Rechtbank Den Haag 28-10-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:12396

Datum publicatie28-11-2019
ZaaknummerC/09/573496 / FA RK 19-3570
ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Zittingsplaats's-Gravenhage
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenFamilieprocesrecht; Eigen rechtsingang minderjarige; Kindvriendelijke/begrijpelijke/klare taal;
Kinderen; Gezag; Geen omgang (een van) ouders
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Vader raakt gezag kwijt via informele rechtsingang minderjarige o.b.v. art. 1:251a lid 4 BW ivm art. 1:253aa BW.
Gezamenlijke gezag ouders werkt niet, waardoor zoon (2003) al heel lang geen contact heeft met vader en dit nu ook niet wil. Jongen zit klem.
Wel belangrijk dat moeder vader informeert over zoon en over wat er in zijn leven gebeurt. Vader blijft vader en een eventueel toekomstig contact mag niet lijden onder gebrek aan informatie.
Daarnaast belangrijk dat jongen zelf kan bepalen hoe het verder zal gaan.

Volledige uitspraak


Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige Kamer

Rekestnummer: FA RK 19-3570

Zaaknummer: C/09/573496

Datum uitspraak: 28 oktober 2019

Wijziging gezag via de informele rechtsingang

Beschikking op het via de informele rechtsingang op 7 mei 2019 ingekomen verzoek van:

[minderjarige 1] ,

hierna te noemen: [minderjarige 1] ,

in rechte vertegenwoordigd door de heer [bijzonder curator 1]

in de hoedanigheid van bijzondere curator.

De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats 1]

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats 2] ,

advocaat: mr. K. Spaargaren te Hilversum,

[de heer A] ,

hierna te noemen: de stiefvader,

wonende te [woonplaats 2]

Als informant wordt aangemerkt:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

- het verzoek van [minderjarige 1] ;

- de eerdere beschikkingen van de rechtbank met betrekking tot [minderjarige 1] ;

- het verslag van de bijzondere curator van [minderjarige 1] van 27 september 2019;

- de brief van de vader van 15 oktober 2019.

[minderjarige 1] heeft op 6 juni 2019 zijn verzoek toegelicht in een gesprek met de voorzitter van de meervoudige kamer, kinderrechter mr. J.E.M.G. van Wezel.

Op 28 oktober 2019 is het verzoek van [minderjarige 1] (samen met het verzoek van zijn broer [minderjarige 2] ) door de rechtbank behandeld.

Aanwezig daarbij waren:

- de moeder met haar advocaat;

- de stiefvader;

- mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] , namens de gecertifieerde instelling;

- de heer [bijzonder curator 1] de bijzondere curator van [minderjarige 1] ;

- mevrouw [bijzonder curator 2] de bijzondere curator van [minderjarige 2]

De vader heeft in zijn brief aan de rechtbank van 15 oktober 2019 laten weten dat hij niet bij de zitting aanwezig zou zijn.

De feiten

- De vader en de moeder hebben een geregistreerd partnerschap gehad van 24 maart 2003

tot 13 december 2006.

- De vader en de moeder hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] .

- [minderjarige 1] woont bij de moeder en de stiefvader.

Wat verzoekt [minderjarige 1] ?

[minderjarige 1] heeft in zijn brief en het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat hij graag wil dat zijn moeder alleen het gezag over hem heeft. Hij heeft het gevoel dat zijn vader zijn gezag gebruikt om zijn zin te krijgen, waardoor de aanmeldingen voor school en therapie niet lukken of vertraagd worden. [minderjarige 1] heeft zijn vader al een paar jaar niet gezien en wil ook geen contact met hem. Hij heeft geen goede herinneringen aan hem.

Wat vinden de anderen van het verzoek van [minderjarige 1] ?

De vader heeft in zijn brief van 15 oktober 2019 de rechtbank gevraagd het verzoek van [minderjarige 1] toe te wijzen, omdat hij geen juridisch geschil met zijn eigen zoon wil hebben.

De moeder heeft op de zitting gezegd dat zij het verzoek van [minderjarige 1] steunt. Zij wil voor zichzelf en de kinderen rust.

[vertegenwoordiger van de GI] heeft namens de gecertificeerde instelling op de zitting aangegeven geen standpunt in te nemen over het gezag van de ouders. Zij heeft aangegeven dat het belangrijk is dat er rust voor [minderjarige 1] komt.

