Rechtbank Rotterdam 08-05-2014, ECLI:NL:RBROT:2014:10977

Datum publicatie30-09-2020
ZaaknummerC/10/447826 / KG ZA 14-294
ProcedureKort geding
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Family/private life / nauwe pers. betrekking;
Overig
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Eisers en gedaagden in KG zijn broer en zussen. Eisers vorderen mogelijkheid van contact met hun bejaarde vader. Dit contact wordt hen sinds 2014 door gedaagden belet. Rechter: onvoldoende bekend over wil en wensen vader en over wat hij aankan. Hierdoor geen juiste belangenafweging mogelijk. Vordering eisers leent zich daarmee niet voor (spoed)voorziening. Ook tegeneis treft geen doel: geen verbod aan eisers in conventie om zonder voorafgaande toestemming gedaagden in buurt woning vader te komen.

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

team familie 2

zaaknummer / rolnummer: C/10/447826 / KG ZA 14-294

Vonnis in kort geding van 8 mei 2014

in de zaak van

1. [naam eiser 1] ,

wonende te [woonplaats eiser 1] ,

2. [naam eiser 2],

wonende te [woonplaats eiser 2] ,

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. A.F. Ammerlaan te Dordrecht,

tegen

1. [naam gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats gedaagde 1] ,

2. [naam gedaagde 2],

wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,

3. [naam gedaagde 3],

wonende te [woonplaats gedaagde 3] ,

4. [naam gedaagde 4],

wonende te [woonplaats gedaagde 4] ,

gedaagden in conventie,

eiseressen in reconventie,

advocaat mr. L. Alberts te Hardinxveld-Giessendam.

Partijen zullen hierna eisers, dan wel eiser respectievelijk eiseres, en gedaagden genoemd worden.

1. De procedure

1.1.

De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:

  • de dagvaarding van 28 maart 2014 met producties;

  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties.

1.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 07 april 2014, in aanwezigheid van eisers en gedaagden, bijgestaan door hun advocaten.

Beide advocaten hebben ter zitting een pleitnota overgelegd.

1.3.

De behandeling van de zaak is een week aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen zich te beraden over de mogelijkheid om hun geschil met behulp van mediation tot een oplossing te brengen.

1.4.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens kennisgenomen van:

- de brief, met bijlage, van de advocaat van gedaagden, ingekomen ter griffie op 14 april

2014;

- het faxbericht van de advocaat van eisers, eveneens ingekomen ter griffie op 14 april

2014.

1.5.

Tenslotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

in conventie en in reconventie

Op grond van de -in zoverre niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken- stellingen van partijen en in het geding gebrachte producties wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.

Eiser respectievelijk eiseres en gedaagden zijn broer respectievelijk zussen van elkaar.

2.2.

Gedaagden hebben, met ondersteuning van thuiszorg vanuit Ambachtzorg te Ridderkerk, de mantelzorg voor de vader van partijen ( [naam] , geboren op [geboortedatum] ) op zich genomen.

2.3.

De moeder van partijen is op 30 september 2013 overleden. Eisers zijn hier pas na de crematie van op de hoogte gebracht door (één van) gedaagden.

2.4.

Eisers hebben de vader van partijen na het overlijden van de moeder van partijen ieder één keer bezocht: eiser op 19 oktober 2013 en eiseres op 12 november 2013. Daarna hebben eisers geen contact meer kunnen krijgen met hun vader.

3. Het geschil

in conventie en in reconventie

3.1.

Eisers vorderen in conventie samengevat – primair:

  1. te bepalen dat tussen eisers en de vader van partijen ten minste eenmaal per week contact zal plaatsvinden op het adres waar de vader feitelijk verblijft, waarbij eiser en eiseres de vader ook afzonderlijk kunnen bezoeken, telkens met een maximum van drie uur per bezoek;

  2. te bepalen dat tussen eiser en eiseres minimaal een keer per week telefonisch contact (waaronder begrepen contact via Skype) zal kunnen plaatsvinden met de vader;

en subsidiair:

een door de voorzieningenrechter in goede justitie bepalen contactregeling,

een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag, een deel van de dag daaronder begrepen, dat gedaagden geen gehoor geven aan de te bepalen contactregeling en met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.

