Gerechtshof Den Haag 28-07-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1598

Datum publicatie26-08-2021
Zaaknummer200.287.548/01 en 200.288.042/01
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Bewind; Mentorschap; Levenstestament
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Nederland heeft op grond van art. 12 VN-Verdrag 2006 inzake de rechten van personen met een handicap de verplichting om beschikkingen die iemand treft met oog op mogelijke handelingsonbekwaamheid in toekomst, te respecteren. Doel dat rechthebbende met levenstestament voor ogen heeft, zou op onaanvaardbare wijze worden gefrustreerd door zonder voldoende grond anderen tot bewindvoerder en/of mentor te benoemen. Daarmee zou autonomie van rechthebbende op onaanvaardbare wijze geweld worden aangedaan.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel recht

zaaknummers : 200.287.548/01 en 200.288.042/01

rekestnummers rechtbank : GZ VERZ 20-2432 (bewind) en GZ VERZ 20-2433 (mentorschap)

zaaknummers rechtbank : 8491961 (bewind) en 8491962 (mentorschap)

beschikking van de meervoudige kamer van 28 juli 2021

inzake

[appellant] ,

inmiddels wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de rechthebbende,

advocaat mr. T. Kemper te Rosmalen,

tegen

Goudenhart B.V.,

gevestigd te Zoetermeer,

hierna te noemen: de verzoeker in eerste aanleg.

Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:

- [belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de broer van de rechthebbende;

- [belanghebbende 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de partner van de rechthebbende;

- Alpha Bewind B.V.,

gevestigd te Venray,

vertegenwoordigd door:

[naam bewindvoerder] ,

hierna te noemen: de bewindvoerder,

[naam mentor] ,

hierna te noemen: de mentor.

1Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 23 september 2020, uitgesproken onder voormelde zaaknummers, hierna ook: de bestreden beschikkingen. De rechthebbende woonde ten tijde van het indienen van het verzoekschrift (1 mei 2020) in [plaats] . Op 24 juli 2020 is de rechthebbende verhuisd naar een woonplaats die valt onder het ressort Den Bosch. Ten tijde van het indienen van het hoger beroep (op 17 december 2020), woonde de rechthebbende in [woonplaats] . Nu rechthebbende ten tijde van het verzoek in eerste aanleg in [plaats] woonachtig was, was de rechtbank Rotterdam relatief bevoegd en daarmee, ondanks de verhuizing, ook dit hof.

2Het geding in hoger beroep

2.1

De rechthebbende is op 17 december 2020 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikkingen.

2.2

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

- een brief van de zijde van de rechthebbende van 24 december 2020 met bijlagen, ingekomen op 29 december 2020;

- een journaalbericht van de zijde van de rechthebbende van 6 januari 2021 met bijlagen, ingekomen op 7 januari 2021;

- een journaalbericht van de zijde van de rechthebbende van 21 januari 2021 met bijlagen, ingekomen op 22 januari 2021;

- een journaalbericht van de zijde van de rechthebbende van 2 februari 2021 met bijlagen, ingekomen op 3 februari 2021.

2.3

Op 16 februari 2021 is (op verzoek van het hof) van de rechtbank Rotterdam een mailbericht bij het hof binnengekomen. Daaraan was toegevoegd een mail van de verzoeker in eerste aanleg, met als bijlage het verslag van het neuropsychologisch onderzoek van de rechthebbende van 21 juli 2020. Dit mailbericht is niet doorgestuurd naar de andere belanghebbenden. Nog afgezien van het feit dat het een processtuk in eerste aanleg betreft dat betrokkene en diens advocaat bekend zou moeten zijn, kan het gevolg van het niet doorzenden in het midden blijven, nu het hof de beslissing niet (mede) op dit stuk baseert.

2.4

Bij brief van 24 maart 2021, ingekomen bij het hof op 1 april 2021, heeft de bewindvoerder laten weten dat hij instemt met het opheffen van de maatregel. Het hof begrijpt dat hiermee is bedoeld de maatregelen van onderbewindstelling en mentorschap.

