Rechtbank Limburg 07-10-2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:7564

Datum publicatie14-10-2020
Zaaknummer8227276 \ CV EXPL 19-8948
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsRoermond
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenFamilievermogensrecht; Onbevoegdheid van echtgenoten art. 1:88/89
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Borgtocht. Ratio van art. 1:89 BW jo art. 1:88 BW, die beoogt de echtgenoot te beschermen tegen 'onverantwoorde' beslissingen van de andere echtgenoot, komt niet tot haar recht, als geen beroep op vernietiging zou kunnen worden gedaan op de grond dat de partij bij het aangaan van de overeenkomst van borg onjuiste informatie heeft verstrekt (bijv. verzwijgen van huwelijk). Beroep op vernietiging slaagt, eis van financier wordt afgewezen.

Volledige uitspraak


RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer: 8227276 \ CV EXPL 19-8948

Vonnis van de kantonrechter van 7 oktober 2020

in de zaak van:

de besloten vennootschap OPR-FINANCE B.V.,

gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,

eisende partij,

verder te noemen OPR-Finance BV,

gemachtigde De Schout Gerechtsdeurwaarders B.V.,

tegen:

1 [gedaagde partij 1] ,
wonend [adres] ,
[woonplaats 1] ,

gedaagde partij,

verder te noemen [gedaagde partij 1] ,

gemachtigde mr. S.C. Blommendaal,

2. [gedaagde partij 2],
wonend op een bij de deurwaarder bekend adres,
in de gemeente [woonplaats 2] ,

gedaagde partij,

verder te noemen [gedaagde partij 2] ,

gemachtigde mr. J.M.C. de Ree.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding;

  • de conclusie van antwoord;

  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;

  • de instemming van partijen met een schriftelijke voortzetting van de procedure in verband met de sluiting van de gerechtsgebouwen door Corona;

  • de conclusie van repliek;

  • de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2De feiten

2.1.

OPR-Finance BV heeft op 17 mei 2018 een leningsovereenkomst gesloten met [bedrijfsnaam] te [vestigingsplaats] .

2.2.

[gedaagde partij 1] heeft zich middels een particuliere overeenkomst van borgtocht borg gesteld voor het bedrag dat [bedrijfsnaam] uit hoofde van de leningsovereenkomst aan OPR-Finance BV verschuldigd is, tot een maximum van € 81.336,00.

2.3.

[bedrijfsnaam] is op 19 maart 2019 in staat van faillissement verklaard.

2.4.

OPR-Finance BV heeft royement verzocht van de procedure tegen [gedaagde partij 1] . [gedaagde partij 1] heeft ingestemd met royement van de procedure tegen hem.

2.5.

De echtgenote van [gedaagde partij 2] heeft geen overeenkomst van borgtocht d.d. 17 mei 2018 (mede) ondertekend.

2.6.

Bij brief van 23 juli 2019 heeft de echtgenote van [gedaagde partij 2] de door [gedaagde partij 2] aangegane particuliere borgtocht d.d. 17 mei 2018 buitengerechtelijk vernietigd.

3Het geschil

3.1.

OPR-Finance BV vordert bij dagvaarding - samengevat - hoofdelijke veroordeling van [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] tot betaling van € 15.628,32, vermeerderd met rente en kosten.

3.2.

[gedaagde partij 1] voert verweer, waarna OPR-Finance BV royement van de procedure met [gedaagde partij 1] verzoekt. [gedaagde partij 1] stemt in met het verzochte royement.

3.3.

[gedaagde partij 2] voert verweer. [gedaagde partij 2] betwist dat er destijds een overeenkomst van borgtocht tot stand is gekomen. Daarnaast stelt [gedaagde partij 2] zich op het standpunt dat zijn echtgenote niet op de hoogte was van de vermeende particuliere borgtocht en zij deze heeft vernietigd.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling

4.1.