3.2.

Gedaagden voeren verweer.

3.3.

In reconventie vorderen gedaagden – samengevat – eisers te verbieden om zonder voorafgaande toestemming zich bij de woning van de vader te vervoegen, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- (ten gunste van de vader) per overtreding, met veroordeling van eisers in de kosten van dit deel van het geding.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

in conventie

Ontvankelijkheid

4.1.

Gedaagden stellen zich op het standpunt dat eisers niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vordering. Zij voeren daartoe aan dat zij niet degenen zijn die in rechte betrokken hadden moeten worden.

Gedaagden wijzen er in dit verband op dat de vader van partijen niet onder curatele staat en dat evenmin sprake is van mentorschap of bewindvoering, en dat zij, als mantelzorgers, strikt genomen geen bevoegdheid of zeggenschap hebben over wie bij hun vader op bezoek komt.

4.2.

De voorzieningenrechter deelt de opvatting van gedaagden dat in deze zaak de vader en zijn wensen en belangen voorop dienen te staan.

Nu het echter gedaagden zijn die, met een beroep op de belangen van de vader en op de adviezen die zij onder meer van de thuiszorgorganisatie hebben gekregen, het contact tussen eisers en de vader hebben belet, zijn zij de juiste personen om in rechte te betrekken als het gaat om het eventuele herstel van het contact tussen eisers en de vader van partijen.

Eisers zijn daarmee ontvankelijk in hun vordering.

Spoedeisend belang

4.3.

Eisers stellen dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vordering. Zij wijzen er op dat de vader van partijen op leeftijd is en een zwakke gezondheid heeft. Ook lijdt de vader aan dementie. Als eisers niet binnen afzienbare tijd (weer) contact met hun vader kunnen hebben, bestaat de kans dat hij hen niet meer zal herkennen.

Gedaagden stellen zich op het standpunt dat er geen sprake is van spoedeisendheid, nu de gezondheid van de vader weliswaar broos is, maar wel stabiel.

4.4.

De voorzieningenrechter acht het door eisers gestelde spoedeisend belang bij hun vordering aanwezig. Los van de lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand van de vader – waarover partijen van mening verschillen - is de spoedeisendheid al gegeven met de aard van de vordering.

Wettelijke grondslag

4.5.

Eisers baseren hun vordering primair op de stelling dat gedaagden, door hen het contact met hun vader te onthouden, in strijd handelen met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Subsidiair doen zij een beroep op artikel 8 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) .

4.6.

Gedaagden wijzen er op dat (het recht op) omgang tussen volwassen kinderen en hun ouders niet in de wet is geregeld en zij stellen zich op het standpunt dat het niet aangaat om via de 'vage normen' van redelijkheid en billijkheid toe te werken naar een analoge toepassing van artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek.

De voorzieningenrechter deelt dit standpunt en is van oordeel dat eisers hun vordering niet kunnen baseren op de vereisten van redelijkheid en billijkheid. Dat ligt anders waar het gaat om het subsidiaire beroep van eisers op artikel 8 EVRM. In dit artikel is ieders recht op de eerbiediging van zijn gezinsleven gewaarborgd. De uitleg van het begrip 'family life' (gezinsleven) heeft in de rechtspraak tot een uitgebreide toepassing van artikel 8 EVRM geleid.

4.7.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter beroepen eisers zich terecht op het bestaan van 'family life', nu zij aanvankelijk tezamen met gedaagden in gezinsverband met hun ouders zijn opgegroeid en zij – soms intensiever en soms minder intensief – ook nadat eisers het woonhuis van hun ouders hadden verlaten toch tot voor kort steeds contact hebben gehouden met zowel hun ouders als gedaagden.

Contact tussen eisers en de vader van partijen

4.8.

De vraag die beantwoord moet worden is of het beroep van eisers op het recht op de eerbiediging van hun 'family life' rechtvaardigt dat nu, zoals gevorderd, een regeling wordt bepaald om het contact tussen eisers en hun vader te herstellen en weer vorm en inhoud te geven.

4.9.

