Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20-08-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:6702

Datum publicatie10-10-2019
Zaaknummer200.257.550
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Verhuizing met kind
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Vervangende toestemming aan Vlaamse moeder om met kinderen van plaats X in Nederland naar België te verhuizen. Noodzaak voldoende komen vast te staan: moeder ná uiteengaan ouders in isolement gekomen, mede door gedrag vader en zijn familie. Moeder ervaart negeren op school kinderen en in winkels van X (waar vader opgroeide) en dat (valse) meldingen over haar worden gedaan. Voor vader is verhuizing moeder met de kinderen buiten X niet bespreekbaar. Ook aan andere voorwaarden voldaan.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.257.550

(zaaknummer rechtbank Overijssel 227016)

beschikking van 20 augustus 2019

inzake

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. A.A.M. Oude Ophuis te Almelo,

en

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

verweerster in hoger beroep,

verder te noemen: de moeder,

advocaat: mr. S. Groothuismink te Enschede.

1Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 11 februari 2019, zoals hersteld bij beschikking van 22 februari 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (verder ook te noemen: de bestreden beschikking).

2Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift, ingekomen op 9 april 2019;

- het verweerschrift;

- een journaalbericht van mr. Oude Ophuis van 9 juli 2019 met één productie;

- een journaalbericht van mr. Groothuismink van 10 juli 2019 met producties 38 tot en met 48.

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 23 juli 2019 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) is [vertegenwoordiger Raad] verschenen.

3De feiten

3.1

De vader en de moeder hebben een relatie met elkaar gehad en samengewoond. Tijdens de relatie van de vader en de moeder zijn geboren:

- [kind 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en

- [kind 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna samen ook te noemen: de kinderen.

De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.

3.2

De vader heeft de Nederlandse nationaliteit en de moeder heeft de Belgische nationaliteit.

3.3

De ouders hebben van juni 2009 tot augustus 2014 samengewoond in [woonplaats] ). Zij zijn daarna naar [plaatsnaam] verhuisd. De relatie tussen de ouders is geëindigd eind 2017. De vader heeft de gezamenlijke woning van de ouders in [plaatsnaam] verlaten en huurt sinds februari 2018 een andere woning. De moeder is met de kinderen in de gezamenlijke woning blijven wonen. Die woning staat sinds april 2019 te koop.

3.4

Het is de ouders niet gelukt om (volledige) overeenstemming over de inhoud van het ouderschapsplan te bereiken. De ouders hebben wel, voor zover hier van belang, een afspraak gemaakt over de invulling van de zorgregeling.

De ouders zijn na het feitelijk uiteengaan aanvankelijk overeengekomen dat de kinderen eenmaal per veertien dagen bij de vader verblijven van zaterdag 8.00 uur tot zondag 18.00 uur en op dinsdag na schooltijd/opvang tot na de voetbaltraining (opgenomen in het door mr. Groothuismink opgestelde gespreksverslag van 5 februari 2018 van het gehouden viergesprek op 16 januari 2018).

Sinds de vader in zijn nieuwe woning woont is de zorgregeling uitgebreid met een extra overnachting per omgangsweekend. De huidige reguliere zorgregeling houdt in dat de kinderen bij de vader verblijven eenmaal per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 18.00 uur en wekelijks op woensdag van 17.00 uur tot 19.15 uur.

4De omvang van het geschil

4.1

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank aan de moeder toestemming verleend om per 1 augustus 2019 met de kinderen te verhuizen naar [plaatsnaam] en om de kinderen voor het schooljaar 2019-2020 in te schrijven op basisschool [basisschool] . Het meer of anders verzochte is afgewezen.

4.2

De vader is met vier grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen.

De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende:

    te bepalen dat het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor een verhuizing met [kind 1] en [kind 2] naar [plaatsnaam] wordt afgewezen;

    te bepalen dat het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor inschrijving van [kind 1] en [kind 2] op een basisschool in [plaatsnaam] ) wordt afgewezen;

    indien blijkt dat moeder de verhuizing zonder de kinderen zal doorzetten, te bepalen dat de kinderen met ingang van afgifte van de te wijzen beschikking hoofdverblijf zullen hebben bij de vader;

    een zorgregeling tussen de moeder en de kinderen vast te stellen die het hof in goede justitie juist voorkomt;

    een en ander, voor zover de wet het toelaat, uitvoerbaar bij voorraad;

    kosten rechtens.

