.reconv.2] de erfgenamen volledige kwijting heeft verleend, merk ik op dat een notariële akte een authentieke akte is met dwingende bewijskracht.’; en

In mijn brief van 28 april j.l. woordelijk luidend: ‘Ten aanzien van punt 1 en 2 merk ik wellicht ten overvloede op, dat zoals reeds uitgebreid aan de orde is geweest in mijn brief van 16 april j.l. uit onderzoek is gebleken , dat de verdeling van de nalatenschap van vader heeft plaatsgevonden bij notariële akte op 22 december 1999. De omvang van de nalatenschap van vader blijkt uit die akte en de aan die akte gehechte vermogensopstelling.

De erfgenamen hebben elkaar ter zake van de verdeling van de nalatenschap van vader over en weer volledige kwijting verleend.

Er zijn thans geen aanwijzingen die (de kosten van) verder onderzoek rechtvaardigen.’

Naar aanleiding van de herhaalde verzoeken van [ged.conv./eis.reconv.2] heb ik nader onderzoek gedaan naar die oude bankboekjes en afschriften en bevestig ik voor zover relevant dat uit de door [betrokkene1] aangeleverde administratie is gebleken dat er géén bankboekjes en/of bankafschriften uit de jaren ’90 van uw vader van vóór zijn overlijden deel uitmaken van die administratie. [betrokkene1] heeft bevestigd dat hij alle administratie die hem ter beschikking stond aan mij heeft verstrekt.


Bovendien is uit dat nader onderzoek van de oude administratie (voor zover voorhanden) gebleken, dat in de jaren 1998 en 1999 de aangiften inkomstenbelasting van moeder volledig aansloten bij het vermogensoverzicht van vader ten tijde van zijn overlijden, zoals dat aan de akte van verdeling is gehecht. Ook de aanslag erfbelasting ter zake het overlijden van vader sluit aan bij dat vermogensoverzicht.

In verband hiermee benadruk ik dat er geen aanwijzingen zijn die (de kosten van) verder onderzoek, voor zover dit mogelijk is, rechtvaardigen. (…)”

2.17.

In antwoord op een brief van [ged.conv./eis.reconv.2] heeft de executeur op 22 juni 2020 de eindafrekening opgemaakt ten aanzien van de nalatenschap van erflaatster en een voorstel gedaan met betrekking tot de verdeling. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben dit voorstel voor akkoord ondertekend. [gedn.conv./eis.reconv.] niet. Met het opmaken van het verdelingsvoorstel is de executele geëindigd.

2.18.

De in r.o. 2.17 genoemde eindafrekening betreft alleen nog liquide middelen en bestaat – samengevat - uit het volgende:

batig saldo op bankrekeningen en derdengeldenrekening notaris (verkoop woning): € 868.528,47

minus

de uitbetaalde schulden (waaronder de legaten aan de kleinkinderen) van € 268.229,00

saldo nalatenschap: € 600.299,47

Iedere erfgenaam heeft recht op 1/7e van dit bedrag, zodat per erfgenaam een bedrag van € 85.757,07 uitgekeerd dient te worden. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben het voorstel voor akkoord getekend. [gedn.conv./eis.reconv.] niet. De nalatenschap is thans onverdeeld.

3De vordering en het verweer in conventie

3.1.

[eis.conv./gedn.reconv.] vorderen dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

1. de wijze van verdeling van de nalatenschap van erflaatster, overleden op 8 oktober 2017, vast zal stellen zoals omschreven in randnummers 2.1 tot en met 2.6 van de dagvaarding, althans een wijze van verdeling vast zal stellen zoals door de rechtbank in goede justitie zal worden bepaald;

2. subsidiair [gedn.conv./eis.reconv.] zal veroordelen tot het verlenen van de noodzakelijke medewerking aan de verdeling van de nalatenschap van erflaatster zoals omschreven in randnummers 2.1 tot en met 2.6 van de dagvaarding, één en ander op verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedn.conv./eis.reconv.] nalaten aan deze vordering te voldoen, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;

3. [gedn.conv./eis.reconv.] des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen in de kosten van de procedure, dit te vermeerderen met de nakosten, één en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen gestelde termijn plaatsvindt – dit te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen van af bedoelde termijn voor voldoening tot aan de dag der algehele voldoening.

3.2.

[eis.conv./gedn.reconv.] leggen aan hun vordering ten grondslag dat de erfdelen van de kinderen zijn berekend door de notaris. De notaris heeft – ook na ruim onderzoek – geconcludeerd dat de vorderingen die [ged.conv./eis.reconv.2] dan wel [gedn.conv./eis.reconv.] zeggen te hebben op de nalatenschap niet bestaan. Evenmin is aanleiding om te speuren naar vermogen dat er niet is. [eis.conv./gedn.reconv.] stellen dat de nalatenschap thans alleen nog bestaat uit een saldo op de derdengeldenrekening bij de notaris. Dit kan verdeeld worden zoals door de notaris voorgesteld en uiteengezet in randnummers 2.1 tot en met 2.6 van de dagvaarding.

3.3.

[gedn.conv./eis.reconv.] voeren ten verwere aan dat de voorgestelde verdeling onjuist is. Er dient eerst opheldering te komen van [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.1] en [eis.conv./ged.reconv.4] over het door hen gevoerde beheer over het vermogen van erflaters in specifieke periodes. Er is namelijk geld uit de boedel verdwenen en dit dient verklaard te worden. Voor zover dit niet verklaard kan worden formuleert [gedn.conv./eis.reconv.] de vorderingen in reconventie IV en V. Bovendien dient een schenking aan [ged.conv./eis.reconv.2] nog aan hem betaald te worden, daar is nu geen rekening mee gehouden en is het testament van erflaatster nietig voor wat betreft de legaten aan de kleinkinderen. [gedn.conv./eis.reconv.] concluderen tot afwijzing van de vorderingen in conventie met veroordeling van [eis.conv./gedn.reconv.] in de proceskosten in conventie.

4De vordering en het verweer in reconventie

4.1.

[gedn.conv./eis.reconv.] vorderen in reconventie dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

I. [eis.conv./gedn.reconv.] zal veroordelen om aan [ged.conv./eis.reconv.2] te voldoen op grond van de schenking van 27 december 1990 een bedrag van € 15.116,00 aan hoofdsom en een bedrag van € 36.287,00 aan rente tot aan de datum van de conclusie van antwoord/ eis in reconventie, te vermeerderen met een rente van 8% per jaar vanaf de datum van de conclusie van antwoord / eis in reconventie tot aan de dag der algehele voldoening;

II. [eis.conv./gedn.reconv.] zal veroordelen om aan [gedn.conv./eis.reconv.] binnen twee weken na dit vonnis te verstrekken alle documenten van de administratie van erflater en erflaatster die [eis.conv./gedn.reconv.] onder zich houden, waaronder:

a. afschriften rabobankrekening vader;

b. afschriften postbankrekeningen vader;

c. afschriften ABN AMRO rekeningen vader;

d. afschrift 25 tot en met 27 van vaders Roparco beleggingsrekening uit 1989;

e. overzicht en afschriften van buitenlandse bankrekeningen met name Belgische en Duitse bankrekeningen;

f. overzicht en afschriften van (buitenlandse) beleggingsrekeningen;

g. en overige documenten van de financiële administratie van erflater en erflaatster die [eis.conv./gedn.reconv.] onder zich houden.

Onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat zij hiermee in gebreke blijven.

III. [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.1] , [eis.conv./ged.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.4] hoofdelijk zal veroordelen om wat betreft de nalatenschappen van erflater en erflaatster binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen tussenvonnis rekening en verantwoording af te leggen inzake het door hen/hem gevoerde beheer over de gelden en goederen van vader over de periode vanaf 1989 tot 1998 en van moeder over de periode van 2002 tot en met 2011, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij/hij hiermee in gebreke blijven;

IV. bij het voldoen aan voormeld tussenvonnis, na rekening en verantwoording, zal bepalen of en welk tekort onverklaard is gebleven en bij eindvonnis het bedrag dat [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.1] , [eis.conv./ged.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.4] op grond van de rekening en verantwoording verschuldigd zijn toe te rekenen aan hun erfdeel in de nalatenschap van erflaatster en erflater en het restant van de nalatenschappen te verdelen, rekening houdend met hetgeen in de conclusie van antwoord is gesteld, één en ander vermeerderd met rente en kosten;

V. voor recht zal verklaren dat [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.1] , [eis.conv./ged.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.4] opzettelijk bestanddelen uit de nalatenschappen van erflaatster en erflater hebben verzwegen en zal verklaren voor recht dat zij hun aandeel in deze boedelbestanddelen hebben verbeurd en deze bestanddelen toe te delen aan de andere erfgenamen;

VI. voor recht zal verklaren dat het testament van erflaatster van 19 november 2008 wat betreft de legaten aan de kleinkinderen nietig is en de schulden van de kleinkinderen die hierdoor ontstaan toe te rekenen op de erfdelen van hun ouders in de nalatenschap van erflaatster;

VII. [eis.conv./gedn.reconv.] zal veroordelen in de kosten van de procedure in reconventie.

4.2.

[gedn.conv./eis.reconv.] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat de schenking nooit aan [ged.conv./eis.reconv.2] is uitbetaald en de vordering niet verjaard is. De schenking moet daarom mét rente worden betaald. Ter zitting hebben [gedn.conv./eis.reconv.] toegelicht dat de onder I ingestelde vordering jegens de nalatenschap van erflater is ingesteld en niet tegen [eis.conv./gedn.reconv.] in persoon. Ten aanzien van het overige stellen [gedn.conv./eis.reconv.] dat [eis.conv./gedn.reconv.] althans [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.1] , [eis.conv./ged.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.4] beheer hebben gevoerd over het vermogen van vader en moeder en dat zij ter zake rekening en verantwoording dienen af te leggen. Er zijn bij beide ouders geldsommen verdwenen. [gedn.conv./eis.reconv.] willen duidelijkheid over wat er met het geld gebeurd is. Indien er niet te verklaren onttrekkingen zijn dan dienen deze in mindering te komen op de erfdelen van genoemde partijen. Het testament van erflaatster is ten aanzien van de legaten aan de kleinkinderen nietig. Erflaatster was niet in staat haar wil voldoende te bepalen te dien aanzien.

4.3.

[eis.conv./gedn.reconv.] voeren verweer. Zij voeren aan dat de vordering uit hoofde van de schenking verjaard is. Bovendien is er nooit bedoeld om daadwerkelijk te schenken. Vader deed dit omwille van fiscale voordelen. [eis.conv./ged.reconv.5] heeft haar papieren schenking ook nooit ontvangen. Dat was nooit de bedoeling. Erflaatster heeft de schenkingen daarom ook niet als schuld opgevoerd in de akte van verdeling. Indien niet verjaard zijn de gevolgen van een geslaagd beroep van [ged.conv./eis.reconv.2] op uitbetaling van de schenking naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. [ged.conv./eis.reconv.2] is dan immers alleen verrijkt ten koste van de anderen terwijl dit niet de bedoeling was van erflater of erflaatster. [eis.conv./gedn.reconv.] voeren voorts aan dat zij geen beheer hebben gevoerd en dat er derhalve ook geen verplichting bestaat om rekening en verantwoording af te leggen. [eis.conv./gedn.reconv.] concluderen in reconventie tot afwijzing van de vordering in reconventie met veroordeling van [gedn.conv./eis.reconv.] in de proceskosten in reconventie te vermeerderen met wettelijke rente en de nakosten.

5De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.

De vorderingen in conventie en in reconventie houden nauw verband met elkaar. Dit vormt aanleiding om de vorderingen in conventie en in reconventie tezamen te beoordelen.

Rekening en verantwoording - algemeen

5.2.

De rechtbank merkt op dat [gedn.conv./eis.reconv.] op meerdere plaatsen in de conclusie van antwoord in conventie / eis in reconventie heeft gesteld dat gelden die op enig moment tijdens het leven van vader of moeder op een (beleggings)rekening stonden steeds tot de boedel behoren. De rechtbank deelt deze opvatting niet. De omvang en samenstelling van de nalatenschap (door [gedn.conv./eis.reconv.] kennelijk aangeduid als boedel) wordt bepaald op de sterfdatum van erflater/erflaatster. Tussentijdse vermogensmutaties zijn daarbij in beginsel niet van belang, tenzij onrechtmatige onttrekkingen of ander bijzondere situaties. Bij leven zijn de beschikkingsbevoegde en handelingsbekwame eigenaren van de saldi immers steeds gerechtigd daarover te beschikken hoe hen goeddunkt zonder dat hier, na overlijden, een verplichting ontstaat voor overige erfgenamen om hierover verantwoording af te leggen. Dit is anders indien er beheer over het vermogen is gevoerd door anderen dan erflaters. De rechtbank zal zowel ten aanzien van de gevorderde rekening en verantwoording over het gevoerde beheer over het vermogen van erflater als dat van erflaatster ingaan op het gestelde beheer.