OPR-Finance BV heeft royement verzocht van het geding tegen [gedaagde partij 1] . [gedaagde partij 1] heeft ingestemd met het verzochte royement, zodat het geding tegen [gedaagde partij 1] kan worden doorgehaald.

4.2.

[gedaagde partij 2] betwist allereerst dat er een overeenkomst van borgtocht tot stand is gekomen en zou deze wel tot stand zijn gekomen, dan is de overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd door de echtgenote van [gedaagde partij 2] op grond van artikel 1:89 jo 1:88 BW.

4.3.

Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde partij 2] is dat de overeenkomst van borgtocht niet tot stand is gekomen. De kantonrechter zal dat verweer echter in het midden laten om navolgende redenen.

[gedaagde partij 2] stelt dat de overeenkomst van borgtocht is vernietigd door zijn echtgenote.

De overeenkomst van borg is genoemd onder artikel 1:88 lid 1 onder c BW. [gedaagde partij 2] behoefde daarom de toestemming van zijn echtgenote voor het aangaan van de overeenkomst. De artikelen 1:88 en 1:89 BW zijn onder meer in het leven geroepen om de ene echtgenoot te beschermen tegen het aangaan van de in artikel 1:88 BW omschreven risicovolle rechtshandelingen door de andere echtgenoot.

Naar het oordeel van de kantonrechter zou deze ratio, die beoogt de echtgenote van [gedaagde partij 2] te beschermen tegen “onverantwoorde” beslissingen van haar echtgenoot, niet tot haar recht komen, als geen beroep op de vernietiging zou kunnen worden gedaan op de grond dat [gedaagde partij 2] bij het aangaan van de overeenkomst van borg onjuiste informatie heeft verstrekt, bijvoorbeeld omdat hij heeft verzwegen dat hij een echtgenote heeft. Immers, indien de consequentie zou moeten zijn dat [gedaagde partij 2] daardoor toch aan de borgstelling kan worden gehouden – zoals OPR-Finance BV kennelijk voorstaat - zou dat onvermijdelijk ook gevolgen hebben voor het vermogen van zijn echtgenote. En dat is uitdrukkelijk niet de bedoeling van deze wettelijke bepaling.

De stelling van OPR-Finance BV dat [gedaagde partij 2] bij het aangaan van de overeenkomst heeft verzwegen dat hij gehuwd was, wat hier verder ook van zij, is gelet op het voorgaande niet relevant.

4.4.

Vast staat dat de echtgenote van [gedaagde partij 2] de rechtshandeling van [gedaagde partij 2] tot het aangaan van de overeenkomst van borg bij brief van 23 juli 2019 buitengerechtelijke heeft vernietigd, welke brief mede aan OPR-Finance BV is verzonden. Ingevolge artikel 3:53 BW werkt de vernietiging terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht, waarmee de overeenkomst van borg geacht wordt nooit te hebben bestaan.

4.5.

Gelet op het voorgaande behoeft de vraag of wel of geen overeenkomst van borgtocht tot stand is gekomen geen verdere beoordeling. Zou deze wel overeengekomen zijn, dan is zij vernietigd door de buitengerechtelijke verklaring van de echtgenote van [gedaagde partij 2] .

4.6.

Nu geen overeenkomst van borg (meer) bestaat, ontvalt de grondslag van de vordering van OPR-Finance BV en dient de vordering te worden afgewezen.

4.7.

De kantonrechter acht geen termen aanwezig OPR-Finance BV toe te laten tot nadere bewijslevering.

4.8.

OPR-Finance BV zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde partij 2] worden begroot op € 720,00 (2 x tarief € 360,00) ter zake salaris gemachtigde.

4.9.

De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5De beslissing

De kantonrechter

5.1.

verleent de gevraagde doorhaling van het geding tegen [gedaagde partij 1] ,

5.2.

wijst de vordering ten aanzien van [gedaagde partij 2] af,

5.3.

veroordeelt OPR-Finance BV in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij 2] gevallen en tot op heden begroot op € 720,00,

5.4.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733