Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26-11-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10274

Datum publicatie04-12-2019
Zaaknummer200.234.700/01
ProcedureTussenbeschikking
ZittingsplaatsLeeuwarden
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenIPR familierecht; Internationale aspecten bij alimentatie;
Alimentatie; Inkomenscomponenten bij NBI
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verzoek kinderalimentatie tbv in Duitsland wonend kind. Draagkracht man in geschil. Kern geschil (besteding) door man ontvangen voorschotten ter zake letselschade; in hoeverre zijn voorschotten (mede) bestemd geweest als vergoeding voor verlies aan inkomsten? Man in gelegenheid gesteld inzicht te verschaffen. Partijen in gelegenheid gesteld zich uit te laten over verhouding beslissing Ambtsgericht Oldenburg tot kinderalimentatieverzoek.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.234.700/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/19/113606 / FA RK 16-313)

beschikking van 26 november 2019

inzake

[verzoekster] ,

wonende te [A] (Duitsland),
verzoekster in hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: voorheen mr. L.A.A. Ongenae te Paterswolde,

thans mr. G.E. Knol te Paterswolde.

en

[verweerder] ,

wonende te [B] ,

verweerder in hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. L. Sandberg te Hoogeveen.

1Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 6 december 2017 uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met productie van de vrouw, ingekomen op 2 maart 2018;

- het verweerschrift met productie van de man, ingekomen op 26 april 2018;

- een brief van 15 maart 2018 van mr. Ongenau met producties;

- een brief van 21 maart 2018 van mr. Ongenau met productie;

- een journaalbericht van mr. Sandberg van 4 oktober 2018 met productie(s).

- een brief van mr. Sandberg van 12 oktober 2018 met producties.

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 18 oktober 2018 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Mr. Sandberg heeft het woord mede gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen.

2.3

Na de mondelinge behandeling heeft het hof op 29 maart 2019 een brief ontvangen van 20 maart 2019 van het Ambtsgericht Oldenburg met als bijlage een (op verstek) gegeven beslissing van 12 februari/11 juni 2018 alsmede een beschikking van 11 december 2018 (beide met nummer 92 F 87/17 UK) waarbij een door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie is vastgesteld.

3De feiten

3.1

Het huwelijk van partijen is [in] 2018 ontbonden door echtscheiding.

3.2

De man en de vrouw zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2015 te [C] (hierna [de minderjarige] ). Zij oefenen over [de minderjarige] gezamenlijk het gezag uit. [de minderjarige] heeft zijn hoofdverblijf bij de vrouw. [de minderjarige] en de vrouw wonen in Duitsland.

3.3

Zowel de man als de vrouw heeft kinderen uit een eerder huwelijk en/of relatie.

4De omvang van het geschil

4.1

Bij de bestreden beschikking is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is, voor zover thans van belang, de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna ook: kinderalimentatie) met ingang van heden bepaald op € 25,- per maand. Het verzoek van de vrouw om daarnaast een uitkering in de kosten van haar levensonderhoud vast te stellen (hierna ook: partneralimentatie) is daarbij afgewezen.

4.2

De vrouw is met drie grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van 6 december 2017. Deze grieven zien, zakelijk weergegeven, op de behoefte van [de minderjarige] en de draagkracht van de man.

De vrouw verzoekt, kort weergegeven, te bepalen

I. A. dat de man met ingang van 15 februari 2016 alsnog een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] aan de vrouw betaalt;

B. dat de man een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw betaalt;

II. de man te veroordelen in de kosten van de procedure in hoger beroep en eerste aanleg.

4.3

De man voert verweer en hij verzoekt het beroep van de vrouw ongegrond te verklaren althans af te wijzen en de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen met veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedures in hoger beroep en in eerste aanleg.

4.4

Het hof zal de grieven per onderwerp bespreken.

5De motivering van de beslissing

* de partneralimentatie

5.1

Ter zitting is gesproken over de samenwoning van de vrouw met een nieuwe partner. Daaropvolgend heeft de vrouw haar verzoek tot het vaststellen van een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud ingetrokken. Op dit verzoek hoeft dan ook niet langer te worden beslist.