Rekening en verantwoording over beheer vermogen erflater – verjaring vordering tot afleggen rekening en verantwoording

5.3.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben gesteld dat [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.1] en [eis.conv./ged.reconv.4] beheer hebben gevoerd over het vermogen van vader in de periode 1989 tot 1998. Hiertoe hebben [gedn.conv./eis.reconv.] gesteld dat [eis.conv./ged.reconv.3] een volmacht kreeg over erflaters’ rekeningen nadat erflater de eerste hersenbloeding kreeg in 1989. Dit is door [eis.conv./ged.reconv.3] betwist. Bovendien is de schriftelijke volmacht van erflater aan erflaatster uit april 1989 die voorziet in de machtiging van erflaatster en niet van [eis.conv./ged.reconv.3] . De stelling dat de volmacht aan [eis.conv./ged.reconv.3] bij de volmacht van april 1989 is ingetrokken, zoals gesteld door [gedn.conv./eis.reconv.] volgt niet uit de volmacht van april 1989. Evenmin blijkt van een volmacht aan [eis.conv./ged.reconv.3] uit de pleitnota van 29 mei 1989. Hierin wordt slechts erflaatster genoemd. Ook vloeit uit de overige feiten niet voort dat [eis.conv./ged.reconv.3] een volmacht had. [eis.conv./ged.reconv.3] heeft bevestigd dat hij erflater vergezelde bij bezoeken aan de bank waar erflater geld opnam. Mogelijk van de kindrekeningen. Ook vergezelde [eis.conv./ged.reconv.3] erflater naar de bank in België of Duitsland waar erflater het geld stortte. Dit volgt ook uit de opnames van het familiegesprek. Hieruit is niet af te leiden dat [eis.conv./ged.reconv.3] een algehele of algemene volmacht had om alle rekeningen van erflater te beheren. Ten aanzien van de kindrekeningen geldt dat erflater gevolmachtigd was en ieder van de kinderen afzonderlijk de houder van hun eigen rekening, zodat geen sprake is dat [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.1] , of [eis.conv./ged.reconv.4] op enig moment gevolmachtigde of ondergevolmachtigde is geweest. Bewijs hiervan ontbreekt. Onbetwist is dat de kindrekeningen eind 1998 nagenoeg leeg waren. Het geld is dan opgenomen door óf de rekeninghouders óf erflater op basis van een volmacht. Over deze opnames hoeven [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.1] of [eis.conv./ged.reconv.4] geen rekening en verantwoording af te leggen. De kindrekeningen vallen bovendien niet in het vermogen van erflater, zodat rekening en verantwoording zoals gevorderd uit die hoofde niet toegewezen kan worden.

5.4.

Anders is dat ten aanzien van de beleggingsrekening van erflater bij de bank in België (hierna de Belgische bankrekening). Onbetwist is dat [eis.conv./ged.reconv.3] en [eis.conv./ged.reconv.1] een volmacht hadden over deze Belgische bankrekening. Zij hebben beiden aangegeven deze volmacht nimmer gebruikt te hebben omdat hij bedoeld was voor noodgevallen. Een dergelijk noodgeval deed zich voor op de dag dat erflater overleed. Toen is evenmin toegang tot de rekening verstrekt omdat erflater reeds was overleden ten tijde dat [eis.conv./ged.reconv.3] en [eis.conv./ged.reconv.1] bij de bank waren. Van beheer is hiermee niet gebleken daarnaast is er niets onderbouwd aanvullend gesteld waaruit een rechtsverhouding blijkt krachtens welke de één jegens de ander (de erflater) verplicht was om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden.

5.5.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben voorts een aantal handelingen op de (beleggings)rekeningen van vader geduid die nadere toelichting behoeven. De mutaties zijn toegelicht maar wie ze heeft verricht en waar dat uit moet blijken is niet toegelicht. Gegeven de data van deze handelingen is de rechtbank met [eis.conv./gedn.reconv.] van oordeel dat deze handelingen ofwel door erflater zijn verricht of door erflaatster als gevolmachtigde en leidt dit niet tot enige verantwoordingsplicht van [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.1] , [eis.conv./ged.reconv.2] of [eis.conv./ged.reconv.4] . Overigens geldt ook hier dat – ondanks dat de totale bedragen optellen tot aanzienlijke bedragen – erflaters konden beschikken over hun geld zoals zij wilden en dat tussentijdse saldi vóór overlijden niet één op één tot de nalatenschap behoren. Daarbij dient eveneens te worden bedacht dat saldi op beleggingsrekeningen kunnen fluctueren.

5.6.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben verder een berekening gemaakt van wat erflater mogelijk had kunnen sparen in de periode 1989 tot zijn overlijden en vastgesteld dat in de akte van verdeling geen spaargelden van belang zijn opgenomen. Hieraan hebben [gedn.conv./eis.reconv.] de stelling verbonden dat deze “gemiste spaargelden” dan zijn onttrokken door [eis.conv./gedn.reconv.] Nu door [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.1] en [eis.conv./ged.reconv.4] geen beheer is gevoerd kan niet worden geoordeeld dat zij over de al dan niet bestaande opbouw van spaargeld van vader verantwoording moeten afleggen. Evenmin kan zonder enige onderbouwing, die ontbreekt, worden geoordeeld dat spaargeld dat vader mogelijk niet heeft opgebouwd door [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.1] en [eis.conv./ged.reconv.4] aan vaders’ vermogen is onttrokken. Er is dus al met al geen grondslag om te oordelen dat [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.1] en [eis.conv./ged.reconv.4] beheer hebben gevoerd over het vermogen van erflater.

5.7.

Bij het bovenstaande komt nog dat de rechtbank van oordeel is dat het verjaringsverweer van [eis.conv./gedn.reconv.] slaagt. De rechtbank deelt de opvatting van [gedn.conv./eis.reconv.] dat sprake is van een verjaringstermijn van 20 jaar voor het afleggen van rekening en verantwoording niet. Zeker in een geval als het onderhavige waarbij de rechtszekerheid na een overlijden gediend is met een stabiele situatie dient uitgegaan te worden van een verjaringstermijn van vijf jaren. Bovendien is de mogelijkheid tot het afleggen van gedegen rekening en verantwoording aanzienlijk bemoeilijkt na verloop van haast 20 jaren omdat documentatie verloren kan zijn gegaan of niet meer op te vragen is. De rechtszekerheid vordert derhalve toepassing van de korte verjaringstermijn van vijf jaar zoals opgenomen in artikel 3:307 BW. Dit oordeel baseert de rechtbank ook op de specifieke verjaringstermijn zoals opgenomen in artikel 1:377 ten aanzien van gevoerd voogdijbewind welke termijn op grond van artikel 4:151 en 4:161 lid 4 BW eveneens van toepassing is op door een executeur en door een bewindvoerder gevoerd beheer in een nalatenschap. Indien al enige verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording heeft bestaan is deze in ieder geval verjaard vijf jaren na de sterfdatum van erflater. Dat [gedn.conv./eis.reconv.] mogelijk pas in 2018 of 2019 het bestaan van de kindrekeningen hebben ontdekt, doet daar niet aan af. Kennelijk leggen [gedn.conv./eis.reconv.] artikel 3:310 BW aan deze stelling ten grondslag. Dit artikel ziet op verjaring van schadevorderingen die in onderhavige zaak niet zijn ingesteld.

