Rechtbank Limburg 30-12-2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:10514

Datum publicatie07-01-2021
ZaaknummerC/03/284896 / HA ZA 20-570
ProcedureVerstek
ZittingsplaatsRoermond
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenFamilievermogensrecht; Medewerking aan verkoop/toedeling;
Familieprocesrecht; Kort geding art. 254 Rv
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Ex-samenwoners met gezamenlijke koopwoning. Vrouw vordert medewerking verkoop woning aan een derde. Ondanks het verleende verstek, oordeelt de rechtbank deze vordering ongegrond, omdat een juridische grondslag ontbreekt. Er is door partijen geen afspraak over verkoop van de woning gemaakt en evenmin heeft de rechter een verdelingsuitspraak gedaan.

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

zaaknummer / rolnummer: C/03/284896 / HA ZA 20-570

Vonnis van 30 december 2020

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiseres,

advocaat mr. I. Ligtelijn-Huisman te Roermond,

tegen

[eiser] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde,

niet verschenen.

Partijen worden hierna [eiseres] en [eiser] genoemd.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 3 november 2020 met producties 1 tot en met 11;

  • het tegen [eiser] verleende verstek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2De beoordeling

2.1.

Partijen hebben een affectieve relatie gehad en zijn eigenaar van de woning gelegen te [plaats] , [adres] (hierna: de woning). De woning is belast met een hypothecaire geldlening. Aan de hypothecaire geldlening is een levensverzekering verbonden.

2.2.

De vordering onder I van het petitum van de dagvaarding strekt ertoe de medewerking van [eiser] af te dwingen aan verkoop van de woning aan een derde.

2.3.

De rechtbank overweegt dat de vordering onder I haar ongegrond voorkomt omdat een juridische grondslag op basis waarvan [eiser] mee zou moeten werken aan verkoop van de woning ontbreekt. Uit de stellingen van [eiseres] volgt namelijk niet dat partijen afspraken hebben gemaakt over de (wijze van) verdeling van de woning of dat de rechtbank op grond van artikel 3:185 Burgerlijk Wetboek de wijze van verdeling heeft gelast dan wel de verdeling zelf heeft vastgesteld. Verdeling van de woning wordt ook niet gevorderd in het petitum van de dagvaarding. Dit betekent dat de vordering onder I zal worden afgewezen.

2.4.

Ten aanzien van de vorderingen onder II tot en met VI van het petitum van de dagvaarding overweegt de rechtbank dat deze alleen kunnen worden toegewezen als de vordering onder I wordt toegewezen. Aangezien daarvan geen sprake is, zullen de vorderingen onder II tot en met VI worden afgewezen.

2.5.

Met betrekking tot de proceskosten overweegt de rechtbank dat deze, gelet op de relatie die partijen hebben gehad, tussen partijen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3De beslissing

De rechtbank

3.1.

wijst de vorderingen af,

3.2.

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. Y.J.C.A. Roeffen en in het openbaar uitgesproken door

mr. J.M.P. Drijkoningen op 30 december 2020. 1

1

type: CL

coll:



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733