Rechtbank Rotterdam 15-12-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:11768

Datum publicatie17-12-2020
Zaaknummer10/680382-18
ProcedureEerste aanleg - meervoudig
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenStrafrecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

De man heeft zich 2 jaar lang schuldig gemaakt aan belaging van jeugdzorgmedewerkers en een leraar, zich meermalen beledigend, bedreigend en agressief uitgelaten en zijn slachtoffers veelvuldig bestookt met grievende berichten via e-mail/social media. Het handelen van de man heeft een enorme impact op zijn slachtoffers gehad. Voorwaardelijke gevangenisstraf (263 dagen) met lange proeftijd (3 jaar) is het aangewezen middel om kans op recidive te beperken.

Volledige uitspraak


Rechtbank Rotterdam

Team straf 3

Parketnummer: 10/680382-18

Datum uitspraak: 15 december 2020

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres

[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,

raadsman mr. W.H. van Zundert, advocaat te Rotterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2020.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding 1. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:

  • bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten;

  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 266 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren;

  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende een contactverbod en een locatieverbod, met bevel dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

4. Waardering van het bewijs

Rechtmatigheid van het verkregen bewijs

Standpunt verdediging

Met betrekking tot de feiten 1 en 3 heeft de verdediging betoogd dat in het voorbereidend onderzoek is gehandeld in strijd met de Salduz-wetgeving. Daartoe is aangevoerd dat bij de verhoren van de verdachte op 23 oktober 2018 (13.30 uur) en 25 januari 2019 (10.43 uur) geen advocaat aanwezig was. Daarom zouden de processen-verbaal van deze verhoren moeten worden uitgesloten van het bewijs.

Beoordeling

Uit de door de verdediging bedoelde processen-verbaal van verhoor 2 volgt dat de verdachte telkens nadrukkelijk afstand heeft gedaan van zijn recht op verhoorbijstand door een advocaat, nadat hij op dit recht was gewezen. Ook is de verdachte er op gewezen dat hij op ieder moment tijdens het verhoor kon terugkomen op zijn keuze zich niet te laten bijstaan door een advocaat. Met de officier van justitie is de rechtbank daarom van oordeel dat is voldaan aan de zogenoemde ‘Salduz-voorwaarden’. Er is geen sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Beide processen-verbaal kunnen dan ook worden gebruikt voor het bewijs. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.

Feiten 1 en 2

Het staat op grond van de verklaring van de verdachte vast dat de verdachte in de ten laste gelegde perioden meerdere uitlatingen heeft gedaan tegen en over de in de tenlastelegging genoemde aangevers. Deze uitlatingen werden in persoon gedaan of in de vorm van emails, Whatsappberichten en/of via berichten op social media.

In het dossier bevinden zich verder diverse e-mailberichten aan, en Twitterberichten over, genoemde aangevers, afkomstig van accounts die niet de naam van de verdachte bevatten (o.a. de e-mailadressen [naam e-mailadres 1] , [naam e-mailadres 2], [naam e-mailadres 3], [naam e-mailadres 4] en [naam e-mailadres 5] en de twitteraccounts [naam account 1] , [naam account 2] en [naam account 3] ).

Bij onderzoek aan de veiliggestelde gegevens van de onder de verdachte in beslag genomen telefoon werden meerdere e-mailaccounts aangetroffen, namelijk [naam e-mailadres 2] , [naam e-mailadres 3] , [naam e-mailadres 4] , [naam e-mailadres 6] en [naam e-mailadres 7] .

De aangevers hebben verklaard dat de verdachte met de hiervoor bedoelde uitlatingen wederrechtelijk, stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer.

Uitlatingen door de verdachte of door andere personen

Door of namens de verdachte is betoogd dat een aantal uitlatingen is gedaan door andere personen. Bepaalde personen waren volgens de verdachte in het bezit van, of hadden toegang tot, het e-mailaccount van de verdachte. De verdachte heeft in dit verband verklaard dat hij zijn gegevens met vele andere personen heeft gedeeld en dat hij zijn telefoon door derden liet gebruiken. Ook zouden andere personen uitlatingen hebben gedaan via hun eigen e-mail- en Twitteraccounts.