Rekening en verantwoording over beheer vermogen erflaatster

5.8.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben ten aanzien van het beheer dat [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.1] en [eis.conv./ged.reconv.4] over het vermogen van moeder zouden hebben gevoerd het volgende gesteld. [eis.conv./ged.reconv.3] heeft moeder geholpen met de afwikkeling van de nalatenschap van vader en is haar administratie gaan doen vanaf 1998 tot en met 2006/2007. Na de hersenkneuzing van moeder zijn grote bedragen contant opgenomen. Dit betreft de periode 2002 tot en met 2011. De opnames passen niet in het bestedingspatroon van moeder. Uit de bankafschriften die [gedn.conv./eis.reconv.] bij de executeur hebben ingezien hebben zij afgeleid dat moeder in 2001 in totaal 11.430 gulden gebruikte aan contanten en pinbetalingen. Na 2001 werd dit veel hoger. Ook werd geld overgemaakt aan [eis.conv./ged.reconv.2] (5.000 gulden op 16 november 2001) en stegen de uitgaven aan benzine en boodschappen. Dit is een merkwaardig beeld voor een oudere vrouw die steeds minder onderneemt. De verwachting zou zijn dat de uitgaven juist afnamen maar ze namen juist toe, aldus [gedn.conv./eis.reconv.] [eis.conv./ged.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.1] zijn moeders administratie gaan doen vanaf medio augustus 2007 tot 19 november 2008. [eis.conv./ged.reconv.2] was verantwoordelijk voor de ING betaalrekeningen en de daaraan gekoppelde spaarrekeningen. Zij was hierover gemachtigd, aldus [gedn.conv./eis.reconv.] en had een bankpas en had toegang tot internetbankieren, hetgeen moeder niet kon. [eis.conv./ged.reconv.1] heeft voor moeder een bankrekening geopend in Sittard, een praktijkpand verkocht en gezorgd voor het nieuwe testament. Sinds 19 november 2008 was [betrokkene1] gevolmachtigde van moeder op basis van de notariële volmacht. [eis.conv./ged.reconv.2] vervulde dezelfde rol naast [betrokkene1] , aldus [gedn.conv./eis.reconv.] Dit blijkt uit de uitgevoerde overboekingen met internetbankieren. Bovendien heeft [eis.conv./ged.reconv.2] tijdens de familievergadering aangegeven voor “mama te hebben beheerd”. Ten aanzien van de pinopnames wijzen [gedn.conv./eis.reconv.] erop dat het mogelijk is dat moeder [eis.conv./gedn.reconv.] schenkingen heeft gedaan waarbij [gedn.conv./eis.reconv.] die niet hebben ontvangen. Als dat zo is, willen [gedn.conv./eis.reconv.] dit weten en stellen zij dat soepeler met hun wensen ten aanzien van de nalatenschap omgegaan kan worden door [eis.conv./gedn.reconv.] Uit de aantekeningen van [eis.conv./ged.reconv.3] en [eis.conv./ged.reconv.2] op de bankafschriften van moeder volgt dat zij de hoge pinopnames moeten hebben gezien en zij hebben hierover niets gezegd tegen de overige kinderen. Moeder was vergeetachtig en kon niet meer zelfstandig handelen. Er is zelfs gedacht om bewind aan te vragen vanwege die situatie. Gezien hun rol in het geheel zijn [eis.conv./ged.reconv.2] , [eis.conv./ged.reconv.1] en [eis.conv./ged.reconv.3] verantwoordelijk voor de rekeningen van moeder en moeten zij hierover rekening en verantwoording afleggen. [eis.conv./ged.reconv.4] had de sleutel van de kluis van moeder en zal opheldering moeten geven over wat zich in die kluis bevond, aldus nog steeds [gedn.conv./eis.reconv.]

5.9.

[eis.conv./gedn.reconv.] hebben betwist dat zij beheer hebben gevoerd. Zowel vader als moeder hebben steeds zelfstandig gehandeld met uitzondering van moeder in de periode na de notariële volmacht. Daarbij heeft moeder overigens altijd zelf de relevante keuzes gemaakt en documenten ondertekend. Er was geen volmacht aan [eis.conv./ged.reconv.3] en voor zover die er zou zijn, was [eis.conv./ged.reconv.3] rekening en verantwoording verschuldigd aan moeder indien hij de volmacht zou gebruiken. Dit geldt ook voor zover er sprake zou zijn van beheer door enige andere gedaagde in reconventie. Er is destijds naar genoegen rekening en verantwoording afgelegd aan moeder. [eis.conv./ged.reconv.1] is behulpzaam geweest bij de verkoop van het praktijkpand dat is geen beheer. [eis.conv./ged.reconv.1] is niet betrokken geweest bij de levering van het pand; dat is bij volmacht van moeder gedaan door een notarisklerk. Het testament van moeder is niet in opdracht van [eis.conv./ged.reconv.1] gemaakt. Er was geen beheer maar slechts ondersteuning. Vanaf 2013 is [eis.conv./ged.reconv.2] het beheer gaan voeren over de ING betaalrekening. Van verdwenen geld zijn [eis.conv./gedn.reconv.] niet op de hoogte. Moeder had zelf het beheer over het vermogen tot 2013 en het geld is simpelweg opgesoupeerd door moeder. Zij kon immers zelf doen en laten met haar geld wat zij wilde, aldus [eis.conv./gedn.reconv.] Overigens geldt ook ten aanzien van deze vordering dat zij verjaard is, aldus [eis.conv./gedn.reconv.] Ten aanzien van het beheer gevoerd op basis van de notariële volmacht merken [eis.conv./gedn.reconv.] op dat het beheer is gecontroleerd en akkoord bevonden over de periode 2010 – 2017. De eis in reconventie wordt aldus begrepen dat deze periode niet in het gevorderde zit.

5.10.

Voor zover er al een verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording bestaat, is deze verjaard (zie ook r.o. 5.7). De vordering zal derhalve worden afgewezen nu meer dan vijf jaren zijn verstreken tussen de vordering en de periode waarop de rekening en verantwoording ziet (2002 – 2011).

5.11.

