Rechtbank Oost-Brabant 18-08-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:5173

Datum publicatie23-10-2020
ZaaknummerC/01/360276 / FA RK 20-3116
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilieprocesrecht; Overeenkomst / convenant / OP;
Alimentatie; Afwijken wettelijke maatstaven
WetsverwijzingenWetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen) 827

Inhoudsindicatie

Beide ouders dragen verblijfskosten en willen €100,-- op gezamenlijke rekening storten voor verblijfsoverstijgende lasten en kosten hond. Ook kinderbijslag en KGB worden op die rekening gestort. Rb bepaalt dat OP deel uitmaakt van beschikking, maar wijst opname van financiële afspraak in dictum af, nu dit zich daar niet voor leent. De kosten voor jongmeerderjarige en hond vallen buiten bestek van verblijfsoverstijgende kosten. Storten op gezamenlijke rekening van KGB en bijslag moet geregeld worden met uitkeringsinstantie.

Volledige uitspraak


RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht

locatie 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rekestnummer: C/01/360276 / FA RK 20-3116

Beschikking d.d. 18 augustus 2020 betreffende de echtscheiding

in de zaak van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen de man,

advocaat mr. K. Steenbergen-van Straten, gevestigd te Heesch,

en

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen de vrouw,

advocaat mr. K. Steenbergen-van Straten, gevestigd te Heesch.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van partijen, ingekomen op 6 juli 2020.

1.2.

Bij het verzoekschrift is een convenant gevoegd.

1.3.

Bij de stukken bevindt zich het ouderschapsplan.

1.4.

De minderjarige [naam minderjarige] is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken.

2De beoordeling

2.1.

Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum] te [gemeente] .

2.2.

Het minderjarige kind van partijen is [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .

2.3.

Scheiding

2.3.1.

Partijen hebben verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.

2.3.2.

Het verzoek tot echtscheiding zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.

2.4.

Opnemen echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan

2.4.1.

Partijen hebben onderling een regeling getroffen die is vermeld in het aan deze beschikking gehechte convenant en ouderschapsplan. De rechtbank zal, conform het verzoek, bepalen dat het convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van deze beschikking.

2.5.

Verblijfplaats

2.5.1.

Partijen hebben verzocht te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de man zal zijn.

2.5.2.

De rechtbank zal dit verzoek afwijzen en overweegt daartoe als volgt.

In het verzoekschrift onder punt 7 stellen partijen dat het hoofdverblijf van [naam minderjarige] bij de vrouw is. Zij stellen tevens dat zij daarom verzoeken om het hoofdverblijf van [naam minderjarige] bij hem te bepalen. In het door partijen op 2 juli 2020 ondertekende ouderschapsplan zijn partijen in artikel 2 overeengekomen dat [naam minderjarige] zijn hoofdverblijf heeft bij de moeder en op haar adres in het bevolkingsregister van de gemeente ingeschreven zal staan. (…).

In onderling verband en samenhang bezien, is het verzoek van partijen dus tegenstrijdig aan de stellingen in het verzoekschrift en het ouderschapsplan. Om die reden kan het verzoek niet worden toegewezen.

2.6.

Verdeling zorg- en opvoedingstaken

2.6.1.

Partijen hebben verzocht een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: de zorgregeling) vast te stellen zoals opgenomen in punt 8 van het verzoekschrift.

2.6.2.

De rechtbank zal de door partijen verzochte regeling als op de wet gegrond toewijzen, nu niet is gebleken dat het belang van de minderjarige zich tegen deze regeling verzet.

2.7.

Bijdrage op gezamenlijke rekening

2.7.1.

Partijen hebben verzocht te bepalen dat beide ouders met ingang van 1 juni 2020 een bedrag van € 100,- per maand voldoen op een gezamenlijke rekening en dat op voormelde rekening tevens de kinderbijslag en het kindgebondenbudget wordt voldaan.

2.7.2.

De rechtbank stelt voorop dat hetgeen partijen verzoeken zich niet kwalificeert als een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding of wel als kinderalimentatie. De rechtbank zal het verzoek van partijen afwijzen en overweegt daartoe het volgende:

Partijen stellen onder punt 9 van het verzoekschrift onder het kopje Bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige] het volgende:

Partijen zijn overeengekomen dat zij met ingang van 1 juni 2020 ieder de eigen kosten van inwoning van [naam minderjarige] dragen wanneer hij bij hen is. Verblijfsoverstijgende lasten worden betaald van een rekening die gezamenlijk aangehouden wordt. De man stort maandelijks een bedrag van € 100,- op deze rekening. De vrouw stort maandelijks een bedrag van € 100,- op deze rekening. Tevens zullen de kinderbijslag en het kindgebondenbudget op deze rekening worden voldaan.

Deze afspraak is ook opgenomen in het door partijen op 2 juli 2020 ondertekende ouderschapsplan onder artikel 7.2. – kinderalimentatie. In dit artikel wordt daaraan nog toegevoegd dat de rekening bedoeld is voor de kosten van beide kinderen en de kosten van de hond.

De rechtbank overweegt dat kosten van kinderen, en dan gaat het over minderjarige kinderen, zijn samengesteld uit verblijfskosten en verblijfsoverstijgende kosten. In casu hebben partijen over deze kosten afspraken gemaakt. Voor wat betreft de verblijfsoverstijgende kosten hebben partijen expliciet afgesproken dat deze worden betaald van een gezamenlijke rekening, die wordt gevoed door een maandelijkse bijdrage van beide ouders. Daarnaast hebben zij uitdrukkelijk gesteld dat deze rekening is bedoeld voor de kosten van beide kinderen en de kosten van de hond. Het staat partijen vrij om afspraken te maken over deze kosten maar deze afspraak leent zich niet voor opname in het dictum. Immers de kosten voor het oudste kind, inmiddels jongmeerderjarig, en de hond vallen buiten het bestek van verblijfsoverstijgende kosten.

Het verzoek om te bepalen dat de kinderbijslag en het kindgebondenbudget met ingang van

1 juni 2020 op die gezamenlijke rekening wordt voldaan, leent zich niet voor opname in het dictum. Dit is een afspraak die partijen met derden, te weten de betreffende uitkeringsinstanties, dienen te regelen.

2.8.

Proceskosten

2.8.1.

Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

3De beslissing

De rechtbank:

3.1.

spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te [gemeente] op [datum] ;

3.2.

bepaalt dat het aangehechte convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van deze beschikking;

3.3.

bepaalt dat de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zal zijn zoals opgenomen in punt 8 van het verzoekschrift;

3.4.

verklaart de beslissing met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad;

3.5.

bepaalt dat elke partij de eigen kosten van deze procedure draagt;

3.6.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 18 augustus 2020.

Conc: ako/ivo

Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenboscha. door de verzoeker en door de in de procedure verschenen wederpartij, binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraakb. door de niet-verschenen wederpartij binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733