Beoordeling

De rechtbank dient te beoordelen of aan de inhoud van het dossier het bewijs kan worden ontleend dat de in de tenlastelegging omschreven uitlatingen door de verdachte zijn begaan. De rechtbank acht het door of namens de verdachte geschetste scenario niet aannemelijk. Op grond van het onderzoek van de gegevens in de telefoon van de verdachte, de inhoud van de door de verdachte bedoelde berichten, de stijl van die berichten en het taalgebruik in die berichten, komt de rechtbank tot de conclusie dat alle ten laste gelegde berichten van één bron afkomstig moeten zijn, namelijk van de verdachte.

Vrijheid van meningsuiting

Door de verdediging is betoogd dat de vrijheid van meningsuiting, zoals neergelegd in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) , in de weg staat aan veroordeling van de verdachte. De verdachte was het niet eens met de handelwijze van Jeugdbescherming en de basisschool van zijn dochter en heeft dat kenbaar willen maken. De verdachte had geen enkele intentie om de aangevers te stalken.

Beoordeling

De rechtbank stelt voorop dat de verdachte net als een ieder recht heeft op vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) . Ook uitspraken met een negatieve lading vallen in beginsel onder de reikwijdte van art. 10 EVRM. Die vrijheid van meningsuiting kan echter worden begrensd door de wet. Dat betreft in dit geval art. 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr), welk artikel de persoonlijke levenssfeer van de aangevers beschermt. Voor een beperking van de vrijheid van meningsuiting moet steeds een dringende maatschappelijke noodzaak bestaan. Of hiervan sprake is dient beoordeeld te worden aan de hand van de omstandigheden van het geval.

De aard, inhoud, context en intensiteit van de uitlatingen van de verdachte hebben ertoe geleid dat de aangevers zich tot op de dag van vandaag niet vrij en veilig voelen. Het kan voorts niet anders dan dat dit de bedoeling van de verdachte is geweest. In dit verband wordt onder andere gewezen op het feit dat de verdachte aan aangevers liet weten dat hij over persoonlijke informatie over hen beschikte.

Onder deze omstandigheden bestaat naar het oordeel van de rechtbank een dringende maatschappelijke noodzaak voor een beperking van de vrijheid van meningsuiting van de verdachte.

Het verweer van de verdediging wordt verworpen.

Ten laste gelegde periode feit 2

Een deel van de onder feit 2 genoemde e-mailberichten valt buiten de in de eerste zin genoemde ten laste gelegde periode van 13 december 2017 tot en met 28 maart 2018 (1e en 12e tot en met 15e asterisk). Omdat bij de e-mailberichten vermeld onder de 12e tot en met 15e asterisk steeds een datum is genoemd in de periode van 6 april 2018 tot en met 4 juli 2018 en het dus voor de verdachte duidelijk moet zijn dat de in de eerste zin genoemde einddatum berust op een vergissing, leest de rechtbank de ten laste gelegde periode verbeterd (te weten: in de periode van 13 december 2017 tot en met 4 juli 2018). Alle bewezen verklaarde e-mailberichten vallen in deze periode.

Feit 3

De verdachte heeft bekend dat hij de ten laste gelegde uitlatingen heeft gedaan. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet de bedoeling had om de aangevers te mishandelen. De rechtbank overweegt dat het voor bewezenverklaring van dit feit niet is vereist dat de verdachte het plan heeft om de bedreiging te realiseren. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor bewezenverklaring van bedreiging vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Gelet op de aard en inhoud van de uitlatingen, en de context waarin deze door de verdachte zijn gedaan, kon naar het oordeel van de rechtbank bij aangevers bedoelde vrees ontstaan. Die vrees blijkt ook uit de verklaringen van de aangevers. Het verweer wordt verworpen.

Conclusie

Dit betekent dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.

