Rechtbank Midden-Nederland 16-08-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:3801

Datum publicatie12-09-2019
ZaaknummerC/16/483344 / FO RK 19-997
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Zorgregeling / omgang / informatie; Gezagsgeschil 1:253a BW
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Rechten en plichten van na scheiding 30 minuten verder verhuisde, full time werkende vader die Jehovah' s-getuige is: elk weekend de kinderen zien, rekening houden met hun voetballen op zaterdag, Kerstmis en verjaardag moeder, kinderen en Sint op dag zelf bij moeder laten vieren (met compensatie voor vader als zo'n gebeurtenis geheel samenvalt met "zijn" dagen) en overleg plegen als doop kinderen aan orde komt.

Volledige uitspraak


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht

locatie Utrecht

zaaknummers: C/16/483344 / FO RK 19-997 (omgang)

C/16/485662 / FA RK 19-4550 (kinderalimentatie)

Beschikking van 16 augustus 2019

in de zaak van:

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

hierna te noemen de moeder,

advocaat mr. M.A. Zon,

tegen

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

hierna te noemen de vader,

advocaat mr. W.F.A. Zwart-Peters.

1Verloop van de procedure

1.1.

De moeder heeft op 25 juni 2019 een schriftelijk verzoek aan deze rechtbank gedaan.

1.2.

De vader heeft op 6 augustus 219 schriftelijk verweer gevoerd. Daarnaast heeft hij eigen verzoeken gedaan.

1.3.

De verzoeken zijn (verder) besproken op de zitting van 8 augustus 2019.

Op die zitting waren aanwezig:

  • de ouders met hun advocaten;

  • mevrouw [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming.

2Waar gaat het over?

2.1.

De ouders zijn gescheiden. Zij hebben twee kinderen:

- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008 in [geboorteplaats] , en

- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2011 in [geboorteplaats] .

2.2.

De ouders hebben samen het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] . [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] wonen bij de moeder. Ouders hebben als zorgregeling afgesproken dat [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] de ene week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur naar de vader gaan en de andere week van vrijdag uit school tot zaterdag 11.00 uur. Verder hebben de ouders afgesproken dat de vader € 185,-- per kind per maand aan de moeder bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.

2.3.

Ouders zijn het er over eens dat deze bijdrage met ingang van 1 september 2019 moet wijzigen naar € 100,-- per kind per maand. Zij vragen de kinderrechter dit op te nemen in de beschikking. Ouders zijn het verder eens over de verdeling van de verjaardagen en feestdagen. Daarnaast vragen zij op een aantal punten een beslissing van de kinderrechter.

2.4.

De moeder vraagt de kinderrechter allereerst de zorgregeling te wijzigen en te bepalen dat [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] voortaan om de week van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de vader verblijven. Als dit niet wordt toegewezen, dan vraagt de moeder dat [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] de ene week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur en de andere week woensdagmiddag tot en met de voetbaltraining of tot de volgende dag naar school. Dit onder de voorwaarde dat de vader hen brengt/haalt van voetbaltraining en/of andere buitenschoolse activiteiten en hen helpt met hun huiswerk. De vader vindt dat deze verzoeken moeten worden afgewezen. De kinderen kunnen ook doordeweeks bij hem verblijven en regelmatig in het weekend bij de moeder. Hij vraagt de kinderrechter te bepalen dat de moeder de helft van het halen en brengen voor haar rekening neemt. Het verschil van mening over de zorgregeling gaat verder feitelijk over de gevolgen van het aanmelden van de kinderen bij een voetbalclub. De moeder vraagt de kinderrechter om toestemming om [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] aan te melden bij voetbalclub […] en om de vader te bevelen dat hij eraan meewerkt dat [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] ook op de zaterdagen dat zij bij hem zijn meedoen aan alle wedstrijden. De vader kan er mee instemmen dat de kinderen worden ingeschreven op de voetbalclub en dat zij de helft van de wedstrijden aanwezig zijn. Hij ziet geen ruimte om met de kinderen naar het voetballen te gaan.

2.5.

Tot slot vraagt de moeder de kinderrechter de vader te verbieden om [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] te laten dopen voordat zij 18 jaar oud zijn geworden, op straffe van een dwangsom. De vader vindt dat dit verzoek moet worden afgewezen.

3Beoordeling van de verzoeken

De beslissing

3.1.