Indien en voor zover [gedn.conv./eis.reconv.] hebben betoogd dat [eis.conv./ged.reconv.3] rekening en verantwoording verschuldigd is uit hoofde van het beheer van de nalatenschap van vader omdat tussen hen nog steeds een deelgenootschap bestaat, wordt dit gepasseerd. [gedn.conv./eis.reconv.] miskennen hierbij dat de nalatenschap van vader bij de akte van verdeling bij wijze van overeenkomst tussen partijen en moeder is verdeeld. Na deze verdeling hield het deelgenootschap op te bestaan. Bovendien geldt ook ten aanzien van deze rekening en verantwoording dat de vordering daartoe is verjaard.

5.12.

Voor zover nog rekening en verantwoording gevorderd is van [eis.conv./ged.reconv.3] over de verdeling van de contante gelden van de Belgische bankrekening geldt het volgende: ook deze vordering is verjaard omdat vast staat dat de laatste uitdeling plaatsvond in 2009 of 2010. Bovendien had erflaatster de rekening en verantwoording kunnen vorderen. Zij gaf immers de opdracht aan [eis.conv./ged.reconv.3] om de gelden bij zijn broers en zusters te brengen. Niet gesteld of gebleken is dat erflaatster dit heeft nagelaten omdat zij hiertoe niet in staat was of werd belet dit te doen. Er dient derhalve vanuit gegaan te worden dat erflaatster rekening en verantwoording heeft gevraagd aan [eis.conv./ged.reconv.3] dan wel dat [eis.conv./ged.reconv.3] zijn opdracht naar genoegen van erflaatster heeft vervuld. Hoe erflaatster de gelden verdeelde was aan haar; daarover is geen van de erfgenamen verantwoording verschuldigd aan de ander. Moeder verdeelde een bedrag over haar kinderen in de verhouding die haar goeddunkte.

Toerekening op erfdeel

5.13.

Het oordeel over de rekening en verantwoording brengt met zich dat de vordering onder IV in reconventie geen beoordeling behoeft nu deze voorwaardelijk is geformuleerd en deze voorwaarde niet is voldaan.

Inzage in bescheiden

5.14.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben onder II in reconventie gevorderd dat [eis.conv./gedn.reconv.] alle documenten van de administratie van erflater en erflaatster verstrekken die zij onder zich hebben waaronder een aantal specifieke zaken. Deze vordering is ten dele gebaseerd op de eveneens gevorderde rekening en verantwoording die van [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.1] , [eis.conv./ged.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.4] is gevorderd. De afwijzing van deze vordering zoals overwogen in het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank de vordering tot overlegging van bescheiden op deze grondslag niet verder hoeft te beoordelen. Op deze grondslag zal de vordering worden afgewezen. Naast rekening en verantwoording is de vordering ook gebaseerd op 4:182 BW en op 3:166 lid 3 BW juncto 6:2 BW. Het overleggen van documenten waarvan de erfgenamen gezamenlijk eigenaar zijn alsmede de redelijkheid en billijkheid.

De rechtbank zal de vordering ook op die grondslag grotendeels afwijzen. Hiervoor is het volgende redengevend. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben aangevoerd niet over de gevorderde documenten te beschikken en dat een groot deel hiervan niet meer bestaat of niet meer op te vragen is gezien het ruime tijdsverloop. Daarbij hebben [eis.conv./gedn.reconv.] gewezen op de hoeveelheid producties die [gedn.conv./eis.reconv.] in het geding hebben gebracht die ervan getuigen dat [gedn.conv./eis.reconv.] wel degelijk over een groot aantal documenten beschikt uit de administratie van erflaters. Mogelijk zijn deze afkomstig uit de inzage die [gedn.conv./eis.reconv.] hebben gehad in de administratie van erflaters die onder de executeur was (zie ook r.o. 2.16). Onbetwist is immers dat de executeur onderzoek heeft gedaan naar de administratie naar aanleiding van de vragen die [gedn.conv./eis.reconv.] hadden ten aanzien van de nalatenschap. Tijdens dit onderzoek heeft de executeur de administratie onder zich gehad en hebben [gedn.conv./eis.reconv.] hier inzage in gekregen. Dat er aanvullend op deze administratie nog meer documentatie is, is niet gesteld. Voor zover [gedn.conv./eis.reconv.] zich beroepen op de door [gedn.conv./eis.reconv.] in het geding gebrachte opname van de familiebijeenkomst van 22 februari 2019 waarin [eis.conv./ged.reconv.3] heeft aangegeven dat hij “een stapeltje ABN-AMRO dingen” heeft liggen, is dit onvoldoende specifiek. Bovendien betreft dit mogelijk de ABN-boekjes van de kindrekeningen die inmiddels aan ieder van partijen ter beschikking zijn gesteld. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben wel aangegeven enkele documenten in bezit te hebben welke zich bij [eis.conv./ged.reconv.1] bevinden, deze zijn niet specifiek gevorderd en kunnen door [gedn.conv./eis.reconv.] worden ingezien naar believen, aldus [eis.conv./gedn.reconv.] Voor de specifiek in de conclusie van antwoord in reconventie onder randnummer 34 genoemde documenten zal de rechtbank de vordering toewijzen ten aanzien van [eis.conv./ged.reconv.1] . Voor het overige is niet (voldoende) gesteld of gebleken dat [eis.conv./gedn.reconv.] documenten onder zich hebben zoals gevorderd, zodat de vordering voor het overige afgewezen zal worden. Omdat [eis.conv./gedn.reconv.] reeds hebben aangegeven dat [gedn.conv./eis.reconv.] de documenten die [eis.conv./ged.reconv.1] onder zich heeft mag komen inzien, is voor een dwangsom geen plaats. Overigens geldt dat [gedn.conv./eis.reconv.] , als erfgenamen, de betrokken instanties kunnen benaderen om afschriften en documenten op te vragen van erflaters, voor zover deze documenten nog bestaan of bewaard zijn.

Verdwenen of weggevloeid vermogen – verbeurdverklaring

5.15.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben gesteld dat [eis.conv./ged.reconv.3] , [eis.conv./ged.reconv.1] , [eis.conv./ged.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.4] vermogensbestanddelen opzettelijk uit de nalatenschappen van erflater en erflaatster hebben verzwegen en hun aandeel hierin hebben verbeurd. Naar de rechtbank begrijpt ziet dit op het vermogen op de Belgische rekeningen. Voor zover [gedn.conv./eis.reconv.] hebben beoogd te stellen dat de kindrekeningen onderdeel vormden van de nalatenschap van erflater mist dit grondslag. De rekeningen stonden immers op naam van ieder kind en erflater was slechts gevolmachtigd. Die volmacht brengt geen vermogensverschuiving met zich, zodat de saldi op de kindrekeningen nimmer tot het vermogen van erflater zijn gaan behoren mitsdien kan er ook geen sprake zijn van verzwijging of verbeuring in dat kader.