De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:

1.

hij in de periode van 10 maart 2016 tot en met 29 juli 2018 te

Dordrecht, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft

gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1]

en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] , werkzaam bij Jeugdbescherming

west,

door

- tijdens een gesprek met die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] die [naam slachtoffer 1] ervan te

beschuldigen dat het haar schuld was dat de relatie van verdachte met zijn

vrouw kapot was en daarbij met zijn vuist op een tafel te slaan en

- tijdens een (volgend)gesprek met die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te zeggen "Iemand

moet een bom laten vallen op JB west, zodat de boel gaat ontploffen" en

daarbij het geluid "BOEM" te maken en dat er vervelende dingen zouden gaan

gebeuren als de scheiding ( met zijn vrouw) rond was en (daarbij) die [naam slachtoffer 1]

dreigend aan te kijken en

- zich veelvuldig op te houden bij het kantoor van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]

en die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] (daarbij) te observeren en nadien te mailen

dat hij hen had zien aankomen, wat voor kleding zij die dag aan had,

welke werktijden zij op die dag had en hoe zij daarbij keken en

- op diverse social media, zoals Twitter en Google recensies die [naam slachtoffer 1]

en/of [naam slachtoffer 2] aanhanger van IS en/of loopse teven te noemen en aan te

geven dat hij over de privéadressen van betrokken medewerkers beschikte en

- tegen die [naam slachtoffer 1] te zeggen "Ik heb overal spionnen die jullie in de gaten

houden" en

- veelvuldig e-mails naar die [naam slachtoffer 1] te sturen en

- tegen die [naam slachtoffer 3] te zeggen dat hij, verdachte, was verhuisd naar

een straat vlakbij hun kantoor en dat hij een verrekijker had aangeschaft,

zodat hij het kantoor van Jeugdbescherming west goed in de gaten kon houden

en

- mails naar Jeugdbescherming west te sturen om aan te geven dat hij,

verdachte, wist wanneer die [naam slachtoffer 1] en haar collega's op vakantie waren en

cursus hadden en

- (tijdens afwezigheid wegens ziekte van die [naam slachtoffer 2] ) een rouwkaart naar

Jeugdbescherming west te sturen gericht aan die [naam slachtoffer 2] met de tekst dat de

medewerkers van Jeugdbescherming west werden gecondoleerd met het overlijden

van die [naam slachtoffer 2] en

- een e-mail naar die [naam slachtoffer 3] te sturen toen die haar arm had

gebroken met de tekst "Verkeerde plekdie breuk had iets hoger moeten zijn en

onder je kin" en

- een WhatsApp bericht naar die [naam slachtoffer 1] te sturen met daarop een foto van een

naakte Kim Holland met de tekst "Zoekt er iemand nog een nieuwe baan? Kim

is nog op zoek naar personeel!" en

- na een zogeheten stopbrief van de politie d.d. 4 april 2018 diverse mails

d.d. 27 juni 2018, 6 juli 2018, 11 juli 2018 en 29 juli 2018 naar voornoemde

[naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 1] te sturen,

met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] ,vrees aan te jagen;

2.

hij in de periode van 13 december 2017 tot en met 04 juli 2018 te

Dordrecht en/of te Gorinchem, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk

inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die

van [naam slachtoffer 4] ,

door

- e-mails te sturen naar die [naam slachtoffer 4] met onder meer de teksten:

* ... En als je gaat scheiden gaat ze dan wel weer terug naar turkije Zou

dit nou een schijnhuwelijk wezen ...Nu kan je nog even gleuren naar de

jongen dames in je klas daarom doe je toch elk jaar groep acht,

* Moet je er nog een hebben voor een gezonde school met eigen regels en

* En moeders chanteren om zoon met iets klasse [voornaam slachtoffer 4] en

* Hoe staat het met je illegale kinderdossiers heb je dat als trainer ook en

dan chanteren en

* Zijn ze lekker pannenkoeken school is oud bollig zeg en iedereen kan

binnen lopen zelfs een journalist voor een cliënt en

* Hoe gaat het met je nieuwe buren in oost ook al mot net als op he oude

adres met je onderburen en nog grote verhalen en vandaag lekker gefietst

enbog een frituurpan nodig en

* Hoi volgens Facebook ben head coach bij [naam sportclub]