Eisers stellen dat zowel zij zelf als hun vader er belang bij hebben dat zij weer de mogelijkheid krijgen om hun vader te bezoeken. Zij stellen dat hun vader blij was met het korte bezoekje dat hen, na het overlijden van hun moeder, in oktober 2013 respectievelijk november 2013 door gedaagden werd toegestaan en het doet eisers pijn en verdriet dat gedaagden tot nu toe verder contact hebben afgehouden.

4.10.

Gedaagden voeren aan dat zij, door het contact tussen eisers en hun vader te beletten, juist in het belang van hun vader handelen. Zij beroepen zich daarbij vooral op de door Ambachtzorg op 31 maart 2014 opgestelde bezoekregels, bedoeld om de gezondheid, rust en veiligheid van de vader te waarborgen. Gedaagden en medewerkers van de thuiszorg hebben ervaren dat het onverwachte verschijnen van eisers bij het huis van de vader, op 15 januari 2014, bij de vader veel onrust en spanning heeft veroorzaakt en zij vrezen een herhaling.

4.11.

Dat de gebeurtenissen op 15 januari 2014 door alle betrokkenen – en ook door de vader – als onrustig en zeker niet positief zijn ervaren, acht de voorzieningenrechter aannemelijk. Dat gedaagden herhaling hiervan willen voorkomen is ook begrijpelijk. Dit betekent echter niet zonder meer dat ieder contact tussen eisers en de vader afgehouden zou moeten worden. Vast staat dat dit contact er jarenlang is geweest, en dat het niet zozeer de vader maar veeleer de moeder is geweest die eisers (en vooral eiseres) de laatste jaren vóór haar overlijden meer op afstand heeft gehouden. Over de wil en de wensen van de vader is minder bekend. Er is naar voren gebracht dat de vader een broze gezondheidstoestand heeft en dat hij lijdt aan dementie, maar het is niet duidelijk geworden wat hij wel of niet aankan, of hij zelf contact met eisers zou willen hebben en of en zo ja in hoeverre hij veel onrust en spanning zou ervaren indien eisers hem af en toe zouden bezoeken.

Nu hierover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn gesteld, kan geen juiste afweging worden gemaakt tussen de belangen van de vader, de belangen van eisers om het contact met hun vader te herstellen en opnieuw inhoud te geven en de belangen van gedaagden om dit te beletten, waarbij eisers en gedaagden zich dan ook nog beroepen op de zowel door eisers als door gedaagden anders ingekleurde belangen van de vader.

De vordering van eisers leent zich daarmee niet voor een (spoed)voorziening in kort geding en de vordering zal daarom worden afgewezen.

4.12.

Ter zitting is partijen in overweging gegeven zich tot een mediator te wenden om met bemiddelingsgesprekken te proberen hun onderlinge verhouding te verbeteren en een oplossing te vinden voor hun geschil. Doordat partijen daar ieder hun eigen voorwaarden aan hebben verbonden, is het mediationtraject uiteindelijk niet aangevangen. Dit laat onverlet dat gesprekken tussen eisers en gedaagden nodig zijn om de spanningen tussen eisers en gedaagden weg te nemen en een werkelijke oplossing te vinden voor hun ernstige en ingrijpende familieconflict. De voorzieningenrechter dringt er daarom nogmaals bij partijen op aan zich hiervoor alsnog onvoorwaardelijk open te stellen.

in reconventie

Vervoegen van eisers bij de woning van de vader

4.13.

Nu eisers zich één keer, namelijk op 15 januari 2014, bij de woning van de vader hebben vervoegd, met de bedoeling de vader te bezoeken, en zich daarbij in de ogen van gedaagden hinderlijk hebben gedragen maar in ieder geval niet gewelddadig of agressief zijn geweest, gaat het te ver om hen nu een verbod op te leggen om zonder voorafgaande toestemming in de buurt van de woning van de vader te komen. De daartoe strekkende vordering van gedaagden zal dan ook worden afgewezen.

in conventie en in reconventie

De proceskosten

4.14.

De voorzieningenrechter ziet vanwege de familierechtelijke aard van het geschil geen aanleiding om één van partijen in de kosten van deze procedure te veroordelen. De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd.

5. De beslissing in kort geding

De voorzieningenrechter:

in conventie en reconventie

5.1.

compenseert de proceskosten zodat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt;

5.2.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.W. Kuip, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier, A.J. van den Boogaard, in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2014.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733