* de kinderalimentatie

de ingangsdatum

5.2

Geen van partijen heeft in hoger beroep de door de rechtbank gehanteerde ingangsdatum, 6 december 2017, ter discussie gesteld. Het hof zal daarom ook van deze ingangsdatum (blijven) uitgaan.

de behoefte van [de minderjarige]

5.3

Ter zitting heeft de vrouw haar grief met betrekking tot de behoefte van [de minderjarige] laten varen. Zij heeft alsnog ingestemd met de behoefte van € 117,- per maand, zoals de rechtbank deze in het kader van de voorlopige voorzieningen heeft berekend en de rechtbank deze in de betreden beschikking heeft overgenomen. Ook het hof gaat daarom uit van een behoefte van € 117,- per maand.

de draagkracht

5.4

Tussen partijen is in geschil de draagkracht van de man. De rechtbank heeft deze draagkracht berekend aan de hand van de arbeidsongeschiktheidsuitkering van de man (Movir) en de aanvullende bijstandsuitkering (gemeente Hoogeveen) en heeft geen rekening gehouden met de voorschotten letselschade die de man heeft ontvangen.

5.5

De kern van het geschil in hoger beroep tussen partijen betreft de vraag naar (de besteding van) de voorschotten ter zake van de letselschade die de man heeft ontvangen in verband met een ongeval dat hem in december 2015 is overkomen. Tussen partijen is niet in geschil dat de man in een aantal deelbetalingen in de periode tot en met september 2017 een totaalbedrag van € 60.000,- heeft ontvangen aan voorschotten. Uit de e-mail van 29 september 2017 van de heer [D] , letselschadejurist en werkzaam bij [E] , het bureau dat door de man is ingeschakeld om hem bij te staan bij de afwikkeling van de letselschade, blijkt dat deze voorschotten onder algemene titel zijn verstrekt. Dit is niet ongebruikelijk, zo heeft de vrouw ter zitting ook erkend. De letselschadejurist heeft in betreffende e-mail ook aangegeven dat de voorschotten betrekking hebben op de volgende schadecomponenten: persoonlijke verzorging en verpleging, huishoudelijke ondersteuning, verlies van zelfwerkzaamheid, smartengeld, medische kosten, reiskosten en verlies van arbeidsvermogen. Daarbij heeft hij uitdrukkelijk aangegeven dat de discussie in de letselschadezaak met name draait om het verlies van arbeidsvermogen.

5.6

In geschil is in hoeverre de ontvangen voorschotten (mede) zijn bestemd geweest als vergoeding voor het verlies aan inkomsten in die periode (dan wel een andere periode) dan wel vooral bestemd zijn geweest althans besteed zijn aan andere kosten van de man samenhangende met het hem overkomen ongeval (dan wel anderszins).

5.7

Waar de man stelt dat de ontvangen voorschotten niet bestemd zijn geweest om (vooral) het verlies aan arbeidsinkomsten te vergoeden dan wel deze voorschotten zijn besteed aan door hem daadwerkelijk gemaakte kosten (die samenhangen met het hem overkomen ongeval) en de vrouw deze bestemming/besteding heeft betwist, heeft het op zijn weg gelegen om de bestemming/besteding van de ontvangen gelden inzichtelijk te maken voor de vrouw en het hof. De verstrekking van de voorschotten onder algemene titel maakt dit niet anders, te meer nu genoemde voorschotten uitdrukkelijk ook betrekking hebben gehad op het verlies van arbeidsvermogen.

5.8

Voor zover dit inzicht niet (ten volle) kan worden gegeven door middel van een specificatie van de betaalde schadevergoedingen van de schadeverzekeraar die de voorschotten heeft verstrekt, had dit inzicht (mede) gegeven kunnen worden met een onderbouwd overzicht c.q. opstelling van de verrichte betalingen. Een dergelijk overzicht had kunnen worden opgesteld aan de hand van de bankafschriften en deze betalingen hadden kunnen worden onderbouwd door middel van facturen. Een dergelijke specificatie en/of onderbouwd overzicht is tot op heden niet verstrekt. Ook een specificatie van de letselschadeclaim van de man kan inzicht in de verhoudingen tussen de diverse gevorderde bedragen verschaffen, alsmede de reactie daarop van de aangesproken verzekeraar. Deze informatie ontbreekt thans.

