Gerechtshof 's-Hertogenbosch 30-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1452

Datum publicatie01-05-2020
Zaaknummer200.262.744_01
ProcedureHoger beroep
Zittingsplaats's-Hertogenbosch
Formele relatiesEerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2019:3789
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Informatieplicht/consultatieplicht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Moeder hoeft vader geen foto's toe te sturen van dochter. Bijna 14- jarig meisje wil geen enkel contact met hem en evenmin dat foto’s van haar aan hem worden verzonden, omdat ze niet wil dat vader weet hoe ze er nu uitziet. Hof: verstrekken foto's dochter aan vader te grote inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. Betoog vader dat ze er geen weet van hoeft te hebben treft geen doel, nu daarmee geen recht wordt gedaan aan persoon en wens kind binnen reikwijdte informatieverplichting moeder abi art. 1:377b lid 1 BW.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

Uitspraak: 30 april 2020

Zaaknummer: 200.262.744/01

Zaaknummer eerste aanleg: C/03/246344 / FA RK 18-519

in de zaak in hoger beroep van:

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna te noemen: de vader,

advocaat: mr. M.T. Psara,

tegen

[de moeder] ,

wonende op een bij het hof bekend adres,

verweerster in principaal appel,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. S.C.H. Poelman.

Deze zaak gaat over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] .

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

Regio: Limburg,

Locatie: [locatie] ,

hierna te noemen: de raad.

1Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 24 april 2019.

2Het geding in hoger beroep

2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 11 juli 2019, heeft de vader verzocht voormelde beschikking gedeeltelijk te vernietigen, in die zin dat de vastgestelde informatieregeling in stand blijft en dat deze wordt aangevuld dat er tevens twee maal per jaar een recente foto aan de vader wordt verstrekt (per post) van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] .

2.2.

Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 26 augustus 2019, heeft de moeder verzocht de beschikking waarvan beroep te bevestigen en het verzoek van de vader af te wijzen.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 februari 2020.

Bij die gelegenheid zijn gehoord:

- de vader, bijgestaan door mr. Psara;

- de advocaat van de moeder, mr. Poelman,

- de raad vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .

2.3.1.

De moeder is, hoewel behoorlijk daartoe opgeroepen, niet ter mondelinge

behandeling verschenen.

2.3.2.

Het hof heeft de minderjarige [minderjarige] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan gebruik gemaakt door via het “formulier kindgesprek” schriftelijk haar mening te geven. Dat formulier is ingekomen op 13 februari 2020. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van haar schrijven zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.

2.4.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 6 september 2018.

3De beoordeling

3.1.

Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.

Uit de relatie van partijen is geboren:

- [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ), op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] .

De vader heeft [minderjarige] erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over [minderjarige] uit.

[minderjarige] heeft het hoofdverblijf bij de moeder.

3.2.

De vader heeft in zijn inleidend verzoek - kort gezegd - de rechtbank verzocht om een omgangsregeling tussen hem en [minderjarige] vast te stellen. Daarnaast heeft de vader de rechtbank gevraagd om een informatie- en consultatieregeling vast te stellen.

3.2.1.

Bij beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 11 oktober 2018, heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, de raad verzocht onderzoek te verrichten en te adviseren over de vragen:

- of omgang tussen de vader en [minderjarige] in het belang van [minderjarige] is, zo ja op welke wijze deze omgang in aard en omvang vorm gegeven dient te worden alsmede welke informatieregeling in het belang van [minderjarige] is.

De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden voor de duur van vier maanden, in afwachting van het rapport van de raad.

3.2.2.

Bij brief van 15 februari 2019 heeft de vader zijn verzoek ten aanzien van een omgangsregeling met [minderjarige] ingetrokken.

3.3.

Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat de moeder de vader twee maal per jaar schriftelijk dient te informeren over belangrijke ontwikkelingen van [minderjarige] en hoe het met haar gaat (op school, vrijetijdsbesteding, medische aangelegenheden).

De rechtbank heeft het verzoek van de vader, wat betreft het opleggen van een consultatieverplichting aan de moeder, afgewezen.

3.4.

De vader kan zich met (een gedeelte van) deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.

3.5.

De vader voert - kort samengevat - aan dat de rechtbank ten onrechte heeft bepaald dat er geen foto’s van [minderjarige] aan hem dienen te worden verstrekt.

3.6.

De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

3.7.

De raad heeft ter mondelinge behandeling van het hof aangevoerd dat het advies ten aanzien van de informatieregeling - inhoudende dat de moeder twee maal per jaar informatie (o.a. het schoolrapport) over [minderjarige] aan de vader verstrekt en daarbij een recente foto van [minderjarige] voegt - is opgesteld zonder dat er een nadere mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden bij de rechtbank. De raad was niet op de hoogte van het feit dat het de uitdrukkelijke wens is van [minderjarige] om geen foto’s van haar aan de vader te geven.