4.3

De moeder voert verweer en zij verzoekt het hof om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

I. het door de vader overige of meer gevorderde af te wijzen;

II. de bestreden beschikking te bekrachtigen;

III. kosten rechtens.

5De motivering van de beslissing

5.1

Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek dient het hof in een geschil als het onderhavige, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over de kinderen belast zijn en er een verschil van mening bestaat over een verhuizing van de verzorgende ouder en de kinderen en – daarmee samenhangend – over de schoolkeuze van de kinderen, een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.

5.2

Het hof dient bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en alle betrokken belangen af te wegen. Het belang van het kind is daarbij een overweging van de eerste orde, maar andere belangen kunnen zwaarder wegen. Het hof zal in elk geval acht slaan op de volgende omstandigheden:

- de noodzaak om te verhuizen;

- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;

- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;

- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;

- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;

- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;

- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;

- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;

- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.

5.3

Vaststaat dat sinds het uiteengaan van de ouders eind 2017, de moeder zorgdraagt voor de dagelijkse verzorging en opvoeding van de kinderen en de vader overeenkomstig de tussen de ouders gesloten zorgregeling contact heeft met de kinderen. De stelling van de vader dat tijdens het samenleven van de ouders de moeder niet de hoofdverzorgende ouder was, wat de moeder betwist, leidt niet tot een ander uitgangspunt. Het hof gaat uit van de feitelijke situatie, zoals die inmiddels anderhalf jaar tussen de ouders bestaat.

De moeder dient als hoofdverzorger in beginsel de gelegenheid te krijgen om met de kinderen elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval na een belangenafweging zoals hiervoor genoemd dat ook rechtvaardigen. Hierna zal worden beoordeeld of de keuze van de moeder om te verhuizen in het kader van de verdere belangenafweging te rechtvaardigen valt.

5.4

De moeder is opgegroeid in [plaatsnaam] . Zij is met de vader en de kinderen in 2014 verhuisd van Stekene naar [plaatsnaam] , een klein dorp waar de vader getogen is, maar heeft daar niet kunnen aarden. Gebleken is dat de moeder ná het uiteengaan van de ouders, in [plaatsnaam] in een isolement is gekomen, mede door het gedrag van de vader en zijn familie. De moeder ervaart dat zij genegeerd wordt door andere ouders op de school van de kinderen, dat zij niet meer alle winkels in [plaatsnaam] kan betreden en dat (valse) meldingen bij onder andere de politie en op de school van de kinderen met betrekking tot haar worden gedaan. Voor de vader is een verhuizing van de moeder met de kinderen buiten [plaatsnaam] niet bespreekbaar, zo heeft hij tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard. Het hof is van oordeel dat op grond van het voorgaande de noodzaak voor de moeder om te verhuizen voldoende is komen vast te staan.

5.5

De moeder heeft naar het oordeel van het hof voldoende onderbouwd waarom een verhuizing naar [plaatsnaam] om sociale, medische, educatieve, financiële en praktische redenen in het belang van haar en de kinderen is.

De kinderen zijn vertrouwd met (de omgeving van) [plaatsnaam] en vooral met de plaats [plaatsnaam] , doordat zij daar eerder hebben gewoond en zij met de moeder daar zeer regelmatig op (familie)bezoek gingen en gaan. Het netwerk van de moeder bevindt zich in [plaatsnaam] .

Beide kinderen kampen met medische problematiek. [kind 1] is geboren met een DSD afwijking (Disorder of Sex Development) en een afwijking op het uiteinde van de ruggenwervel, waarvoor hij sinds zijn geboorte onder controle en behandeling van het DSD-team van het universitair ziekenhuis in Gent is en ook in de toekomst onder behandeling moet blijven. Bij [kind 2] is het syndroom van Turner vastgesteld. Zij is onder behandeling van ziekenhuizen in Nijmegen en Zwolle met betrekking tot het toedienen van groeihormoon, maar dit kan worden overgenomen door het DSD-team in Gent. Voor haar hartafwijking en gehoorproblematiek en op het vlak van endocrinologie, is [kind 2] al onder behandeling in Gent. In het geval dat alle afspraken van de kinderen in Gent zullen plaatsvinden, kan de moeder die afspraken combineren. De reisafstand naar het ziekenhuis in Gent is kort vanuit [plaatsnaam] , zodat de ziekenhuisbezoeken ook qua tijd minder belastend zullen zijn. Een volledige behandeling van de kinderen in het ziekenhuis in Gent is tevens in het belang van de kinderen, omdat daar, meer dan in Nederland, de mogelijkheid wordt geboden om meerdere ingrepen op hetzelfde moment te laten uitvoeren.

