Rechtbank Overijssel 10-06-2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:2388

Datum publicatie14-06-2021
ZaaknummerC/08/265527 / KG ZA 21/115
ProcedureKort geding
ZittingsplaatsZwolle
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenOverig; Straatverbod/contactverbod/huiselijk geweld;
Familieprocesrecht; Kort geding art. 254 Rv
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Vrouw vordert in kort geding contactverbod. Deze vordering wordt toegewezen. Door haar ex-echtgenoot is niet betwist dat hij honderden e-mails heeft gestuurd met daarin (be)dreigende teksten. Deze e-mails vormen een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eiseres zodat een contactverbod gerechtvaardigd is. Dwangsom gemaximeerd op € 200.000. Haar vordering om ook foto’s en/of bedreigende/beledigende teksten van eiseres op internet te plaatsen wordt afgewezen. Dit is niet aannemelijk gemaakt.

Volledige uitspraak


RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer : C/08/265527 / KG ZA 21/115

Vonnis in kort geding van 10 juni 2021

in de zaak van

[eiseres] ,
wonende in [woonplaats] ,

eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,

advocaat: mr. G.B. van de Bunt,

tegen

[gedaagde] ,
wonende in [woonplaats] ,

gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,

advocaat: mr. W.F.A. Zwart-Peters.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met producties, uitgebracht op 12 mei 2021;

- aanvullende producties 7 en 8 aan de zijde van [eiseres] ;

- pleitnotities aan de zijde van [gedaagde] met producties;

- pleitnotities aan de zijde van [eiseres] ;

- de mondelinge behandeling, die via digitale verbinding (Skype) heeft plaatsgevonden en waarvan aantekening is gehouden door de griffier.

1.1.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2De feiten

2.1.

Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest van 28 oktober 2006 tot 4 januari 2007 en zijn dus elkaars ex-partners. Ze hebben samen een dochter, [X] .

2.2.

Tijdens het huwelijk hebben partijen samengewoond in [plaats] . Op enig moment is het gezin geëmigreerd naar [woonplaats] , vanwege het werk van [eiseres] . Momenteel woont [eiseres] , samen met [X] , nog steeds in [woonplaats] . [gedaagde] is op enig moment geremigreerd en woont momenteel in [woonplaats] .

2.3.

[gedaagde] heeft meerdere e-mailberichten aan gestuurd [eiseres] , waaronder de volgende berichten:

(…)“ [X] is dead child. She died years ago. (…) I want her to stay dead. I will even to to kill her if I ever hear or see anything. I will kill her forever. Death to her.” (…)

en

“Fuck [X] , fuck you. Stay in your [woonplaats] and never show up in NL because I will come and kill that child. I really kill her. She is dead already. Fuck that [X] . [gedaagde] .”

en

“I just kill all people around you online, all those people will see. Fuck that [X] .”

3Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter het [gedaagde] verbiedt om op enigerlei wijze contact te hebben met [eiseres] , dan wel foto’s van haar en/of beschuldigende en beledigende teksten over haar op internet te plaatsen, dan wel e-mails te sturen aan familie, vrienden of collega’s van haar, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3.2.

[eiseres] legt – samengevat – het volgende aan haar vordering ten grondslag. De afgelopen jaren heeft [gedaagde] zich verbaal zeer agressief richting [eiseres] en [X] geuit, zowel via telefoon als via honderden e-mailberichten. Hierdoor voelt [eiseres] zich bedreigd en daardoor angstig, ook voor het welzijn van [X] . [gedaagde] heeft daarnaast via LinkedIn contact gezocht met collega’s van [eiseres] , waarin hij valse beschuldigingen over haar heeft geuit. Deze beschuldigingen brengen het werk van [eiseres] in gevaar. Omdat [eiseres] erg lijdt onder het gedrag van [gedaagde] vraagt zij om een contactverbod.

3.3.

[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling

Voorafgaande kwestie: nietige dagvaarding?

4.1.

[gedaagde] voert aan dat de naam ‘ [eiseres] ’ in de dagvaarding ontbreekt, dat alleen haar voornamen zijn genoemd en dat dit een ‘vormfout’ is die nietigheid met zich meebrengt. [eiseres] erkent de fout in de dagvaarding, maar voert aan dat [gedaagde] exact weet waar deze procedure over gaat en dat hij dus niet in zijn belangen is geschaad.

4.2.

De voorzieningenrechter oordeelt dat niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] door het ontbreken van de achternaam van [eiseres] in de dagvaarding in zijn belangen is geschaad en zal daarom aan het beroep van [gedaagde] voorbijgaan.

Spoedeisend belang

4.3.

De spoedeisendheid volgt in voldoende mate uit de vordering van [eiseres] , zodat aan het voor deze procedure vereiste spoedeisende belang is voldaan.

Het verbod om contact op te nemen met [eiseres]

4.4.

De voorzieningenrechter stelt het volgende voorop. Een contactverbod vormt een inbreuk op het recht om vrijelijk te communiceren, zodat toewijzing van een dergelijke vordering pas aan de orde is, indien sprake is van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die een dergelijke inbreuk kunnen rechtvaardigen. Er moet in ieder geval een reële dreiging bestaan van toekomstig onrechtmatig handelen van – in dit geval – [gedaagde] tegenover [eiseres] . Bij de beantwoording van de vraag of het verbod gerechtvaardigd is, moeten alle omstandigheden van het geval alsmede de belangen van partijen in acht worden genomen.

4.5.