5.9

Het hof zal de man in de gelegenheid stellen alsnog een onderbouwing te verstrekken van de uitgaven die zijn verricht uit de gelden die hij als voorschotten letselschade heeft ontvangen, een en ander zoals hiervoor bedoeld. Nu de man heeft gesteld de (te) ontvangen (aanvullende) bijstandsuitkering als voorschot of leenbijstand te (hebben) ontvangen, en gehouden is tot terugbetaling daarvan uit (te) ontvangen schadevergoeding ter zake van inkomstenverlies, dient hij ook het desbetreffende besluit van de gemeente over te leggen. Hetzelfde geldt voor de specificatie van de claim, zoals hierboven vermeld, en de correspondentie daarover met de verzekeraar.

5.10

Gelet op de tijdsduur die sinds de mondelinge behandeling is verstreken, dient de man het hof tevens - met onderbouwing - te informeren over de eventuele nadere voorschotten (met het verzoek om dan ook daarvan de bestemming/besteding inzichtelijk te maken) en de stand van zaken omtrent de afwikkeling van de letselschadezaak.

5.11

Het hof wijst de man er uitdrukkelijk op dat als hij opnieuw nalaat het vereiste inzicht te verschaffen het hof hieraan de conclusies zal verbinden die hem geraden voorkomt.

5.12

Het hof zal voorts beide partijen, de vrouw eerst, in de gelegenheid stellen om zich uit te laten over de beslissing respectievelijk de beschikking van het Ambtsgericht Oldenburg van 12 februari/11 juni 2018 en 11 december 2018, in het bijzonder over de vraag hoe deze beslissing en beschikking zich verhouden tot onderhavige procedure en of, en zo ja, op welke wijze door het hof met die beschikking rekening moet worden gehouden. Omdat het hof de beslissing en beschikking rechtstreeks heeft ontvangen van het Ambtsgericht zal het hof bepalen dat een kopie van de begeleidende brief (in de Duitse taal) en de beëdigde vertaling van de beslissing en beschikking zal worden toegezonden aan partijen.

5.13

Het hof zal partijen, gelet op de vooraankondiging ter zitting omtrent voornoemd inzicht, een termijn geven van drie weken om de nadere informatie te verstrekken en vervolgens een termijn geven van twee weken voor reactie. Daarna zal het hof - in beginsel op een termijn van vier weken - uitspraak doen op de stukken, tenzij het hof alsnog aanleiding ziet voor een nadere mondelinge behandeling.

6De slotsom

Het hof zal beslissen als volgt

7De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

stelt de man in de gelegenheid om alsnog een nadere toelichting/onderbouwing te verstrekken van de uitgaven die zijn verricht uit door hem ontvangen voorschotten letselschade, een en ander zoals hiervoor bedoeld onder rechtsoverwegingen 5.8 en 5.9 alsmede om nadere informatie te verstrekken over eventuele verdere voorschotten en/of de stand van zaken omtrent de afwikkeling van de letselschadezaak;

stelt de vrouw in de gelegenheid zich uit te laten over de beslissing en beschikking van het Ambtsgericht Oldenburg van 12 februari/11 juni 2018 en 11 december 2018, als bedoeld in rechtsoverweging 5.12;

bepaalt dat de nadere uitlating van de man respectievelijk de vrouw uiterlijk op 16 december 2019 bij het hof kan worden ingediend;

stelt ieder van partijen in gelegenheid om te reageren op de door zijn/haar wederpartij in de procedure gebrachte stukken en nadere toelichting;

bepaalt dat deze reactie uiterlijk op 30 december 2019 bij het hof kan worden ingediend;

bepaalt dat de zaak daarna in beginsel op de stukken zal worden afgedaan.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.F. Holtvluwer-Veenstra, mr. J.D.S.L. Bosch en mr. M.E. Allegro, bijgestaan door mr. J. Robben als griffier, en is op 26 november 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733