2.5

Bij brief van 8 april 2021, ingekomen bij het hof op 13 april 2021, heeft [naam] , maatschappelijk werker bij verzoeker in eerste aanleg (Goudenhart B.V.), het hof laten weten af te zien van de mogelijkheid tot het indienen van een verweerschrift omdat de rechthebbende al geruime tijd niet meer woonachtig is op hun locatie en [naam] om die reden niet langer professioneel betrokken is bij de rechthebbende. In lijn daarmee is op 8 juni 2021 namens Goudenhart B.V. telefonisch aan het hof medegedeeld dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.

2.6

Bij mailbericht van 2 juni 2021 heeft de advocaat van de rechthebbende verzocht of het mogelijk is dat de rechthebbende digitaal deelneemt aan de zitting omdat hij fysiek niet in staat is de reis te maken naar het gerechtshof. Het hof heeft hiermee ingestemd. Ook heeft het hof ingestemd met het verzoek van 9 juni 2021 van de advocaat van de rechthebbende of de partner van de rechthebbende bij de mondelinge behandeling aanwezig mag zijn en met het verzoek van Alpha Bewind B.V. om de mentor via Skype te horen en hem mede namens de bewindvoerder het woord te laten voeren.

2.7

De mondelinge behandeling heeft op 15 juni 2021 plaatsgevonden. De rechthebbende is via Skype verschenen, bijgestaan door zijn advocaat en vergezeld van zijn partner die de mondelinge behandeling ook via Skype hebben bijgewoond. Ook is verschenen via Skype [naam mentor] , mentor van de rechthebbende.

De bewindvoerder van rechthebbende en de verzoeker in eerste aanleg zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

De broer van de rechthebbende is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

3De feiten

3.1

De rechthebbende is geboren op [geboortedatum] 1950 te [geboorteplaats] .

3.2

Op 4 december 2019 heeft de rechthebbende bij een notaris een levenstestament opgemaakt. Daarin is, onder meer, opgenomen:

DOEL VAN DIT LEVENSTESTAMENT

Met dit levenstestament wil ik mede voorzien in de situatie dat ik om wat voor reden dan ook niet meer zelf kan handelen. Ik tref daartoe de volgende maatregelen:

Ik geef een algemene volmacht om mijn vermogensrechtelijke en andere zakelijke belangen te behartigen (onder I tot en met IV). Ik wijs een medisch gevolmachtigde aan om mij te vertegenwoordigen op medisch gebied (V), ik heb mijn wensen ter zake van de uitoefening van beide volmachten geformuleerd en in deze akte opgenomen.

Ik tref deze maatregelen om te voorkomen dat ik onder curatele word gesteld, dat over mijn goederen beschermingsbewind of ten behoeve van mij mentorschap wordt ingesteld. Ook als ik wilsonbekwaam word, dat wil zeggen dat ik niet meer in staat ben tot een redelijke waardering van mijn belangen, blijft dit levenstestament met de daarin opgenomen volmachten gelden. Ik ben mij ervan bewust dat ik dan zelf niet meer in staat zal zijn om mijn gevolmachtigde rekening en verantwoording te vragen of de volmacht in te trekken.

Het is mijn uitdrukkelijke bedoeling dat de wensen die ik in dit levenstestament heb neergelegd, ter kennis worden gebracht aan de personen of instanties, zoals de rechterlijke macht, die bevoegd zijn beslissingen te nemen over mijn persoon of mijn goederen.

Ik ben mij ervan bewust dat mijn wensen geen verplichtingen meebrengen voor derde partijen.”

Krachtens dat testament is de algemene volmacht (onder meer) gegeven aan [belanghebbende 2] , de partner van de rechthebbende.

3.3

Bij de bestreden beschikking van 23 september 2020 (8491961 GZ VERZ 20-2432) heeft de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, over de goederen die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren bewind ingesteld als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van Alpha Bewind B.V. tot bewindvoerder.

3.4

Bij de bestreden beschikking van 23 september 2020 (8491962 GZ VERZ 20-2433) heeft de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam ten behoeve van de rechthebbende een mentorschap ingesteld, met benoeming van Alpha Bewind B.V. tot mentor.