[eiseres] heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat het handelen van [gedaagde] door haar als bedreigend wordt ervaren en dat zij om die reden een zwaarwegend belang heeft bij toewijzing van het gevorderde contactverbod. Een groot deel van de door [eiseres] overgelegde berichten die afkomstig zijn van [gedaagde] bevatten (be)dreigende uitingen die een dusdanige inbreuk vormen op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] dat dit – gelet ook op de hoeveelheid ervan – toewijzing van een contactverbod rechtvaardigt. [gedaagde] heeft namelijk niet weersproken dat hij in de afgelopen jaren honderden e-mailberichten naar [eiseres] heeft gestuurd met daarin bedreigende teksten richting zowel [eiseres] als [X] . Daarnaast is door [eiseres] een opname van een Skypegesprek overgelegd waarin [gedaagde] bedreigingen uit richting [eiseres] over [X] . [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat hij met het sturen van bedreigende e-mails is gestopt na een ‘stopgesprek’ met de politie in maart van dit jaar en dat hij bereid is zich vrijwillig aan een contactverbod te houden, maar [gedaagde] heeft na het stopgesprek met de politie in ieder geval op 21 maart 2021 weer twee berichten naar [eiseres] gestuurd. [eiseres] heeft dan ook aangegeven er geen vertrouwen in te hebben dat [gedaagde] vrijwillig geen contact meer met haar op zal nemen. Dit verweer en deze toezegging van [gedaagde] kunnen om die reden niet aan toewijzing van het contactverbod, voor zover dit ziet op contact met [eiseres] , in de weg staan. [gedaagde] heeft aangevoerd dat het in bepaalde gevallen noodzakelijk is om contact op te nemen met [eiseres] vanwege [X] , en dat dat contact gefaciliteerd moet worden. Gelet op het verhandelde ter zitting, waarbij partijen hebben gesproken over een apart, nog op te richten, e-mailadres voor contact over [X] , zal het contactverbod niet gelden voor contact met betrekking tot de ontwikkeling van [X] via dit

e-mailadres.

Het contactverbod richting familie, vrienden of collega’s van [eiseres]

4.6.

[eiseres] heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter eveneens voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door collega’s van [eiseres] te benaderen met valse beschuldigingen over haar en dat er een reële dreiging bestaat van toekomstig onrechtmatig handelen. Om die reden heeft zij een zwaarwegend belang bij toewijzing van dit deel van het door haar gevorderde contactverbod. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat hij contact heeft gezocht met collega’s van [eiseres] vanwege gegevens van hem in een iCloud die op de werktelefoon staan van [eiseres] , maar uit het door [eiseres] overgelegde – en door [gedaagde] op zichzelf niet weersproken – LinkedInbericht blijkt iets anders. Daarin staat namelijk dat [gedaagde] aan een collega van [eiseres] schrijft dat zij onderworpen is aan “criminal investigations”. Dit verweer van [gedaagde] is om die reden ongeloofwaardig en kan dan ook niet aan toewijzing van dit deel van de vordering in de weg staan. Daarnaast blijkt uit de door [eiseres] overgelegde berichten die afkomstig zijn van [gedaagde] dat hij voornemens is zich te richten tot personen in de omgeving van [eiseres] . Gelet hierop, en de vele andere pogingen die [gedaagde] heeft gedaan om in contact te komen met [eiseres] , acht de voorzieningenrechter het voorstelbaar dat er een reële dreiging bestaat dat [gedaagde] nogmaals contact op zal nemen met personen in haar omgeving. Om die reden zal ook dit deel van de vordering worden toegewezen.

Het plaatsen van foto’s /beschuldigende dan wel beledigende teksten op internet

4.7.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een reële dreiging bestaat dat [gedaagde] foto’s van [eiseres] , dan wel beschuldigende of beledigende teksten over haar, op internet zal plaatsen. [gedaagde] heeft namelijk betwist dat hij zich hieraan schuldig heeft gemaakt. Door [eiseres] is tijdens de mondelinge behandeling slechts één concreet voorbeeld genoemd, namelijk dat [gedaagde] een reactie onder een foto van [X] op Facebook zou hebben geplaatst, maar dit is door [gedaagde] betwist. Dit maakt dat er onvoldoende aanleiding is voor toewijzing van dit deel van de vordering.

Conclusie

4.8.

Gelet op het voorgaande zal het contactverbod worden toegewezen voor zover dit ziet op contact van [gedaagde] met [eiseres] zelf, dan wel het sturen van e-mailberichten aan familie, vrienden of collega’s van [eiseres] . De gevorderde dwangsom van € 750,00 per overtreding zal worden toegewezen en zal worden gemaximeerd op € 200.000,00. Het contactverbod geldt niet voor het door partijen tijdens de mondelinge behandeling besproken speciaal daarvoor aan te maken e-mailadres via welke [gedaagde] op de hoogte kan worden gehouden over de ontwikkeling van [X] . De advocaat van [gedaagde] kan voor de gegevens van dit e-mailadres contact opnemen met de advocaat van [eiseres] .

Proceskosten

4.9.

De proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om op dit moment af te wijken van de gebruikelijk in familierelaties te hanteren compensatie van kosten.

5De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

verbiedt [gedaagde] vanaf de dag van betekening van dit vonnis op enigerlei wijze contact te zoeken met [eiseres] (behalve via het nog aan te maken e-mailadres voor contact over de ontwikkeling van [X] ), dan wel familie, vrienden of collega’s van [eiseres] e-mailberichten te sturen, op straffe van een dwangsom van € 750,00 per overtreding en met een maximum van € 150.000,00;

5.2.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.3.

compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

5.4.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2021 (wv).



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733