Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 08-04-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3453

Datum publicatie14-04-2021
Zaaknummer200.284.581/01
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsLeeuwarden
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Gezagsbeëindigende maatregel 1:266 BW/schorsing gezag; Privacy in de jeugdhulp;
Kinderen; Begeleide omgang (BOR)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Hof voegt heimelijk gemaakte geluidsopnames niet toe aan het dossier. Hof: zulke gespreksopnames zijn in beginsel onrechtmatig. Hiervoor moet vooraf en aan gesprekspartners goedkeuring worden gevraagd. GI's/Rvdk hebben richtlijnen hiervoor. Overlegging aan civiele rechter niet per definitie onrechtmatig, maar terughoudendheid bij toestaan hiervan moet worden betracht als jeugdinstanties betrokken zijn ivm kernwaarden als transparantie en vertrouwen die van belang zijn om tot goede samenwerking en hulp voor kinderen te komen.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

Locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.284.581/01

(zaaknummer rechtbank Overijssel 243430)

beschikking van 8 april 2021

inzake

[verzoeker] ,

verder te noemen: de vader, en

[verzoekster] ,

verder te noemen: de moeder,

beiden wonende te [A] ,
verzoekers in hoger beroep,

verder gezamenlijk te noemen: de ouders,

advocaat: mr. M. Alta te Hoogeveen,

en

de gecertificeerde instelling

Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

gevestigd te Zwolle,

verweerster in hoger beroep,

verder te noemen: de Gl.

Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:

[de pleegouders] ,

wonende te [B] ,

verder te noemen: de pleegouders.

In de procedure is gekend:

de raad voor de kinderbescherming,

locatie Zwolle,

verder te noemen: de raad.

1Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 15 juli 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna ook: de bestreden beschikking).

2. Het verloop van de procedure bij het hof

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 14 oktober 2020;

- een brief van de raad van 16 december 2020;

- een brief van de GI van 11 maart 2021 met productie(s);

- een journaalbericht van mr. Alta van 23 maart 2021 met productie(s) (zie hierna onder 5.1).

2.2.

De mondelinge behandeling heeft op 31 maart 2021 plaatsgevonden. De ouders zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaat. Namens de GI is verschenen [C] .

3De feiten en de procedure bij de rechtbank

3.1.

Uit de relatie van de ouders zijn geboren:

- [de minderjarige1] (verder te noemen: [de minderjarige1] ), geboren [in] 2013, en

- [de minderjarige2] (verder te noemen: [de minderjarige2] ), geboren [in] 2014.

3.2.

[de minderjarige1] en [de minderjarige2] wonen sinds 15 oktober 2014 bij de pleegouders.

3.3.

Bij beschikking van 20 juli 2016 heeft de rechtbank het gezag van de ouders over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] beëindigd en de GI tot voogd benoemd. Bij beschikking van dit hof van

31 januari 2017 is deze beschikking van de rechtbank bekrachtigd.

3.4.

De ouders hebben de afgelopen jaren op verschillende plaatsen gewoond , en hebben ook nu plannen om te verhuizen naar een andere woonplaats.

3.5.

De ouders hadden aanvankelijk een onbegeleide omgangsregeling (met ook overnachtingen) met de kinderen. Vanaf 2018 hebben de ouders eenmaal per vier weken gedurende twee uur begeleide omgang met de kinderen.

3.6.

De ouders hebben in het inleidende verzoek bij de rechtbank verzocht om een omgangsregeling tussen hen en de kinderen vast te stellen, in die zin dat er drie weekenden per vier weken, gelijktijdig met de dochter van de vader uit een eerdere relatie, onbegeleid regulier contact bij de vader en de moeder thuis zal zijn, en de helft van de schoolvakanties.

3.7.

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de ouders afgewezen.

4Waarover moet het hof beslissen?

4.1.

De ouders willen een uitbreiding van hun huidige omgang met de kinderen, zowel qua frequentie, aard als duur. De ouders zijn daarom met een grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoeken het hof de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat de kinderen drie weekenden per vier weken, tegelijk met de dochter van de vader uit een eerdere relatie, onbegeleide omgang zullen hebben met de ouders bij de ouders thuis, althans om een beschikking vast te stellen op een zodanige wijze als het hof juist vindt.
Aanvullend hebben de ouders verzocht om een bijzondere curator te benoemen, zodat de kinderen kunnen worden gehoord. Verder verzoeken de ouders om de raad te gelasten nader onderzoek te doen naar de vraag welke omgangsregeling in het belang is van de kinderen, welke opbouw van de omgangsregeling in het belang is van de kinderen en wat er voor nodig is om die opbouwregeling te concretiseren. Tot slot verzoeken de ouders om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen, inhoudende het verzoek om te beoordelen of de Nederlandse autoriteiten de nodige inspanningen hebben geleverd om de uitvoering van het recht van de ouders op contact met de kinderen te verzekeren, en om te voorkomen dat hun recht op respect voor hun gezinsleven zou worden geschonden.