De raad benadrukt dat het de meest ideale situatie zou zijn wanneer de vader aan [minderjarige] per brief laat weten dat hij begrip heeft voor haar standpunt en de hoop uitspreekt dat zij in de toekomst wellicht wel akkoord is dat er foto’s aan hem zullen worden verstrekt.

3.8.

Het hof overweegt het volgende.

3.8.1.

Ingevolge artikel 1:377b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is de ouder, die met het gezag is belast, gehouden de niet met het gezag belaste ouder op de hoogte te stellen omtrent

gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind.

Op verzoek van een ouder kan de rechter ter zake een regeling vaststellen.

Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan de rechter, indien het belang van het kind zulks

vereist zowel op verzoek van de met het gezag belaste ouder als ambtshalve bepalen dat het eerste lid van dit artikel buiten toepassing blijft.

3.8.2.

Het verzoek dat voorligt in hoger beroep beperkt zich tot de vraag of de moeder aan de vader in het kader van de naleving van de door de rechtbank bepaalde informatieregeling recente foto’s van [minderjarige] aan de vader dient te verstrekken.

Hoewel de vader er zich bij heeft neergelegd dat hij geen contact heeft met [minderjarige] , heeft hij daar wel last van. Hij wil graag weten hoe het met [minderjarige] gaat en hoe zij zich ontwikkelt.

Daarom wil de vader graag geïnformeerd worden over [minderjarige] . Foto’s dragen bij aan een beeld van haar.

De moeder heeft benadrukt dat zij en [minderjarige] nog steeds last hebben van de periode met de vader die werd overschaduwd door de mishandeling van de moeder door de vader en waarbij de moeder en [minderjarige] uiteindelijk voor de vader zijn gevlucht. Ook nu nog wonen zij op een geheim adres. De moeder is bang dat de vader de foto’s zal misbruiken en zal proberen om [minderjarige] (en de moeder) te traceren.

[minderjarige] heeft het hof laten weten dat zij geen enkel contact wil met de vader; zij stelt dat haar leven goed is zoals het nu is. Zij is gelukkig en zal, zodra zij er anders over gaat denken, zelf contact met de vader opnemen. Zij wil niet dat er foto’s worden verzonden aan de vader omdat zij niet wil dat de vader weet hoe zij er nu uitziet. Zij is bang dat hij anders toch misschien op zoek gaat naar haar.

3.8.3.

In het onderzoek van de raad dat met name betrekking had op mogelijke omgang tussen [minderjarige] en de vader heeft [minderjarige] in het kader van de, slechts zijdelings aan de orde komende, informatieverplichting aangegeven dat als er een informatieplicht komt, zij alleen wil laten weten dat het goed met haar gaat en voor de rest niets. Thans laat zij ten aanzien van het verstrekken van een foto van haar aan de vader uitdrukkelijk weten dat zij dat niet wil.

Gelet op de leeftijd van [minderjarige] , zij is bijna 14 jaar, is het hof van oordeel dat haar mening serieus moet meewegen bij de beoordeling van het verzoek van de vader.

Het hof is daarom van oordeel dat het verstrekken van een foto van [minderjarige] aan de vader een te grote inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [minderjarige] en dat het belang van [minderjarige] zich daarom verzet tegen het door de vader gedane verzoek.

Het hof gaat voorbij aan het betoog van de vader dat [minderjarige] geen weet hoeft te hebben van het verstrekken van een foto, nu daarmee geen recht wordt gedaan aan de persoon en de wens van [minderjarige] zelf binnen de reikwijdte van de verplichting voor de moeder om over [minderjarige] aan de vader informatie te verschaffen.

3.8.4.

Wellicht ten overvloede overweegt het hof dat de advocaat van de moeder ter mondelinge behandeling van het hof heeft toegezegd dat zij de moeder zal verzoeken om de vader uitgebreider te informeren dan zij tot nu toe heeft gedaan.

3.9.

Op grond van het vorenstaande dient het verzoek van de vader om aanvullend te bepalen dat de informatieverplichting zoals bepaald in de bestreden beschikking wordt aangevuld met het tweemaal per jaar verstrekken van een recente foto van [minderjarige] te worden afgewezen. Dit leidt er toe dat het hof de beschikking waarvan beroep voor zover daarin is bepaald dat de moeder de vader twee maal per jaar schriftelijk dient te informeren over belangrijke ontwikkelingen van [minderjarige] en hoe het met haar gaat (op school, vrijetijdsbesteding, medische aangelegenheden), zal bekrachtigen.

4De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 24 april 2019, voor zover daarin is bepaald dat de moeder de vader twee maal per jaar schriftelijk dient te informeren over belangrijke ontwikkelingen van [minderjarige] en hoe het met haar gaat (op school, vrijetijdsbesteding, medische aangelegenheden);

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. E.L. Schaafsma-Beversluis, E. Dumoulin, C. Smeets en is op 30 april 2020 uitgesproken in het openbaar door mr. E.A.M. Scheij in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733