Uit de verklaringen van [eis.conv./ged.reconv.3] en [eis.conv./ged.reconv.1] ter zitting alsmede uit de opnames van het familiegesprek volgt dat er ten tijde van het overlijden van erflater sprake was van een bankrekening in België. Ten aanzien van [eis.conv./ged.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.4] is geen verwijt geformuleerd, zodat zij niet veroordeeld kunnen worden in dit kader. [eis.conv./ged.reconv.3] en [eis.conv./ged.reconv.1] beschikten over een volmacht over de Belgische rekening. Zij hebben het bestaan van de rekening kennelijk niet gemeld bij het opmaken van de akte van verdeling omdat hij niet voorkomt in de vermogensopstelling. Evenwel ziet de rechtbank geen aanleiding om artikel 3:194 BW toe te passen. Artikel 3:194 BW is een uitzonderlijke strafbepaling in het civiele recht en strekt ertoe om te sanctioneren dat een deelgenoot goederen verzwijgt zoek maakt of verborgen houdt die tot de gemeenschap behoren met het oogmerk de rechten van de deelgenoten legatarissen of schuldeisers te verkorten. Van dit laatste is geen sprake. [eis.conv./ged.reconv.3] en [eis.conv./ged.reconv.1] hebben de Belgische bankrekening niet genoemd bij het opmaken van de akte van verdeling maar hiermee komt niet vast te staan dat zij oogmerk hadden rechten van anderen te verkorten. Dit is ook niet gesteld en volgt evenmin uit de feiten. Onbetwist is dat erflaatster de Belgische bankrekening na overlijden van vader is gaan beheren en de gelden hierop heeft opgenomen en ten dele onder de kinderen heeft verdeeld of laten verdelen en voor het overige zelf heeft beheerd/ontvangen. Dit geeft geen blijk van het oogmerk van [eis.conv./ged.reconv.3] en/of [eis.conv./ged.reconv.1] om de rechten van anderen te verkorten. De Belgische bankrekening was ten tijde van het overlijden van moeder leeg. Dat buiten deze rekening nog enig andere, niet in de vermogensopstelling van de nalatenschap van moeder meegenomen, rekening in het buitenland bestond is niet voldoende gesteld noch gebleken. De vordering zal worden afgewezen.

Schenking 1990 [ged.conv./eis.reconv.2]

5.16.

Blijkens de schenkingsakte is de schuldig gebleven som onder meer opeisbaar bij overlijden van erflater en dus op 12 november 1998. Vast staat dat [ged.conv./eis.reconv.2] de schenking eerst heeft opgeëist na het overlijden van erflaatster in 2017. Dit geldt ook voor de rente die over de schenking berekend kan worden. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben aangevoerd dat de schenkingsakte dateert van 1990 en dat daarom oud BW van toepassing is en met name artikel 2004 van het oude BW, zodat een verjaringstermijn van 30 jaar geldt. Met [eis.conv./gedn.reconv.] is de rechtbank van oordeel dat het oude BW niet van toepassing is. De schenking is immers opeisbaar geworden na overlijden van erflater in 1998 en daarmee na de inwerkingtreding van het nieuwe BW in 1992. Uitgangspunt van het nieuwe BW is dat het onmiddellijke werking heeft (artikel 68a Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek) indien op dat tijdstip is voldaan aan de door de wet voor het intreden van een rechtsgevolg gestelde vereisten. Voor verjaring is opeisbaarheid een wettelijk vereiste. Dit is in 1998 ontstaan, zodat het nieuwe BW van toepassing is.

5.17.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben gesteld dat uit het testament van erflater volgt dat erflaatster het vruchtgebruik had over de gehele nalatenschap van erflater en dat erflaatster de schulden van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap voor haar rekening zou nemen en zou voldoen. Erflaatster had hiermee ook het vruchtgebruik over de schuld aan [ged.conv./eis.reconv.2] . Volgens [gedn.conv./eis.reconv.] is de schuld van erflater hiermee de schuld van erflaatster geworden en is daarmee pas opeisbaar ná het overlijden van erflaatster. Deze stelling wordt door de rechtbank gepasseerd. Juist is dat erflaatster het recht van vruchtgebruik over de nalatenschap van erflater bij testament had verkregen en dat erflaatster de schulden zou voldoen. Nog daargelaten of het vruchtgebruik ook daadwerkelijk gevestigd is, brengt het vruchtgebruik niet met zich dat erflaatster in de plaats trad van erflater als contractspartij en dat daarmee de reeds overeengekomen opeisbaarheid van de schenking veranderde. Erflaatster was gehouden de opeisbare schulden van erflater te voldoen. Tot die schulden behoorde de schenking aan [ged.conv./eis.reconv.2] . Die is toen evenwel niet opgeëist. Het beroep van [ged.conv./eis.reconv.2] op de uitspraak van het Hof Amsterdam mag hem niet baten. In dat geval ging het om een schuldigerkenning waarbij de som opeisbaar was bij het overlijden van de langstlevende. Dat is hier niet het geval; de opeisbaarheid ontstond op het moment van overlijden van vader, het vruchtgebruik verandert hier niets aan.

Ook de stelling van [ged.conv./eis.reconv.2] dat door de huwelijksgoederengemeenschap de schenking voor de helft in het vermogen van erflater en voor de andere helft in het vermogen van erflaatster viel en daarmee voor de helft opeisbaar werd ná overlijden erflaatster wordt gepasseerd. Ofschoon het uitgangspunt van toerekening binnen het huwelijksvermogen juist is, is daarmee niet gegeven dat bij overlijden van een contractspartij de overeengekomen opeisbaarheid verandert door toerekening van schulden binnen een gemeenschap. De goederenrechtelijke werking van gemeenschap staat buiten de verbintenisrechtelijke verhouding waarin erflater en [ged.conv./eis.reconv.2] tot elkaar stonden. Overgang van een schuld door overlijden en erfopvolging brengt met zich dat de schuld opeisbaar is jegens de erfgenamen (in dit geval vruchtgebruikster) maar verandert niets aan de verbintenisrechtelijke opeisbaarheid; die blijft zoals overeengekomen bestaan. Het is dan aan de schuldeiser om de schuld op te eisen binnen de verjaringstermijn. Het verweer van [eis.conv./gedn.reconv.] slaagt. Op grond van artikel 3:307 BW verjaart een vordering tot nakoming vijf jaren nadat deze opeisbaar is geworden. Dat is de datum van overlijden van erflater, zodat de vordering tot nakoming is verjaard op 13 november 2003. Onbetwist is namelijk dat de vordering en de berekende rente pas in 2017, na overlijden erflaatster, zijn opgeëist door [ged.conv./eis.reconv.2] . Ook staat vast dat [ged.conv./eis.reconv.2] de verjaring niet heeft gestuit. Dit geldt ten aanzien van de hoofdsom én de rente, die op grond van artikel 3:308 BW immers ook verjaard na vijf jaren nadat zij opeisbaar is geworden.