4De omvang van het geschil

4.1

De rechthebbende verzoekt de bestreden beschikkingen te vernietigen en te bepalen dat het inleidende verzoek alsnog zal worden afgewezen en er dus geen bewindvoerder en/of mentor benoemd zal worden.

4.2

De bewindvoerder en mentor hebben ingestemd met het opheffen van, het hof begrijpt, beide maatregelen.

5. De motivering van de beslissing

Standpunten

5.1

De rechthebbende stelt, samengevat, dat hij op 4 december 2019, dus ruimschoots voor de indiening van het verzoek tot benoeming van een mentor en een bewindvoerder, bij een notaris een levenstestament heeft laten opstellen. Volgens de rechthebbende zou zijn levenstestament in een kwestie als de onderhavige altijd leidend moeten zijn en alleen in uitzonderlijke situaties, waarvan hier geen sprake is, terzijde mogen worden geschoven. Met de bestreden beschikkingen wijkt de kantonrechter af van hetgeen is vastgesteld in het levenstestament, ook omdat bij de kantonrechter twijfels bestaan of betrokkene ten tijde van het opstellen van het levenstestament in december 2019, nadat hij al was opgenomen in het verpleeghuis, nog in staat was zijn wil te bepalen. Hierbij doet de kantonrechter daaromtrent een aantal aannames waar de rechthebbende het niet (volledig) mee eens is. Volgens de rechthebbende is er geen enkele reden te twijfelen aan zijn wilsbekwaamheid ten tijde van het opstellen van het levenstestament. Er is dus ook geen reden het levenstestament ter zijde te schuiven op de wijze als de kantonrechter heeft gedaan. De bepalingen uit het levenstestament moeten geëerbiedigd worden en voor zover dat nodig zou zijn, is de partner van de rechthebbende (als gevolmachtigde) in staat alle vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende te behartigen, gelijk zij dat altijd heeft gedaan als dat nodig was tot aan de bestreden beschikkingen van 23 september 2020. De noodzaak voor het benoemen van een professionele bewindvoerder en/of mentor is er niet. Ook om die redenen dient de aanvraag te worden afgewezen.

Ter zitting bij het hof heeft de rechthebbende verteld dat hij in de huidige zorginstelling op zijn plek zit. De gronden voor de ingestelde maatregelen zijn volgens de rechthebbende wel aanwezig, maar de rechthebbende blijft erbij dat het levenstestament dient te prevaleren.

5.2

Ter zitting bij het hof heeft de mentor, mede namens de bewindvoerder, naar voren gebracht dat de samenwerking met de zorginstelling waar de rechthebbende inmiddels woont, goed verloopt. De zorginstelling regelt veel voor de rechthebbende. De mentor is van mening dat het belangrijk is dat ‘wordt meegekeken’ met de zorg die wordt geleverd aan de rechthebbende, omdat de rechthebbende niet altijd het juiste overzicht heeft. De rechthebbende wenst dat zijn partner, [belanghebbende 2] , die taak op zich neemt. Volgens de mentor zou dat kunnen. De vraag die volgens de mentor moet worden beantwoord is of een externe mentor belastend is voor de rechthebbende of juist ontlastend. Met de zorginstelling heeft de rechthebbende nog af en toe een verschil van mening over zijn medicatie. De mentor stelt dat dit niet wordt opgelost door een externe mentor te benoemen, omdat ook een externe mentor het nemen van medicatie niet kan doordrukken bij de rechthebbende.

5.3

Het hof overweegt als volgt. Niet in geschil is dat de gronden voor onderbewindstelling en mentorschap aanwezig zijn. De vraag die dient te worden beantwoord is of gezien het door de rechthebbende op 4 december 20219 opgestelde levenstestament de door de verzoeker in eerste aanleg verzochte maatregelen van bewind en mentorschap in dit specifieke geval desondanks noodzakelijk zijn.