De door de moeder beoogde school [basisschool] in [plaatsnaam] sluit aan op wat de kinderen nodig hebben. In de klassen zullen zowel Nederlandse als Vlaamse kinderen zitten. Voor [kind 2] zal de noodzakelijke begeleiding op het vlak van spraak, gehoor en zicht worden geboden door een externe zorginstelling, Begeleidingscentrum Spermalie te Brugge.

De kosten van kinderopvang en overblijfkosten zullen lager zijn in het geval de kinderen in [plaatsnaam] naar school gaan en de moeder verwacht na de door haar gewenste verhuizing, een hoger bedrag aan kindergeld (kinderbijslag) voor de kinderen te ontvangen en een premie voor de handicap van de kinderen.

De reistijd van de moeder naar haar werk zal korter worden indien zij in [plaatsnaam] gaat wonen en in [plaatsnaam] haar standplaats krijgt. Hierdoor kan zij meer tijd aan de verzorging van de kinderen besteden.

5.6

Naar het oordeel van het hof heeft de moeder de verhuizing in voldoende mate doordacht en voorbereid. Zij heeft haar wens om met de kinderen te verhuizen naar [plaatsnaam] tijdig aan de vader voorgelegd. Zij heeft gekozen voor [plaatsnaam] en niet voor [plaatsnaam] zodat, mede rekening houdend met de belangen van de vader, de Nederlandse regelgeving bij geschillen over de kinderen van toepassing blijft. De moeder kan haar werk voor [naam bedrijf] voortzetten in [vestigingsplaats] . In de omgeving van [plaatsnaam] heeft zij twee adressen van huurwoningen waar zij in eerste instantie met de kinderen kan gaan wonen, zo heeft zij ook in de procedure in hoger beroep verklaard. Nadat de woning in [plaatsnaam] is verkocht zal zij een eigen woning kunnen kopen. De moeder heeft contact opgenomen met de school [basisschool] in [plaatsnaam] , die [kind 1] in het verleden ook heeft bezocht, en afgestemd wanneer de kinderen op die school kunnen starten en wanneer de specifieke begeleiding vanuit Spermalie voor [kind 2] kan worden opgestart. De aangepaste stoel en tafel die [kind 2] thans heeft zal zij op de nieuwe school kunnen blijven gebruiken. Op de nieuwe school zal ook sprake zijn van een aangepaste programma zoals [kind 2] thans heeft.

5.7

Wat betreft de door de moeder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de vader te verzachten en/of te compenseren, overweegt het hof als volgt. De door de ouders afgesproken zorgregeling voor de weekenden kan in stand blijven, behoudens een aanpassing van de begintijd in verband met de reistijd van de kinderen. Het verblijf van de kinderen bij de vader op woensdag van 17.00 uur tot 19.15 uur kan niet meer plaatsvinden, maar in plaats daarvan biedt de moeder aan dat er onderling contact via telefoon of skype/facetime zal zijn. Verder biedt de moeder als compensatie aan dat de kinderen vaker of langere periode(s) naar de vader gaan, wat mogelijk is doordat de kinderen, wanneer zij in [plaatsnaam] naar school gaan, meer vakantie en meer vrije dagen zullen hebben. Dit zal nog wel, zoals de vader terecht stelt, moeten worden afgestemd op de mogelijkheden die de vader vanuit zijn werk heeft.

Ook biedt de moeder aan dat zij in ieder geval het eerste jaar het brengen en ophalen van de kinderen bij de vader voor haar rekening zal nemen. Verder toont zij zich bereid om de kosten van een B&B voor de vader te betalen indien hij de kinderen in [plaatsnaam] wil bezoeken.

5.8

De ouders hebben sinds de verbreking van hun relatie getracht hun onderlinge communicatie te verbeteren, onder andere door middel van systeemgesprekken via maatschappelijk werk. Die systeemgesprekken zijn beëindigd nadat de moeder kenbaar had gemaakt dat zij met de kinderen wil verhuizen. De verhouding tussen de ouders is nog steeds verstoord en er is sprake van onderling wantrouwen. De ouders zijn momenteel niet in staat te overleggen over de kinderen en het hof heeft geen aanknopingspunten om aan te nemen dat hierin verbetering zal optreden in het geval de ouders bij elkaar in de buurt blijven wonen. Ondanks de communicatieproblemen tussen de ouders, wordt de zorgregeling wel steeds nagekomen en vindt de communicatie over (medische) afspraken van de kinderen steeds plaats via de gezamenlijke (digitale) agenda.