Wat vindt de bijzondere curator van het verzoek van [minderjarige 1] ?

Op de zitting en in zijn verslag heeft de heer [bijzonder curator 1] naar voren gebracht dat [minderjarige 1] klem en verloren is geraakt in de strijd tussen de ouders. [minderjarige 1] wil graag rust en wil ook geen enkel contact met zijn vader. Een wijziging van het gezag heeft als gevolg dat er geen gezagsconflicten meer zullen zijn en dat [minderjarige 1] zoveel mogelijk onbelast kan werken aan zijn behandeling en weer op school kan gaan functioneren. Wijziging van het gezag, in die zin dat de moeder wordt belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag, is in het belang van [minderjarige 1] daarom noodzakelijk. Om enig contact tussen de vader en [minderjarige 1] op termijn mogelijk te maken is het van belang dat de moeder de vader informatie over [minderjarige 1] gaat verstrekken, zonder hem hierbij te betrekken. Als [minderjarige 1] , zoals hij eerder heeft gedaan, weer contact met zijn vader zal zoeken, is het namelijk belangrijk dat de vader weet hoe het met [minderjarige 1] gaat en zij dan zo min mogelijk van elkaar vervreemd zijn.

Wat vindt de rechtbank?

De rechtbank moet een beslissing nemen op grond van de wet en vindt dat is voldaan aan wat er in artikel 1:253aa en 1:251, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek staat.

Op grond van de wet en rechtspraak kan een kind zelf een verzoek doen om het gezag van een van de ouders te wijzigen. De rechtbank moet dan kijken of er sprake is van een onaanvaardbaar risico dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen.

De rechtbank is van oordeel dat [minderjarige 1] al klem en verloren is geraakt tussen de ouders. Het is verdrietig dat de ouders dit niet hebben kunnen voorkomen. De situatie is op dit moment zo dat het gezamenlijke gezag van de ouders ervoor zorgt dat er juridische procedures gevoerd worden, er geen toestemming wordt gegeven als dat nodig is en dat de nodige hulpverlening niet of te laat start. De strijd tussen de ouders heeft ervoor gezorgd dat [minderjarige 1] al heel lang geen contact heeft met zijn vader en hij dit op dit moment ook niet wil. Om ervoor te zorgen dat [minderjarige 1] de rust krijgt die hij wil en zich onbelast kan richten op zijn behandeltraject en schoolgang is het nodig dat de ouders niet meer samen het gezag over [minderjarige 1] hebben. Omdat [minderjarige 1] bij zijn moeder woont en er geen contact is tussen [minderjarige 1] en zijn vader, zal de rechtbank beslissen dat de moeder alleen het gezag over [minderjarige 1] krijgt.

De rechtbank vindt het net als de bijzondere curator wel heel belangrijk dat de vader op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkeling van [minderjarige 1] . Ook al wordt het gezag gewijzigd, hij blijft altijd de vader van [minderjarige 1] . Het is daarom belangrijk dat de vader informatie krijg over [minderjarige 1] en wat er in zijn leven gebeurt, zodat een eventueel toekomstig contact tussen hem en [minderjarige 1] niet wordt begrensd door een gebrek aan informatie. De rechtbank zal daarom de moeder verplichten om één keer per twee maanden per mail de vader te informeren over de schoolgang, therapie en sociale gebeurtenissen in het leven van [minderjarige 1] , zonder dat zij [minderjarige 1] hierbij betrekt. De rechtbank vindt het daarnaast belangrijk dat [minderjarige 1] zelf kan bepalen wanneer hij eventueel klaar is om contact te hebben met zijn vader.

De beslissing

De rechtbank

bepaalt dat voortaan alleen de moeder het gezag heeft over:

- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag] 2003 in [geboorteplaats]

bepaalt dat de moeder met ingang van heden de vader één keer per twee maanden per mail informatie zal verschaffen over de ontwikkeling en het welzijn van [minderjarige 1] en daarbij zal voegen een kopie van het laatste schoolrapport en een goed gelijkende recente kleurenfoto;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

beschouwt de werkzaamheden van de heer [bijzonder curator 1] als bijzondere curator van [minderjarige 1] voor deze procedure als beëindigd;

wijst af het anders of meer verzochte.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2019 door mr. drs. J.E.M.G. van Wezel, mr. P.J. Schreuder en mr. M.S. Vonck, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. van Dijk als griffier.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 november 2019.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van

het gerechtshof Den Haag.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733