Rechtbank Rotterdam 07-05-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:6665

Datum publicatie15-07-2021
ZaaknummerC/10/615109 / JE RK 21-658
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; UHP in netwerk
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

OTS van kinderen van teruggekeerde IS-vrouw. Uithuisplaatsing bij oom en tante. Moeder zit detentie uit wegens terrorisme en Nederlanderschap is ingetrokken. Vader is overleden. Kinderen zijn beiden geboren in oorlogsgebied en het is het niet bekend wat zij daar hebben gezien. Daarnaast zijn de kinderen weggevlucht uit het oorlogsgebied, wat opnieuw mogelijk een ingrijpende gebeurtenis voor hen is geweest. Toekomst onduidelijk. Kinderen ontwikkelen zich goed bij pleegouders. Verlenging OTS en uithuisplaatsing.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

Zaakgegevens: C/10/615109 / JE RK 21-658

Datum uitspraak: 7 mei 2021

Beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,

betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2016 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2015 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Zwolle,

[naam pleegmoeder],

hierna te noemen de pleegmoeder wonende te [woonplaats pleegmoeder ],

[naam pleegvader],

hierna te noemen de pleegvader, wonende te [woonplaats pleegvader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 17 maart 2021.

Op 7 mei 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. M.L. van Leer,

- de pleegvader,

- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].

Opgeroepen en niet verschenen is de pleegmoeder.

De feiten
Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind 2] en [naam kind 1] verblijven bij de pleegouders, tevens de oom en tante van moederszijde.

Bij beschikking van 20 februari 2020 zijn [naam kind 2] en [naam kind 1] voorlopig onder toezicht gesteld. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] en [naam kind 1] in een voorziening voor pleegzorg verleend.

Bij beschikking van 12 mei 2020 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot 12 mei 2021. De kinderrechter heeft bij die beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 12 mei 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van twaalf maanden. Tevens is verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De kinderen hebben een ingewikkelde start gehad sinds zij in Nederland wonen. Aangezien de moeder in detentie zit, verblijven de kinderen inmiddels anderhalf jaar bij de pleegouders. Het is op dit moment niet duidelijk hoe de toekomst van de moeder en de kinderen eruit zal zien, omdat de Nederlandse nationaliteit van de moeder is ingetrokken. De moeder heeft eenmaal per week contact met de kinderen via een Skypeverbinding. De kinderen zijn door hulpverleners geobserveerd in het pleeggezin. Zij ontwikkelen zich positief en doen het goed op school. Het is van belang dat de kinderen ook samen met de moeder in de penitentiaire inrichting geobserveerd worden, zodat de passende hulpverlening kan worden ingezet. De kinderen hebben mogelijk traumatische situaties meegemaakt in Syrië en zijn daarnaast gescheiden van de moeder. Met behulp van Infant Mental Health-specialisten kan worden gekeken naar wat voor hulpverlening de kinderen nodig hebben. Mogelijk is de moeder van plan om naar Marokko te verhuizen met de kinderen. Hierdoor is het van belang dat er in de komende periode duidelijkheid ontstaat over waar het perspectief van de kinderen ligt.

De standpunten van de belanghebbenden

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder vraagt primair om het verzoek af te wijzen en subsidiair om het verzoek voor zes maanden toe te wijzen en het overige aan te houden. De moeder heeft van de Dienst terugkeer en vertrek het aanbod kregen terug te keren naar Marokko met haar kinderen. Haar straf wordt dan onderbroken. Een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van een jaar zijn hierdoor niet nodig. Daarnaast gaat het goed met de kinderen. Dit wordt ook bevestigd door de pleegzorgmedewerkers. Er zijn geen zorgen over de hechting van de kinderen aan de moeder. Verder gaat de moeder vrijwillig akkoord met de plaatsing van de kinderen bij de pleegouders. Hier is geen machtiging voor nodig. De kinderen ontwikkelen zich goed, waardoor het inzetten van hulpverlening niet noodzakelijk is. Door hulpverlening in te zetten bestaat de kans dat de kinderen een trauma wordt aangepraat, terwijl zij dit niet hebben. Ook heeft er eerder al een observatie plaatsgevonden bij de pleegouders thuis. Een observatie bij de moeder is niet noodzakelijk. Tijdens een observatie in een penitentiaire inrichting kan er weinig worden waargenomen. Tenslotte wordt door de jeugdbeschermers het contact tussen de kinderen met de grootouders vaderszijde onthouden en werkt de ondertoezichtstelling hierbij niet in hun belang.

Door de pleegvader is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De kinderen hebben het leven bij de gezinsouders goed opgepakt en ontwikkelen zich positief. Ook op school gaat het goed. [naam kind 2] en [naam kind 1] spreken vloeiend Nederlands en doen erg hun best in de klas. Er zijn geen signalen van gedragsproblemen of trauma’s. Het is niet in het belang van de kinderen om hulpverlening in te zetten terwijl er geen sprake is van gedragsproblematiek. Het is beter om eventuele hulpverlening op een laagdrempelige manier in te zetten, zoals door de leerkrachten op school.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. [naam kind 1] en [naam kind 2] hebben in het verleden veel meegemaakt. Zo zijn zij allebei geboren in oorlogsgebied en is het niet bekend wat zij daar hebben gezien. Daarnaast zijn de kinderen weggevlucht uit het oorlogsgebied, wat opnieuw mogelijk een ingrijpende gebeurtenis voor hen is geweest. Ook is de vader van [naam kind 1] en [naam kind 2] overleden. Bij aankomst in Nederland zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] gescheiden van de moeder en bij de pleegouders geplaatst. Het is niet duidelijk of de kinderen trauma’s hebben opgelopen door de gebeurtenissen uit deze periode van hun leven. Het is onduidelijk hoe de toekomst eruit gaat zien, omdat de moeder op dit moment in een gevangenisstraf uitzit vanwege terrorisme en haar Nederlandse nationaliteit is ingetrokken. De mogelijkheid bestaat dat de kinderen met de moeder naar Marokko zullen vertrekken of dat uiteindelijk moet worden gekeken waar het perspectief van de kinderen ligt. Op dit moment ontwikkelen [naam kind 1] en [naam kind 2] zich goed bij de pleegouders. Gelet op het voorgaande, is het wenselijk dat de jeugdbeschermer bij hen betrokken blijft. Daarnaast is de machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk, omdat de moeder in detentie verblijft.

Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de duur van voor de duur van twaalf maanden. Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW) . De kinderrechter zal daarom de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 12 mei 2022;

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, tot 12 mei 2022;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. Moghaddam Charkari als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2021.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 mei 2021.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733