5.18.

De rechtbank ziet geen aanleiding om te oordelen dat een beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zoals door [gedn.conv./eis.reconv.] gesteld. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben in dat kader aangevoerd dat de schenkingsakte tot stand is gekomen omdat erflater maximaal gebruik wilde maken van de fiscale mogelijkheden en vrijstellingen. Alle kinderen werden gelijk behandeld. Vader had de kindrekeningen in beheer en gebruikte deze ook voor fiscale doeleinden. Niemand heeft uiteindelijk profijt gehad van “zijn” kindrekening omdat vader die ook weer leeg heeft gehaald. [eis.conv./ged.reconv.5] en [ged.conv./eis.reconv.2] hebben een schenking ontvangen, waarschijnlijk omdat er te weinig contanten waren om te storten op de kindrekeningen. Op de andere kindrekeningen is namelijk een bedrag gestort ten tijde van de schenkingsakte. [ged.conv./eis.reconv.2] en [eis.conv./ged.reconv.5] hebben toen de schenking op papier gekregen. Uiteindelijk heeft niemand de schenkingen daadwerkelijk ontvangen. Dat geen der kinderen daadwerkelijk financieel voordeel zou genieten was ook de bedoeling en daarmee ook de reden dat moeder de schenkingsakte niet in de nalatenschap van vader heeft betrokken. Daarmee zouden [eis.conv./ged.reconv.5] en [ged.conv./eis.reconv.2] namelijk, in weerwil van de bedoeling, bevoordeeld worden boven de andere kinderen. Ook [eis.conv./ged.reconv.5] heeft deze nooit ontvangen en heeft daar geen beroep op gedaan omdat op die manier een ongelijkheid zou ontstaan. [gedn.conv./eis.reconv.] heeft gesteld dat [eis.conv./ged.reconv.5] zelf erkend heeft dat zij de schenking heeft ontvangen maar ter zitting is door de echtgenoot van [eis.conv./ged.reconv.5] toegelicht dat dit iets anders betrof. Erflater en erflaatster hebben een lening kwijtgescholden aan [eis.conv./ged.reconv.5] en haar echtgenoot en de andere kinderen gecompenseerd door voor deze zes een lijfrentepolis af te sluiten. Dat deze zijn afgesloten is ook door alle partijen bevestigd ter zitting. De rechtbank stelt vast dat [eis.conv./ged.reconv.5] “haar” schenking ook niet heeft ontvangen en dat dit mede de verder onbetwiste uitleg van [eis.conv./gedn.reconv.] onderbouwd.

5.19.

Voor zover [gedn.conv./eis.reconv.] nog heeft willen stellen dat – indien de schenking uit hoofde van de schenkingsakte niet aan [ged.conv./eis.reconv.2] zou moeten worden uitbetaald – de aan [eis.conv./gedn.reconv.] gedane schenkingen door erflater en erflaatster zouden moeten worden ingebracht in de nalatenschap van erflater - heeft hij dit onvoldoende onderbouwd en bovendien geen rechtsgevolg aan verbonden. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben de door [gedn.conv./eis.reconv.] opgevoerde schenkingen overigens betwist en [gedn.conv./eis.reconv.] hebben ze niet nader onderbouwd. Op grond van het oude erfrecht, zoals dit gold ten tijde van het overlijden van erflater, bestond een verplichting tot inbreng van giften. Deze vordering is verknocht aan de vordering tot verdeling en verjaart in beginsel niet, zoals [gedn.conv./eis.reconv.] met juistheid stellen. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben onder meer gewezen op de verdeling van de nalatenschap van erflater middels de akte van verdeling. In dit geval stelt de rechtbank vast dat partijen in de verdelingsakte de nalatenschap van erflater hebben verdeeld. In de verdelingsakte zijn geen schenkingen genoemd. Partijen hebben elkaar kwijting verleend ten aanzien van de verdeling. Het had op de weg van [gedn.conv./eis.reconv.] gelegen om onderbouwd te stellen waarom deze kwijting niet zou gelden en er sprake zou moeten zijn van inbreng van alle schenkingen in de nalatenschap van vader als de schenking van [ged.conv./eis.reconv.2] thans niet wordt uitbetaald. Dit hebben [gedn.conv./eis.reconv.] nagelaten en dat komt voor hun risico.

5.20.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben voorts gesteld dat indien de vordering van [ged.conv./eis.reconv.2] op uitbetaling van de schenking verjaard is deze verrekend kan worden met hetgeen [ged.conv./eis.reconv.2] schuldig is aan de nalatenschap van erflaatster. Ieder van de kinderen heeft namelijk een schuld aan de boedel uit hoofde van de akte van verdeling. [gedn.conv./eis.reconv.] doet hierbij een beroep op artikel 6:131 BW. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben aangevoerd dat een dergelijke bevoegdheid niet bestaat omdat de vordering van [ged.conv./eis.reconv.2] uit hoofde van de schenkingsakte reeds was verjaard toen de vordering van de boedel op [ged.conv./eis.reconv.2] uit hoofde van de akte van verdeling opeisbaar werd. Hier is door [gedn.conv./eis.reconv.] niet nader gereageerd. De rechtbank is van oordeel dat [gedn.conv./eis.reconv.] in dit geval geen beroep kunnen doen op artikel 6:131 BW. Zoals in het voorgaande is geoordeeld is de vordering van [ged.conv./eis.reconv.2] uit hoofde van de schenkingsakte verjaard in 2003. De vordering van erflaatster (en haar nalatenschap) op de kinderen (waaronder [ged.conv./eis.reconv.2] ) uit hoofde van de akte van verdeling is opeisbaar bij overlijden van erflaatster. Gesteld noch gebleken is dat voldaan is aan eerdere opeisbaarheid zoals voorgeschreven door artikel 2 van de geldlening in de akte van verdeling, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid van de stelling van [eis.conv./gedn.reconv.] ter zake. Dit betekent dat de vordering van [ged.conv./eis.reconv.2] reeds was verjaard op het moment dat de vordering van de boedel op [ged.conv./eis.reconv.2] opeisbaar werd. Dit staat toepassing van 6:131 BW in de weg omdat op geen enkel moment sprake is geweest van een situatie zoals bedoeld in artikel 6:127 BW en er daarom geen verrekeningsbevoegdheid heeft bestaan of bestaat. Het beroep op verrekening faalt.

