Rechtbank Limburg 23-09-2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:9445

Datum publicatie30-10-2019
Zaaknummer7653187 BM VERZ 19-1443
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsMaastricht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Bewind;
Familieprocesrecht; Belanghebbende
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Uit de ‘Aanbevelingen meerderjarigenbewind’ volgt dat een klacht tegen een bewindvoerder kan worden ingediend. Omdat uit deze aanbevelingen niet blijkt wie een dergelijke klacht kan indienen, zoekt ktr aansluiting bij het begrip belanghebbende ex art. 798 Rv. Mantelzorger/voormalig levensgezel van rechthebbende is geen belanghebbende in de zin van art. 798 Rv: hij is geen levensgezel. Klacht tegen bewindvoerder niet-ontvankelijk.

Volledige uitspraak


RECHTBANK LIMBURG

Team Toezicht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 7653187 BM VERZ 19-1443

BM-nummer: BM 387383

Uitspraakdatum: 23 september 2019

Beschikking naar aanleiding van een klacht

ingediend door:

[klager] ,

wonende te [adresgegevens klager] ,

hierna te noemen: de klager,

tegen:

[bewindvoerder 1] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,

correspondentieadres: [correspondentieadres] ,

hierna te noemen: de bewindvoerder,

in de zaak van:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

wonende te [adresgegevens betrokkene] ,

hierna te noemen: de betrokkene,

de feiten

Bij beschikking van 23 mei 2018, verbeterd bij herstelbeschikking van 26 juni 2018, zijn vanwege haar lichamelijke of geestelijke toestand met ingang van 1 juni 2018 de goederen die (zullen) toebehoren aan de betrokkene onder bewind gesteld. Bij beschikking van 8 maart 2019 zijn de bij beschikking van 23 mei 2018 benoemde bewindvoerders, de heer [bewindvoerder 2] en klager, door de kantonrechter ambtshalve wegens gewichtige redenen ontslagen en is [bewindvoerder 1] tot opvolgend bewindvoerder benoemd.

de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de brief (met bijlagen) van de gemachtigde van klager, ontvangen op 1 april 2019 en van de reactie daarop van de bewindvoerder, ontvangen op 15 mei 2019. Naar aanleiding daarvan heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling bepaald op 28 augustus 2019. Op deze zitting zijn verschenen:

  • de klager, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.H.J.M. Stassen, advocaat, kantoorhoudende te Valkenburg aan de Geul,

  • de bewindvoerder, vergezeld van haar collega, [naam collega] .

Vervolgens is de uitspraak bepaald op heden.

beoordeling

Klager klaagt – kort gezegd – over het optreden van de bewindvoerder, waaronder haar (wijze van) communicatie en de wijze van beheer voeren over de goederen van de betrokkene.

De bewindvoerder stelt dat klager zijn klacht op persoonlijke titel heeft ingediend en geen partij meer is omdat hij op 8 maart 2019 door de kantonrechter is ontslagen als bewindvoerder van de betrokkene.

De kantonrechter is van oordeel dat uit de ‘Aanbevelingen meerderjarigenbewind’ 1 volgt dat een klacht tegen een bewindvoerder kan worden ingediend. Omdat uit deze aanbevelingen niet blijkt wie een dergelijke klacht kan indienen, zal de kantonrechter aansluiting zoeken bij het begrip belanghebbende als bepaald in artikel 798 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv). Artikel 798 lid 1, eerste volzin Rv bepaalt, kort gezegd, dat onder belanghebbende wordt verstaan ‘degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft’. Het tweede lid van artikel 798 Rv breidt in zaken van curatele, onderbewindstelling of mentorschap de kring van belanghebbenden uit tot de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel en de kinderen, of bij gebreke van dezen, de ouders, broers en zusters van degene wiens curatele, goederen of mentorschap het betreft.

Naar het oordeel van de kantonrechter behoort klager niet tot de personen die genoemd zijn in artikel 798 Rv. Klager stelt dat hij al vele jaren als mantelzorger voor de betrokkene zorgt. In het verleden was sprake van een affectieve relatie met de betrokkene. Hij is medio 2017 terugverhuisd naar Ierland en verblijft nu afwisselend zes maanden in Ierland, waar hij officieel woont, en zes maanden in de woning van de betrokkene om voor haar te zorgen. In de maanden dat hij in Ierland woont, is er een andere inwonende verzorgster voor de betrokkene, aldus klager.

De kantonrechter is van oordeel dat op grond van het vorenstaande niet gezegd kan worden dat klager de ‘andere levensgezel’, als bedoeld in artikel 798, lid 2 Rv, is van de betrokkene. Er is immers geen sprake van een affectieve relatie, klager staat niet ingeschreven op het adres van de betrokkene, maar woont in Ierland en daarnaast verblijft klager gedurende zes maanden per jaar niet in de woning van de betrokkene.

Klager zal daarom in zijn klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.

beslissing

De kantonrechter:

- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.F.J. Aalderink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. 2

1

Vastgesteld door het LOVCK&T op 7 september 2018, te vinden op rechtspraak.nl.

2

Tegen deze beschikking kan – door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof
‘s-Hertogenbosch, door de verzoeker en de in de procedure verschenen belanghebbenden binnen drie maanden vanaf de uitspraakdatum en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733