Haal het er af dat was in 2015/2016 eb van het tweede eltal volgens de

club ene [naam 1] sukkel en

* Wat hoor ik ga je weer bij de leerlingen thuis om mee te eten en dan nog

wezen ook ga lekker thuis kanen ja zo kom je niet van de werk druk af of

wil je de slaapkamer zien,

althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking

en

* een mailbericht van 20 maart 2018 te 22.49 uur en

* een mailbericht van 28 maart 2018 te 08.00 uur met onderwerp "Ovo dag"

en

* een mailbericht van 21 maart 2018 te 12.11 uur met onderwerp "Wat hoor

ik???????" en

* een mailbericht van 6 april 2018 te 04.11 uur en

* een mailbericht van 21 april 2018 te 08.04 uur en

* een mailbericht van 3 mei 2018 met als eerste zin "Leuke moeders heb je

in je klas" en

* een mailbericht van 4 juli 2018 te 22.55 uur met onderwerp "Dat van [naam sportclub] " te sturen naar die [naam slachtoffer 4]

en

- een brief naar de school waar die [naam slachtoffer 4] werkt(e) te sturen met de

tekst "Goedendag ik heb en ben een onderzoek gestart en heb contact met

andere instansie, s Over een leerlaar [naam slachtoffer 4] van de hoogbegaafde school

de tweemaster Hij is weg bij zijn vrouw en het gerucht gaat rond dat hij van

kleine jongentjes en meisjes houd en niet van zijn eigen kind en hij slaapt

in een hotel en moet zijn auto verkopen Ik zal hr [naam verdachte] ook op de hoogte

stellen en ik ga dit uitzoeken voor hem en andere ouders uit groep 6/8. En

ik zal het ook via soiaal media regelen En ik ken hr [naam verdachte] al goed. Als

hij aan zijn kind en stiefkind komt zoek hij hem op en gaat het heel fout

aflopen met [voornaam slachtoffer 4] denk daar aan [naam 2] groetjes" en

- een bericht op de facebookpagina van die [naam slachtoffer 4] te plaatsen met daarin een

afbeelding van een vuurwapen,

met het oogmerk die [naam slachtoffer 4] vrees aan te jagen;

3.

hij in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 9 augustus 2018

te Dordrecht,

[naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] heeft bedreigd met zware mishandeling,

door die [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen

"Als jullie langskomen met de politie, dan breek ik jullie knieschijven"

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5. Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. belaging, meermalen gepleegd

2. belaging

3. bedreiging met zware mishandeling

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De feiten zijn dus strafbaar.

6. Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering straf en maatregel

Algemene overweging

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd

De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee jaren schuldig gemaakt aan belaging van medewerksters van Jeugdbescherming en een leraar van de basisschool van zijn dochter. Tijdens gesprekken met voornoemde medewerkers heeft de verdachte zich meermalen beledigend, bedreigend en agressief uitgelaten. Daarnaast heeft hij de slachtoffers veelvuldig bestookt met (al dan niet grievende) berichten via e-mail en negatieve uitlatingen over hen gedaan op social media. Hierdoor heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en heeft hij tevens gevoelens van angst en onrust bij de slachtoffers teweeggebracht. Uit wat namens de medewerksters van Jeugdbescherming in het kader van het spreekrecht op zitting naar voren is gebracht, blijkt ondubbelzinnig dat het handelen van de verdachte een enorme impact op hen heeft gehad.

Naar aanleiding van de misdragingen van de verdachte ten opzichte van de medewerksters van Jeugdbescherming, is het contact overgedragen aan het Landelijk Expertise Team van Jeugdzorg. Dit heeft echter niet geleid tot een aanpassing van het gedrag van de verdachte. In een van de contacten met medewerkers van dit landelijk team heeft hij zich bedreigend uitgelaten door hen toe te voegen dat hij hun knieschijven zou breken, wanneer zij zouden langskomen met de politie.