5.9

Wat betreft de belangen van de kinderen overweegt het hof in aanvulling op rechtsoverweging 5.5 als volgt.

Beide kinderen hebben hun eerste levensjaren in [plaatsnaam] , nabij [plaatsnaam] , gewoond. Zij wonen sinds augustus 2014 in [plaatsnaam] , waar zij naar school gaan en familie en vrienden hebben wonen. Zij zijn niet enkel geworteld in [plaatsnaam] , maar zijn ook vertrouwd gebleven met de omgeving van [plaatsnaam] . Naar voren is gekomen dat de moeder om het weekend met de kinderen in [plaatsnaam] is, dat de familie en vrienden van de moeder daar wonen en dat [kind 1] daar de tekenacademie volgt en contact heeft met vriendjes.

Met de raad is het hof van oordeel dat een verhuizing belastend is voor de kinderen, mede gezien de achtergrond van de kinderen. Gelet op de noodzaak om te verhuizen voor de moeder, de voordelen die de verhuizing ook voor de kinderen meebrengt, en het feit dat de kinderen reeds vertrouwd zijn met de omgeving van [plaatsnaam] ) en gewend zijn aan het reizen tussen [plaatsnaam] en [plaatsnaam] , acht het hof deze belasting voor de kinderen niet zwaarwegend genoeg om geen toestemming te geven voor een verhuizing.

De moeder erkent dat de kinderen een goede band met de vader hebben. Zij toont zich bewust van haar verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het contact tussen de kinderen en de vader ook in de toekomst gewaarborgd blijft.

De kinderen ondervinden last van de echtscheidingsproblematiek tussen de ouders en inmiddels is Veilig Thuis ingeschakeld. De inzet van Veilig Thuis zal in geval van verhuizing door de moeder en de kinderen niet anders worden, zo heeft de raad tijdens de mondelinge behandeling verklaard. De hulpverlening op dit vlak blijft dan ook gewaarborgd.

5.10.

Voorts moeten in de belangenafweging worden betrokken de rechten van de vader en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving, de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg en de frequentie van het contact tussen de kinderen en de vader voor en na de verhuizing.

Hiervoor is onder 5.7 uiteengezet dat de huidige zorgregeling na de verhuizing wat betreft de weekendregeling grotendeels in stand kan blijven. Het doordeweekse contact tussen de kinderen en de vader in een vertrouwde omgeving zal afnemen in de nieuwe situatie, maar de moeder toont zich op allerlei manieren bereid de vader ter zake de zorgregeling tegemoet te komen en te compenseren (zoals hiervoor ook onder 5.7 is weergegeven).

De verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg zullen na de verhuizing grotendeels ongewijzigd zijn. De dagelijkse verzorging en opvoeding van de kinderen door de moeder zullen worden gecontinueerd. De vader stelt nog dat hij sinds het uiteengaan van de ouders een co-ouderschapsregeling heeft beoogd en dat hij bereid is om in plaats van de moeder de dagelijkse verzorging van de kinderen op zich te nemen, maar dat enkele oogmerk kan niet afdoen aan de wijze waarop de ouders sinds hun uiteengaan de zorgtaken feitelijk hebben verdeeld.

5.11

Alle voornoemde belangen en omstandigheden tegen elkaar afwegende, waarbij de belangen van de kinderen centraal staan maar niet doorslaggevend zijn, komt het hof tot de conclusie dat het belang van de kinderen en de moeder om naar [plaatsnaam] te verhuizen, zwaarder weegt dan het belang van de vader bij een afwijzing van het verzoek van de moeder.

5.12

Het hof zal deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren. De moeder en de kinderen zijn erbij gebaat dat zij de verhuizing daadwerkelijk in gang kunnen zetten. Het nieuwe schooljaar van de kinderen zal op 1 september 2019 starten. Bovendien acht het hof het in het belang van alle betrokkenen dat duidelijkheid en rust gaan ontstaan over deze kwestie.

6De slotsom

6.1

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen en beslissen als hierna zal worden vermeld.

6.2

Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie met elkaar hebben gehad en de procedure de uit die relatie geboren kinderen betreft.

7De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 11 februari 2019, zoals hersteld bij beschikking van 22 februari 2019;

verklaart deze beschikking (tot zover) uitvoerbaar bij voorraad;

compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, J.H. Lieber en M.E.L. Klein, bijgestaan door de griffier, en is op 20 augustus 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733