De kinderrechter zal vastleggen dat de vader met ingang van 1 september 2019 een bedrag van € 100,-- per kind per maand aan de vrouw bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Daarnaast zal de kinderrechter de zorgregeling wijzigen en bepalen dat [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] voortaan de ene week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur bij de vader verblijven. De vader haalt hen op vrijdag uit school en de moeder haalt hen op zondag bij de vader op. De andere week zullen [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] van vrijdag uit school tot zaterdag voor de voetbalwedstrijd bij de vader verblijven. De vader haalt [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] op vrijdag uit school en brengt hen op zaterdagochtend naar hun voetbalwedstrijden. Daarnaast zal de kinderrechter bepalen dat [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] hun eigen verjaardagen, de verjaardagen van de moeder, de verjaardag van [B (voornaam)] , Sinterklaas en Kerstmis op de dag zelf bij de moeder mogen vieren en dat deze dagen worden gecompenseerd als ze samenvallen met een hele zaterdag of zondag in het weekend van de vader. Wat betreft de vakanties geldt partijen die in onderling overleg verdelen zoals ze dat nu ook doen. De kinderrechter zal de moeder vervangende toestemming verlenen om [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] in te schrijven bij voetbalclub […] . De andere verzoeken zullen worden afgewezen. De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom hij deze beslissing neemt.

De zorgregeling en voetbal

3.2.

De kinderrechter heeft de verschillende belangen van de kinderen en van beide ouders tegen elkaar afgewogen. De kinderrechter komt uiteindelijk tot de conclusie dat de zorgregeling zoals hiervoor is omschreven het beste is.

3.3.

Het is in het belang van de kinderen dat zij goed contact kunnen hebben met hun beide ouders. [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] groeien voornamelijk op bij de moeder in [woonplaats 1] . Er zijn geen zorgen over de situatie bij de moeder. De omgang met de vader elk weekend gaat ook goed. De vader en de kinderen doen veel leuke dingen samen. De kinderen hebben het ook bij de vader naar hun zin. Nu het bij de moeder goed gaat, vindt de kinderrechter het niet in het belang van de kinderen om diep in te grijpen in hun leven door te bepalen dat de kinderen doordeweeks bij de vader verblijven en in het weekend bij de moeder. Dat zou ook betekenen dat vooral de nieuwe echtgenoot van de vader voor de kinderen zal zorgen, omdat de vader full time werkt en rekening moet houden met (veel) reistijd.

3.4.

De kinderrechter ziet het belang van de moeder bij meer ‘kwaliteitstijd’ met de kinderen, bijvoorbeeld door regelmatig een heel weekend met de kinderen te hebben. Daar staat tegenover dat het contact van de kinderen met hun vader alleen in het weekend en de vakanties kan plaatsvinden, omdat de vader op 30 minuten rijden van de moeder woont, fulltime werkt en rekening moet houden met (veel) reistijd voor zijn werk. Hij kan de kinderen dus niet naar school brengen doordeweeks. Ook het ophalen van de kinderen na zijn werk en hen vervolgens ’s avonds weer naar [woonplaats 1] brengen, levert in verband met de reistijd en files weinig tijd in [woonplaats 2] op. De vader geeft ook aan moe te zijn na zijn werk. Doordeweeks is er voor contact van de vader met de kinderen dus geen goede mogelijkheid. Alles afwegend vindt de kinderrechter dat de huidige regeling van een weekend in de ene week en een extra overnachting van vrijdag op zaterdag in de andere week zoveel mogelijk moet worden gehandhaafd.

3.5.

[voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] willen graag op voetbal en zeggen dat ook al een hele tijd. De moeder heeft aangegeven dat het goed zou zijn voor [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] als zij een teamsport zouden gaan doen waarbij ze ieder in een ander team komen. Bij voetballen is dat zo. De voetbalclub stelt als eis dat [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] minimaal de helft van de wedstrijden aanwezig kunnen zijn. Omdat de wedstrijden op zaterdagochtend plaatsvinden, is dit niet mogelijk met de huidige zorgregeling, waarbij de kinderen op zaterdag of de hele dag bij de vader zijn of tot

11.00

uur. Voetballen zou wel mogelijk zijn als de vader met de kinderen naar voetbal zou gaan, maar de vader heeft aangegeven dat niet te kunnen. De kinderrechter is het met de ouders eens dat er ruimte moet worden gemaakt zodat de kinderen kunnen voetballen bij een voetbalclub. De vraag is hoe die ruimte moet worden gemaakt.