De verdachte heeft op geen enkele wijze blijk gegeven van enig inzicht in het verwerpelijke van zijn handelen en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van

12 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, onder meer voor bedreiging.

Rapportages

Reclassering Nederland heeft op 30 september 2019 en 9 november 2020 over de verdachte gerapporteerd. Deze rapporten houden het volgende in.

De verdachte staat niet open voor gesprekken en is zeer negatief over de reclassering. Hij heeft weerstand tegen een noodzakelijk geachte behandeling en zegt niet over financiële middelen te beschikken om op behandelafspraken te kunnen komen. De reclassering schat het risico op herhaling gemiddeld in en merkt de verdachte aan als een ‘rancuneuze stalker’. De verdachte komt ongecontroleerd, onbegrensd boos en denigrerend over. Sinds de start van het reclasseringstoezicht in 2018 is er geen enkele ontwikkeling te bespeuren. De reclassering ziet dan ook geen heil in eventuele gedragsinterventies of toezicht en adviseert daarom geen bijzondere voorwaarden op te leggen.

Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 18 december 2018. Dit rapport houdt het volgende in.

Bij de verdachte is sprake van zwakbegaafdheid en van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met ten minste dwangmatige en mogelijk ook schizoïde trekken. Deze stoornis beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Geadviseerd wordt om de verdachte daarom de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Toerekeningsvatbaarheid

Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.

Straf

Gezien de ernst van de feiten vindt de rechtbank enkel het opleggen van een gevangenisstraf passend. In dit geval wordt volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan de tijd die door de verdachte in voorarrest is doorgebracht én de tijd die de verdachte heeft vastgezeten in het kader van een (afgewezen) vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft in dit verband meegewogen dat de door de verdachte gepleegde feiten van langere tijd geleden dateren. De verdachte loopt daarnaast al ruim twee jaren in een schorsing van de voorlopige hechtenis en in die tijd hebben zich geen nieuwe strafbare feiten voorgedaan. Bovendien neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.

Gelet op het standpunt van de verdachte met betrekking tot hulpverlening en begeleiding zal de rechtbank, in navolging van het advies van de reclassering, geen bijzondere voorwaarden opleggen. Een aanzienlijke voorwaardelijke gevangenisstraf met een lange proeftijd is naar het oordeel van de rechtbank het meest aangewezen middel om de kans op recidive te beperken.

Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 23 oktober 2018 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen.

Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden.

Tussen de datum van inverzekeringstelling en de datum van het eindvonnis ligt een periode van twee jaren en bijna twee maanden. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaren, is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. Deze overschrijding is (in ieder geval deels) te wijten aan de beperkingen in verband met het coronavirus en is dus weliswaar niet toe te rekenen aan de verdachte, maar zal niet leiden tot compensatie door vermindering van de op te leggen straf. De rechtbank volstaat met de constatering dat de redelijke termijn in zeer geringe mate is overschreden.

Maatregel 38v Wetboek van Strafrecht

Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsgebod en een contactverbod.

Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens de slachtoffers van de door hem gepleegde belaging wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8. Vordering benadeelde partij

Slachtoffer [naam slachtoffer 3] heeft zich aanvankelijk als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. Ter zitting is namens de benadeelde partij meegedeeld dat de vordering tot schadevergoeding wordt ingetrokken. De rechtbank zal hierover dan ook geen beslissing nemen.