4.2.

De GI voert verweer en verzoekt het hof het verzoek van de ouders tot uitbreiding van de omgang af te wijzen.

5De beslissing van het hof

Toelaten geluidsopname en transcriptie

5.1.

Het hof zal allereerst een beslissing nemen over de vraag of de door de ouders ingediende geluidsopname en transcriptie, van een gesprek dat de ouders hebben gehad met [D] , aan het dossier zal worden toegevoegd. Door de GI is gesteld dat deze geluidsopname zonder toestemming is gemaakt.
Het hof stelt voorop dat een heimelijk gemaakte gespreksopname in beginsel onrechtmatig is verkregen. Degene die een geluidsopname wil maken van een gesprek dient hiervoor vooraf en aan alle gesprekspartners goedkeuring te vragen. Zowel Bureaus Jeugdzorg alsook landelijk werkende instellingen zoals ook de raad hebben hier richtlijnen voor, en staan het opnemen van gesprekken onder voorwaarden toe.

Openbaarmaking van een heimelijk gemaakte geluidsopname aan de civiele rechter is niet per definitie onrechtmatig, maar het hof vindt dat in zaken waarbij jeugdzorginstanties zijn betrokken, terughoudend dient te worden omgegaan met het toestaan van het overleggen van dergelijke heimelijk gemaakte geluidsopnames. Dergelijke opnames stroken niet met belangrijke waarden als transparantie en vertrouwen. Kernwaarden die van belang zijn om tot een goede samenwerking te komen en in dit geval om hulp te kunnen verlenen in het belang van de betrokken kinderen.

In dit geval is niet gebleken dat door de ouders vooraf toestemming is gevraagd om opnames te mogen maken, en evenmin dat er door de ouders melding van is gemaakt. Dat de gesprekspartij van wie de opname niet afkomstig is, [D] , ervan heeft kunnen kennisnemen en de gelegenheid heeft gekregen om zich er over uit te laten, is evenmin gebleken. Bovendien mocht van de ouders worden verlangd dat zij op zijn minst hadden aangegeven welke stellingen zij met de overgelegde opname en transcriptie nader wilden onderbouwen, en in welk opzicht het materiaal voor die stellingen relevant is. Bij gebreke hiervan is het immers voor het hof en de overige partijen/belanghebbenden niet duidelijk waartegen men zich heeft te verweren.
Het hof komt al met al tot het oordeel dat de overgelegde transcriptie en geluidsopname niet zullen worden toegevoegd aan het dossier.

Omgang tussen de ouders en de kinderen

5.2.

Het hof acht zich op grond van de stukken en de mondelinge behandeling onvoldoende voorgelicht om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen. Dit is op de zitting ook al met partijen besproken. Daarom zal het hof de behandeling van de zaak aanhouden en de raad verzoeken een onderzoek in te stellen naar de vraag welke omgangsregeling het meest in het belang van de kinderen is. Het hof verzoekt de raad daarbij de wens van de ouders om tot uitbreiding te komen op de wijze zoals door hen verzocht bij dat onderzoek mee te nemen. Om de raad kennis te laten nemen van wat er op de zitting allemaal is besproken, zal het hof het proces-verbaal daarvan aan de raad toesturen.

6De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

alvorens verder te beslissen:

verzoekt de raad een nader onderzoek in te (doen) stellen als hiervoor onder 5.2 omschreven en uiterlijk op 1 september 2021 daaromtrent te rapporteren;

bepaalt dat na ontvangst van voornoemde informatie de zaak verder op de stukken zal

worden afgedaan tenzij het hof, al dan niet op gemotiveerd verzoek van (één van) partijen,

anders beslist.

Deze beschikking is gegeven door mrs. C. Koopman, M.P. den Hollander en

A.W. Beversluis, bijgestaan door mr. T. van der Veen als griffier, en is op 8 april 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733