3.6.

De kinderrechter kan zich voorstellen dat de vader geen uren met de kinderen wil verliezen. Anderzijds liggen de belemmeringen waardoor de omgang niet op een ander moment kan plaatsvinden grotendeels aan de kant van de vader (verhuisd naar [woonplaats 2] , werk met weinig mogelijkheden, zodat doordeweeks geen optie is, geen mogelijkheid om met de kinderen op zaterdag naar het voetballen te gaan tijdens zijn weekend of op zaterdag voor 11.00 uur). De vader heeft voorgesteld het contactmoment van vrijdag 17.00 tot zaterdag 11.00 uur te wijzigen naar eens in de twee weken de hele zondag, met vier keer per jaar een heel weekend voor de moeder. De moeder is het daar niet mee eens. Zij heeft dan bijna geen zondagen meer met de kinderen. De kinderrechter vindt dit ook geen goede oplossing, omdat de moeder al weinig vrije tijd met de kinderen heeft. Een zaterdag met twee voetbalwedstrijden is niet te vergelijken met een ‘lege’ zondag.

3.7.

Alles afwegend vindt de kinderrechter dat van de vader kan worden gevraagd dat hij [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] na de overnachting op vrijdag eens in de twee weken niet op zaterdagochtend om 11.00 uur naar de moeder brengt maar naar hun voetbalwedstrijden (en dus wat uren prijsgeeft, ervan uitgaande dat de kinderen op zaterdagochtend wedstrijden spelen zoals bij deze leeftijd gebruikelijk is) of om 11.00 uur als de moeder de kinderen daarna nog naar de voetbal kan brengen. Op die manier kunnen [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] in ieder geval de helft het totaal aantal wedstrijden aanwezig zijn, zoals de voetbalclub eist. Mochten de ouders besluiten dat de moeder [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] naar de voetbalwedstrijden brengt, dan zal de vader ervoor moeten zorgen dat zij tijdig bij de moeder zijn als dat voor 11.00 uur is.

De moeder heeft aangeboden dat zij de kinderen op zondag bij de vader zal ophalen, zoals de vader heeft gevraagd.

De doop

3.8.

De kinderrechter wijst het verzoek van de moeder af om de volgende redenen. De kinderrechter vindt de zorgen van de moeder begrijpelijk. De moeder is op haar zeventiende jaar gedoopt. Zij heeft meegemaakt dat haar zus de Jehova’s getuigen verliet en dat zij toen geen contact meer hadden (mochten hebben) met haar. Tijdens het huwelijk waren ouders allebei Jehova’s getuigen. Rond de echtscheiding heeft de moeder dit geloof achter zich gelaten. Als [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] zouden worden gedoopt en zij zouden toetreden tot de Jehova’s getuigen, zouden zij nog maar beperkt contact met de moeder kunnen hebben. De kinderrechter vindt het niet in het belang van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] , die grotendeels bij de moeder opgroeien, als zij nog maar beperkt contact met de moeder kunnen hebben. De vader erkent dit. Hij geeft ook aan dat hij er geen voorstander van is, als zij gedoopt zouden worden voordat zij meerderjarig zouden zijn. De vader heeft toegelicht dat bij de Jehova’s getuigen een kind zelf besluit dat het wil worden gedoopt en dat dan door de ouderlingen wordt beoordeeld of het kind daar al klaar voor is. Dat is een heel proces waar tijd overheen zal gaan. Hij kan daarover als vader een advies geven. Het is echter niet zo dat voor een doop zijn toestemming nodig is, zo lang de kinderen minderjarig zijn. Als de kinderen of één van hen zou willen worden gedoopt, is dat uiteindelijk iets tussen dat kind en de Schepper, waarbij de ouderlingen moeten bepalen in hoeverre dat kind de gevolgen daarvan voldoende kan overzien.

3.9.