9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11. Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 (tweehonderdzeventig) dagen;

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 263 (tweehonderddrieënzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;

stelt als algemene voorwaarde:

de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, alsmede de tijd dat de veroordeelde zijn vrijheid is benomen in het kader van de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

legt de veroordeelde op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de

duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:

1. zich niet op te houden in/op/rond de directe omgeving, binnen een straal van 100 meter, van de locatie Johan de Wittstraat 40B te Dordrecht;

2. zich te onthouden van direct of indirect contact met de slachtoffers:

- [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ,

- [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ,

- [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ,

- [naam slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] ;

beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;

bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;

beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;

heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzitter,

en mrs. S. van der Burgh en F. van Buchem, rechters,

in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.

hij in of omstreeks de periode van 10 maart 2016 tot en met 29 juli 2018 te

Dordrecht,

althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft

gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1]

en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] , werkzaam bij Jeugdbescherming

west,

door

- tijdens een gesprek met die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] die [naam slachtoffer 1] ervan te

beschuldigen dat het haar schuld was dat de relatie van verdachte met zijn

vrouw kapot was en/of daarbij met zijn vuist op een tafel te slaan en/of

- tijdens een (volgend) gesprek met die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te zeggen "Iemand

moet een bom laten vallen op JB west, zodat de boel gaat ontploffen" en/of

daarbij het geluid "BOEM" te maken en/of dat er vervelende dingen zouden gaan

gebeuren als de scheiding (met zijn vrouw) rond was en/of (daarbij) die [naam slachtoffer 1]

dreigend aan te kijken en/of

- zich veelvuldig op te houden bij het kantoor van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2]

en/of die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] (daarbij) te observeren en/of nadien te mailen

dat hij haar/hen had zien aankomen, wat voor kleding zij die dag aan had(den),

welke werktijden zij op die dag had(den) en/of hoe zij daarbij keek/keken en/of

- op diverse social media, zoals Twitter en/of Google recensies die [naam slachtoffer 1]

en/of [naam slachtoffer 2] aanhanger van IS en/of loopse teven te noemen en/of aan te

geven dat hij over de privéadressen van betrokken medewerkers beschikte en/of

- tegen die [naam slachtoffer 1] te zeggen "Ik heb overal spionnen die jullie in de gaten

houden" en/of

- veelvuldig e-mails naar die [naam slachtoffer 1] te sturen en/of

- tegen die [naam slachtoffer 3] te zeggen dat hij, verdachte, was verhuisd naar

een straat vlakbij hun kantoor en dat hij een verrekijker had aangeschaft,

zodat hij het kantoor van Jeugdbescherming west goed in de gaten kon houden

en/of

- mails naar Jeugdbescherming west te sturen om aan te geven dat hij,

verdachte, wist wanneer die [naam slachtoffer 1] en haar collega's op vakantie waren en/of

cursus hadden en/of

- ( tijdens afwezigheid wegens ziekte van die [naam slachtoffer 2] ) een rouwkaart naar

Jeugdbescherming west te sturen gericht aan die [naam slachtoffer 2] met de tekst dat de

medewerkers van Jeugdbescherming west werden gecondoleerd met het overlijden

van die [naam slachtoffer 2] en/of

- een e-mail naar die [naam slachtoffer 3] te sturen toen die haar arm had

gebroken met de tekst "Verkeerde plekdie breuk had iets hoger moeten zijn en

onder je kin" en/of

- een WhatsApp bericht naar die [naam slachtoffer 1] te sturen met daarop een foto van een

naakte Kim Holland met de tekst "Zoekt er nog iemand nog een nieuwe baan? Kim

is nog op zoek naar personeel!" en/of

- na een zogeheten stopbrief van de politie d.d. 4 april 2018 diverse mails

d.d. 27 juni 2018, 6 juli 2018, 11 juli 2018 en 29 juli 2018 naar voornoemde

[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] te sturen,

met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

2.

hij in of omstreeks de periode van 13 december 2017 tot en met 28 maart 2018

te Dordrecht en/of te Gorinchem, althans in Nederland, wederrechtelijk

stelselmatig opzettelijk

inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die

van [naam slachtoffer 4] ,

door

- e-mails te sturen naar die [naam slachtoffer 4] met onder meer de teksten:

* ... En als je gaat scheiden gaat ze dan wel weer terug naar turkije Zou

dit nou een schijnhuwelijk wezen ...Nu kan je nog even gleuren naar de

jongen dames in je klas daarom doe je toch elk jaar groep acht,

* Moet je er nog een hebben voor een gezonde school met eigen regels en/of

* En moeders chanteren om zoon met iets klasse [voornaam slachtoffer 4] en/of

* Hoe staat het met je illegale kinderdossiers heb je dat als trainer ook en

dan chanteren en/of

* Zijn ze lekker de pannenkoeken school is oud bollig zeg en iedereen kan

binnen lopen zelfs een journalist voor een cliënt en/of

* Hoe gaat het met je nieuwe buren in oost ook al mot net als op he oude

adres met je onderburen en nog grote verhalen en vandaag lekker gefietst

enbog een frituurpan nodig en/of

* Hoi volgens Facebook ben head coach bij [naam sportclub]

Haal het er af dat was in 2015/2016 eb van het tweede eltal volgens de

club ene [naam 1] sukkel en/of

* Wat hoor ik ga je weer bij de leerlingen thuis om mee te eten en dan nog

wezen ook ga lekker thuis kanen ja zo kom je niet van de werk druk af of

wil je de slaapkamer zien,

althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking

en/of

* een mailbericht van 20 maart 2018 te 22.49 uur en/of

* een mailbericht van 28 maart 2018 te 08.00 uur met onderwerp "Ovo dag"

en/of

* een mailbericht van 21 maart 2018 te 12.11 uur met onderwerp "Wat hoor

ik???????" en/of

* een mailbericht van 6 april 2018 te 04.11 uur en/of

* een mailbericht van 21 april 2018 te 08.04 uur en/of

* een mailbericht van 3 mei 2018 met als eerste zin "Leuke moeders heb je

in je klas" en/of

* een mailbericht van 4 juli 2018 te 22.55 uur met onderwerp "Dat van [naam sportclub] " te sturen naar die [naam slachtoffer 4]

en/of

- een brief naar de school waar die [naam slachtoffer 4] werkt(e) te sturen met de

tekst "Goedendag ik heb en ben een onderzoek gestart en heb contact met

andere instansie, s Over een leerlaar [naam slachtoffer 4] van de hoogbegaafde school

de tweemaster Hij is weg bij zijn vrouw en het gerucht gaat rond dat hij van

kleine jongentjes en meisjes houd en niet van zijn eigen kind en hij slaapt

in een hotel en moet zijn auto verkopen Ik zal hr [naam verdachte] ook op de hoogte

stellen en ik ga dit uitzoeken voor hem en andere ouders uit groep 6/8. En

ik zal het ook via soiaal media regelen En ik ken hr [naam verdachte] al goed. Als

hij aan zijn kind en stiefkind komt zoek hij hem op en gaat het heel fout

aflopen met [voornaam slachtoffer 4] denk daar aan [naam 2] groetjes", althans woorden van

gelijke aard en/of strekking en/of

- een bericht op de facebookpagina van die [naam slachtoffer 4] te plaatsen met daarin een

afbeelding van een vuurwapen,

met het oogmerk die [naam slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden

en/of vrees aan te jagen;

3.

hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 9 augustus 2018

te Dordrecht, althans in Nederland,

[naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] heeft bedreigd

met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,

door die [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen

"Als jullie langskomen met de politie, dan breek ik jullie knieschijven",

althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

1

De rechtbank gaat uit van de dagvaarding zoals deze op 5 augustus 2020 aan de verdachte is betekend. Na de zitting is de rechtbank gebleken dat sprake is van een tweede (iets gewijzigde) dagvaarding waarbij de eerste dagvaarding wordt ingetrokken, echter uit het dossier blijkt niet dat die tweede dagvaarding aan de verdachte is uitgereikt.

2

Proces-verbaal verhoor verdachte, documentcode [code document] , pagina 380 van de doorgenummerde bijlagen in zaaksdossier Brandnetel en proces-verbaal verhoor verdachte, nummer [nummer proces-verbaal]



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733