5.4

Anders dan de kantonrechter, twijfelt het hof er niet aan of de rechthebbende ten tijde van het opstellen van het levenstestament, in staat was zijn wil te bepalen. Het hof gaat er van uit dat de notaris die het levenstestament heeft opgesteld, zich hiervan op de voorgeschreven wijze heeft vergewist. Daarnaast heeft de mentor ter zitting bij het hof gesteld dat de rechthebbende heel goed in staat is om zijn wil kenbaar te maken. Ook het hof heeft dit tijdens de mondelinge behandeling zelf kunnen waarnemen. Het hof gaat er derhalve van uit dat het levenstestament niet ongeldig is vanwege wilsonbekwaamheid en constateert dat de rechthebbende via dit levenstestament heeft gezorgd voor een algemene volmacht aan zijn partner om zijn vermogensrechtelijke en andere zakelijke belangen te behartigen en zijn partner als medisch gevolmachtigde heeft aangewezen om hem te vertegenwoordigen op medisch gebied. Dit om te voorkomen dat over zijn goederen beschermingsbewind of ten behoeve van hem mentorschap wordt ingesteld. Naar het oordeel van het hof is er op dit moment geen noodzaak om een bewind en/of mentorschap in te stellen omdat op een andere wijze passende voorzieningen zijn getroffen waarvoor de rechthebbende zelf heeft gekozen. Het hof heeft hierbij tevens in aanmerking genomen dat door de verhuizing van de rechthebbende naar de zorginstelling in [woonplaats] de communicatieproblemen die er waren tussen de rechthebbende en zijn partner met de zorginstelling waar hij eerst verbleef – en die voor die zorginstelling de grond vormden voor de onderhavige verzoeken -, lijken te zijn opgelost. Verder kunnen de huidige bewindvoerder en mentor zich vinden in het opheffen van de maatregelen. Ook heeft het hof in zijn oordeel betrokken dat de discussie over het medicijnengebruik van de rechthebbende weliswaar nog (af en toe) opspeelt, maar dit volgens de mentor niet verandert door een mentorschap in te stellen. Daarbij is gebleken dat de partner van de rechthebbende in staat is om deze discussie te beslechten. Het hof merkt nog op dat de enkele discussie over medicijngebruik als zodanig geen steekhoudend argument is om het levenstestament op dit punt terzijde te schuiven door een mentor te benoemen.

5.5

Ten slotte wijst het hof nog op het volgende. Nederland heeft op grond van artikel 12 van het VN-Verdrag uit 2006 inzake de rechten van personen met een handicap de verplichting om de beschikkingen die iemand treft met het oog op mogelijke handelingsonbekwaamheid in de toekomst, te respecteren. Het hof wijst in dit verband ook naar de doelstelling van het levenstestament zoals hiervoor onder 3.2 aangehaald. Het doel dat de rechthebbende met het levenstestament voor ogen heeft, zou op onaanvaardbare wijze worden gefrustreerd door zonder voldoende grond anderen tot bewindvoerder en/of mentor te benoemen. Daarmee zou de autonomie van de rechthebbende op onaanvaardbare wijze geweld worden aangedaan.

5.6

Gelet op het voorgaande en nu niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan, ondanks het bestaan van het levenstestament, het aangewezen zou zijn om bewind en mentorschap uit te spreken, zal het hof de bestreden beschikkingen vernietigen en de inleidende verzoeken alsnog afwijzen.

5.7

Het hof zal hierna voorts bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank te Rotterdam in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister.

6De beslissing

Het hof:

vernietigt de beschikkingen van de rechtbank Rotterdam van 23 september 2020, (8491961 GZ VERZ 20-2432 en 8491962 GZ VERZ 20-2433) voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en (in zoverre) opnieuw beschikkende:

wijst de inleidende verzoeken van Goudenhart B.V om alle goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1950 te [geboorteplaats] onder bewind te stellen wegens een lichamelijke of geestelijke toestand en om een mentorschap in te stellen over de rechthebbende voornoemd, alsnog af;

draagt de griffier op om op de voet van artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Rotterdam, in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister.

Deze beschikking is gegeven door mrs. A.A.F. Donders, P.B. Kamminga en mr. L.C.A. Verstappen, bijgestaan door mr. M.A.J. Vergeer - van Zeggeren als griffier en is op 28 juli 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733