Op dit moment is een doop echter niet aan de orde. Op dit moment zijn de kinderen nog jong en leeft er geen wens bij hen om gedoopt te worden. De kinderrechter begrijpt ook dat zij op dit moment te jong zouden worden gevonden voor een doop. Het is de vraag of zij of één van hen die wens om gedoopt te worden in de toekomst wel zal krijgen. Verder is het de vraag of een verbod gericht aan de vader de doop van de kinderen echt kan voorkomen. Als de kinderen of één van hen gedoopt zou willen worden, is het van belang dat zij door de kinderrechter worden gehoord voordat een doop zou worden verboden. Dat kan nu niet. Op het moment dat een eventuele doop actueel zou worden, zou de moeder haar verzoek zo nodig opnieuw kunnen voorleggen aan de kinderrechter. De vader heeft ook aangegeven dat er een heel proces voorafgaat aan een doop. De kinderrechter gaat er daarbij vanuit dat de vader de moeder op de hoogte stelt als dat aan de orde zou zijn.

Tot slot

3.10.

De kinderrechter stelt tot slot vast dat de ouders goed in staat zijn om de kwaliteiten van de ander te zien en ook te benoemen. Met name de moeder heeft dat expliciet gedaan. De kinderrechter ziet dat ouders hun best doen en nog wel in staat zijn om met elkaar in gesprek te zijn. Maar ze kunnen onvoldoende tot oplossingen komen. De kinderrechter herkent het beeld van de Raad dat ouders door persoonlijke ervaringen uit het verleden worden belemmerd in hun samenwerking. Dat de kinderen hier last van hebben, blijkt wel uit de opmerking van [voornaam van minderjarige 1] dat hij zich een ‘dubbelspion’ voelt. De kinderrechter heeft daarbij niet de indruk gekregen dat de ouders informatie willen via de kinderen, maar het lijkt meer een reflectie van de verhouding tussen de ouders. De kinderrechter onderschrijft dan ook het advies van de Raad op de zitting dat het goed zou zijn als de ouders ouderschapsbemiddeling of systeemtherapie zullen gaan volgen. De kinderrechter begrijpt dat (opnieuw) hulp inschakelen veel van ouders vraagt, maar dit is wel nodig om de kinderen beter te ondersteunen. Het is ook noodzakelijk om te voorkomen dat in de toekomst opnieuw de rechter nodig is om een beslissing te nemen. Als de kinderen ouder worden, zullen zij bijvoorbeeld ook andere wensen krijgen die niet zonder meer passen in de bestaande zorgregeling. Met de afstand tussen [woonplaats 2] en [woonplaats 1] zal aanpassing van de regeling niet eenvoudig zijn. Dat vraagt veel van het vermogen van de ouders tot samenwerking.

Uitvoerbaar bij voorraad

3.11.

De kinderrechter de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zodat [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] nog dit seizoen kunnen gaan voetballen. Dat betekent dat de beslissing van de kinderrechter moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld (totdat hierover in hoger beroep anders zou worden beslist).

4Beslissing

De kinderrechter:

4.1.

wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 11 september 2013, voor zover het de kinderalimentatie en de zorgregeling betreft,

4.2.

stelt de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] met ingang van 1 september 2019 vast op € 100,-- per kind per maand;

4.3.

stelt de zorgregeling tussen [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] en de vader vast als volgt:

  • de ene week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur, de vader haalt de kinderen uit school op vrijdag en de moeder haalt hen op zondag bij de vader op;

  • de andere week van vrijdag uit school tot zaterdag tot aan de voetbalwedstrijden, de vader haalt de kinderen uit school op vrijdag en brengt hen op zaterdagochtend naar de voetbalwedstrijden, dan wel naar de moeder om 11.00 uur als dat past met voetballen van de kinderen;

  • de verjaardagen van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] , de verjaardag van [B (voornaam)] , de verjaardag van de moeder, Sinterklaas en Kerstmis worden op de dag zelf gevierd bij de moeder, als dit valt op een hele zaterdag of zondag van de vader dan wordt deze dag zoveel mogelijk op een andere datum gecompenseerd;

  • de verdeling van de vakanties in onderling overleg;

4.4.

verleent de moeder vervangende toestemming om [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] aan te melden bij Voetbalclub […] ;

4.5.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

4.6.

wijst af wat meer of anders is verzocht.

Deze beschikking is gegeven door mr. mr. A.A.T. van Rens (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. F. de Kleijn als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2019.

Hoger beroep

Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden kunnen het hoger beroep uiterlijk drie maanden na de dag van de uitspraak instellen. Andere belanghebbenden kunnen het beroep instellen uiterlijk drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733