Rechtbank Limburg 21-12-2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:10453

Datum publicatie31-12-2020
ZaaknummerC/03/286285 / BZ RK 20/2930
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsMaastricht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Wvggz/Wzd (BOPZ)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Betrokkene die vrijwillig was opgenomen, bleek besmet met het coronavirus, maar hield zich niet aan de corona- en quarantainemaatregelen. Verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. Het enkel voortzetten van de crisismaatregel om verdere besmetting van het coronavirus te voorkomen is naar het oordeel van de rechtbank in de gegeven omstandigheden niet proportioneel en niet in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever.

Volledige uitspraak


RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Familie en jeugd

Zaaknummer: C/03/286285 / BZ RK 20/2930

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikking van 21 december 2020 van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) ,

ten aanzien van

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

wonende te [woonplaats] ,
verblijvende bij Mondriaan Zorggroep, locatie Maastricht,

hierna te noemen: betrokkene,

advocaat: mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens, kantoorhoudend te Kerkrade.

1Procesverloop

1.1.

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 december 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 16 december 2020 opgelegde crisismaatregel.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 16 december 2020;

  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door psychiater I.J. Decker, d.d. 16 december 2020;

  • de relevante politiemutaties d.d. 17 december 2020;

  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz.

1.2.

Vanwege het Coronavirus (COVID-19) en de maatregelen zoals deze door de overheid worden geadviseerd, behandelt de rechtbank urgente zaken zoals deze zaak door middel van telehoren. Dat wil zeggen dat betrokkene, de advocaat en de andere procesdeelnemers via een video/telefoonverbinding worden gehoord, om besmettingsrisico tegen te gaan. Door of namens betrokkene is hiertegen geen bezwaar gemaakt.

1.3.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 december 2020 door middel van telehoren. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:

  • betrokkene;

  • mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens, advocaat van betrokkene;

  • mevrouw [naam psychiater] , psychiater.

1.4.

De officier van justitie is niet gehoord.

2Beoordeling

2.1.

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

2.2.

Op grond van artikel 7:7 Wvggz verleent de rechter een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel indien naar zijn oordeel ten aanzien van betrokkene de grondslag voor het nemen van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:1 lid 1 Wvggz aanwezig is.
Tevens dient naar het oordeel van de rechter voldaan te zijn aan de criteria voor verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:3 Wvggz en het doel van verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:4 Wvggz, onderdelen a tot en met e. De rechter neemt hierbij de algemene uitgangspunten van artikel 2:1 Wvggz in acht.

2.3.

Uit de overlegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van een psychische stoornis, te weten een psychose NAO gepaard gaand met een borderline persoonlijkheidsstoornis.

2.4.

Ter zitting is gebleken dat betrokkene aanvankelijk vrijwillig in een accommodatie verbleef. Daar is vastgesteld dat betrokkene besmet was met het coronavirus waarna ze in quarantaine is geplaatst. Gebleken is dat betrokkene zich niet aan de corona- en quarantainemaatregelen houdt waardoor voortzetting van de crisismaatregel volgens de psychiater noodzakelijk is om verdere besmetting te voorkomen. Voortzetting van de crisismaatregel is echter slechts gerechtvaardigd wanneer er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit nadeel veroorzaakt. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken dat de psychische stoornis leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Onvoldoende duidelijk en onvoldoende gemotiveerd is in hoeverre het gedrag van betrokkene – het zich niet houden aan de corona- en quarantainemaatregelen – een gevolg is van haar psychische stoornis. Het enkel voortzetten van de crisismaatregel om verdere besmetting van het coronavirus te voorkomen is naar het oordeel van de rechtbank in de gegeven omstandigheden niet proportioneel en niet in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever.

2.5.

Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afwijzen.

3Beslissing

De rechtbank:

3.1.

wijst het verzoek af.

Deze beschikking is op 21 december 2020 mondeling gegeven door mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. M. Meuris, griffier, en op 22 december 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733