Rechtbank Den Haag 30-07-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:7923

Datum publicatie02-01-2020
Zaaknummer7916694 EJ VERZ 19-81775
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenErfrecht; Executeurs/vereffening/bewind;
Familievermogensrecht; Medewerking aan verkoop/toedeling
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verzoek machtiging verkoop woning minderjarige afgewezen. Verzoekster is executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van erflaatster. Op grond van art. 4:147 lid 1 BW is de executeur bevoegd de goederen te gelde te maken, voor zover nodig voor de voldoening van schulden van de nalatenschap. Een machtiging ex art. 1:345 BW jo art. 1:253k BW ten behoeve van de minderjarige erfgenaam behoeft in casu niet te worden gegeven.

Volledige uitspraak


Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

ae

Zaaknummer: 7916694 EJ VERZ 19-81775

Beschikking op het verzoek van

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

[adres 1] ,

verzoekster,

gemachtigde: [gemachtigde]

Procedure

Bij verzoekschrift met bijlagen van 16 juli 2019 heeft verzoekster verzocht haar, in haar hoedanigheid als executeur/afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van [erflaatster] , tot welke nalatenschap de minderjarige [minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] gerechtigd is, machtiging te verlenen om namens de minderjarige mee te werken aan de verkoop en levering van de woning, plaatselijk bekend [adres 2] , [plaats] (hierna: de woning), voor een bedrag van € 180.000,-- kosten koper.

Namens verzoekster is bij brief met bijlage van 22 juli 2019 een aanvulling op het verzoekschrift toegezonden.

Beoordeling

Verzoekster is executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van [erflaatster] (hierna: erflaatster). Op grond van het bepaalde in artikel 4:147 lid 1 BW is de executeur bevoegd door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap en de nakoming der hem opgelegde lasten. Uit de in het geding gebrachte verklaring van erfrecht volgt dat erflaatster gebruik heeft gemaakt van de haar in artikel 4:147 lid 2 BW gegeven mogelijkheid om de executeur de bevoegdheid te geven, zonder overleg of toestemming van de erfgenamen, keuzes te maken over het al dan niet te gelde te maken van goederen en de wijze van tegeldemaking.

De kantonrechter begrijpt uit het verzoek dat de woning wordt verkocht omdat dit nodig is voor de voldoening van de schulden der nalatenschap en nakoming van aan de executeur opgelegde lasten. De executeur kan dus zonder medewerking of toestemming van de erfgenamen tot de verkoop en levering van de woning overgegaan. Een machtiging ex artikel 1:345 BW jo 1:253k BW ten behoeve van de minderjarige erfgenaam behoeft in dat geval niet te worden gegeven. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juli 2019.

Tegen deze beslissing kan door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het Gerechtshof Den Haag hoger beroep worden ingesteld:

a. door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.

b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733