5.21.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben ook nog gereageerd op de door [eis.conv./gedn.reconv.] aangevoerde bij hen bij dagvaarding bekende verweren van [gedn.conv./eis.reconv.] dat sprake is van een natuurlijke verbintenis die resteert na verjaring van de schenking maar [gedn.conv./eis.reconv.] hebben deze stelling niet zelf ingenomen noch uitgewerkt, zodat de rechtbank hieraan voorbij gaat. Overigens geldt dat [gedn.conv./eis.reconv.] met juistheid stellen dat na verjaring een natuurlijke verbintenis resteert. Deze kán in de nalatenschap worden betrokken maar enige vordering daartoe is de schuldeiser ontzegd op basis van de wet, vorderingen tot nakoming zijn immers op natuurlijke verbintenissen niet van toepassing (artikel 6:4 BW) , zodat enige verplichting de natuurlijke verbintenis na te komen ontbreekt. Van enige dringende morele verplichting die uit de akte van schenking zou volgen is niets gesteld noch gebleken. Enig beroep op nakoming van een natuurlijke verbintenis is niet gedaan.

Nietigheid testament ten aanzien van de legaten

5.22.

[gedn.conv./eis.reconv.] hebben gevorderd dat de rechtbank het testament van erflaatster nietig verklaart voor wat betreft de legaten aan de kleinkinderen omdat moeders geestvermogens blijvend althans tijdelijk gestoord waren bij het opmaken van het testament zodat een met de verklaring overeenstemmende wil wordt geacht te hebben ontbroken aangezien de stoornis een redelijke waardering van de belangen van erflaatster heeft belet. Tot uitgangspunt strekt dat indien is vast komen te staan dat een met de verklaring overeenstemmende wil van iemand wordt geacht te ontbreken omdat deze een geestelijke stoornis had zoals bedoeld in artikel 3:34 lid 1 BW, op grond van artikel 3:34 lid 2 BW het gevolg is dat de rechtshandeling vernietigbaar is, tenzij het om een eenzijdige rechtshandeling gaat die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was; deze rechtshandeling wordt door het ontbreken van de wil nietig. Onder deze laatste regel valt bijvoorbeeld een testament (vgl. Hoge Raad, 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:311, NJ 2015/350). Gevolg van de door [gedn.conv./eis.reconv.] gestelde ontbrekende wil van erflaatster zou nietigheid van het volledige testament zijn. Het wilsgebrek brengt met zich dat aan partiële nietigheid (zoals voorzien in artikel 3:41 BW) niet wordt toegekomen. In de woorden van [eis.conv./gedn.reconv.] kan een testament niet “een beetje nietig zijn” als geoordeeld moet worden dat erflaatster niet voldoende in staat was haar wil te bepalen. Dat uitgangspunt is juist. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben naar aanleiding van dit verweer hun eis in reconventie op dit punt ook niet vermeerderd of gewijzigd, in die zin dat de nietigheid van het testament zou worden uitgesproken. Dit brengt met zich dat de gevorderde partiële nietigheid niet aan de orde kan zijn wegens het ontbreken van enige wettelijke grondslag. De vordering ligt daarom reeds voor afwijzing gereed. Niet gesteld noch gebleken is dat er andere vernietigingsgronden zijn die ertoe leiden dat de bepalingen over de legaten aan de kleinkinderen geen toepassing zouden vinden. Dit leidt ertoe dat de vordering wordt afgewezen.

5.23.

Overigens en ten overvloede zou de vordering ook afgewezen worden indien algehele nietigheid van het testament zou zijn gevorderd. Tussen partijen staat vast dat erflaatster in 2007 of 2008 de diagnose Alzheimer kreeg en dat zij voordien een hersenkneuzing heeft gehad. Betwist is echter de lezing van [gedn.conv./eis.reconv.] dat de Alzheimer ten tijde van het opmaken van het testament ver gevorderd was en dat dit moeder belette haar wil voldoende te bepalen. Dit is ook niet gebleken en [gedn.conv./eis.reconv.] hebben hier geen onderbouwing van overgelegd terwijl de stelplicht en de bewijslast ter zake op hen rust.. Er is geen verklaring van een arts of behandelaar waaruit blijkt dat moeder ten tijde van het verlijden van het testament haar wil niet meer kon bepalen. De diagnose Alzheimer betekent niet automatisch de diagnose “wilsonbekwaam”, zoals [gedn.conv./eis.reconv.] stelt. De handelingen die op of omstreeks het passeren van het testament door moeder zijn verricht spreken enige wilsonbekwaamheid ook tegen. Moeder heeft in 2008 volmacht gegeven aan [betrokkene1] en het praktijkgebouw verkocht. Daarbij komt dat erflaatster tot 2011 zelfstandig heeft gewoond en in dat jaar is verhuisd naar een beschermd wonen complex. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben derhalve onvoldoende onderbouwd gesteld dat de stoornis de redelijke waardering van de belangen heeft belet. Dit komt voor hun risico.

Vaststelling verdeling nalatenschap erflaatster

5.24.

Al het bovenstaande leidt tot het oordeel dat de vordering van [eis.conv./gedn.reconv.] zoals geformuleerd onder I toegewezen zal worden. De toe te wijzen veroordeling van [eis.conv./ged.reconv.1] tot overleggen van bescheiden staat hieraan niet in de weg.

Kosten

5.25.

[gedn.conv./eis.reconv.] zijn in conventie in het ongelijk gesteld. In reconventie zijn hun vorderingen nagenoeg allemaal afgewezen. Dit leidt ertoe dat de rechtbank [gedn.conv./eis.reconv.] zal veroordelen in de kosten van [eis.conv./gedn.reconv.] in conventie en in reconventie die zullen worden vastgesteld conform het daarvoor geldende liquidatietarief als volgt:

in conventie:

dagvaardingsexploot 109,29

griffierecht 304,00

salaris advocaat 1.126,00 (2 punten x tarief II)

Totaal € 1.539,29

in reconventie:

1 punt x 0,5 x tarief II = € 281,50 aan salaris advocaat.

Tezamen in conventie en reconventie derhalve € 1.820,79.

6De beslissing in conventie en in reconventie

De rechtbank

6.1.

veroordeelt [eis.conv./ged.reconv.1] om aan [gedn.conv./eis.reconv.] binnen twee weken na dit vonnis de onder randnummer 34 van de conclusie van antwoord in reconventie genoemde documenten te verstrekken,

6.2.

stelt de wijze van verdeling van de nalatenschap van mevrouw [erflaatster/moeder] , overleden op [datum] , vast zoals omschreven in randnummers 2.1 tot en met 2.6 van de dagvaarding,

6.3.

veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure in conventie en reconventie gemaakt aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] in deze beide instanties vastgesteld op een bedrag van € 1.820,29 totaal, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang veertien dagen na dit vonnis tot de dag der algehele voldoening, alsmede in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedn.conv./eis.reconv.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,

6.4.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

6.5.

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.K.J. Steketee en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2021.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733