Rechtbank Rotterdam 08-08-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:7054

Datum publicatie06-09-2019
Zaaknummer7661700
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenErfrecht; Wilsrechten
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Vader is na overlijden moeder een nieuw geregistreerd partnerschap aangegaan. Zijn kinderen hebben op grond van art. 4:19 BW daarom recht goederen overgedragen te krijgen met waarde van ten hoogste de geldvordering die zij op vader hebben. Vader wil geld voor de kinderen apart zetten, en daar zelf vruchten van plukken. Vruchtgebruik op geld past niet in systeem van art. 4:19 BW nu daar enkel wordt gesproken over goederen en geld daar niet onder valt. Toch treft kantonrechter deze regeling (als eigen beslissing).

Volledige uitspraak


RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7661700 VZ VERZ 19-6796

uitspraak: 8 augustus 2019

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam

in de zaak van

[verzoeker] (hierna: ‘ [verzoeker] ’).

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker,

gemachtigde: mr. B.S. Fransen te Rotterdam.

1De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

• de brief met producties van [verzoeker] van 1 april 2019;

• de brief van de rechtbank aan [verzoeker] van 10 april 2019;

• de brief met producties van [verzoeker] van 17 juni 2019.

De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 8 juli 2019. [verzoeker] met namens zijn gemachtigde mr. M.H. van der Laak zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat besproken is.

2De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:

2.1

Op 22 november 2017 overleed in Rotterdam [naam partner verzoeker] (hierna: ‘ [naam partner verzoeker] ’), de partner van [verzoeker] en de moeder van hun gezamenlijke kinderen [naam kind 1] , geboren in 2003, en [naam kind 2] , geboren in 2005.

2.2

In de op 9 maart 2018 door notaris mr. M.H. van der Laak opgemaakte ‘verklaring van erfrecht’ staat, voor zover nu van belang:

Mitsdien zijn op grond van het bepaalde in artikel 4:13 Burgerlijk Wetboek alle goederen van de nalatenschap van rechtswege door erflaatsters partner verkregen en komt de voldoening van de schulden der nalatenschap geheel voor zijn rekening. Ieder van de kinderen van de erflaatster verkrijgt als erfgenaam van rechtswege een geldvordering ten laste van hun vader, de heer [verzoeker] , voornoemd, zulks ter grootte van de waarde van het erfdeel.

2.3

[verzoeker] is op 15 februari 2019 een nieuw geregistreerd partnerschap aangegaan.

3Het verzoek en de beoordeling daarvan

Artikel 1:345 BW

3.1

De kinderen van [verzoeker] hebben als erfgenaam van hun moeder ( [naam partner verzoeker] ) van rechtswege een geldvordering op hun vader ( [verzoeker] ), overeenkomend met de waarde van hun erfdeel (artikel 4:13 lid 3 BW) . [verzoeker] wil de vordering van zijn kinderen vaststellen op een bedrag van € 23.832,74 per kind. [verzoeker] heeft hiervoor op grond van artikel 1:345 lid 1 aanhef en onder a BW machtiging van de kantonrechter nodig.

3.2

Uit de overgelegde stukken en uit de door [verzoeker] op de mondelinge behandeling van de zaak gegeven toelichting is het de kantonrechter voldoende duidelijk hoe [verzoeker] tot het genoemde bedrag is gekomen. De kantonrechter verleent daarom de gevraagde machtiging.

Artikel 4:19 BW

3.3

[verzoeker] is een nieuw geregistreerd partnerschap aangegaan. Zijn kinderen hebben op grond van artikel 4:19 BW daarom het recht van [verzoeker] goederen overgedragen te krijgen met een waarde van ten hoogste de geldvordering die zij op hun vader hebben, in beginsel onder voorbehoud van het vruchtgebruik van die goederen.

3.4

Omdat de kinderen van [verzoeker] nog minderjarig zijn, is het op grond van artikel 4:26 lid 1 BW aan [verzoeker] om de kantonrechter zijn voornemen over de uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 4:19 BW mee te delen. De kantonrechter kan dat voornemen goedkeuren, zo nodig onder voorwaarden, of afwijzen. De kantonrechter kan zo nodig ook een eigen beslissing nemen.

3.5

[verzoeker] verzoekt de kantonrechter goedkeuring te verlenen aan zijn voornemen het bedrag waar ieder van zijn kinderen recht op heeft (€ 23.832,74), op een aparte bankrekening te storten, op naam van het betreffende kind, belast met een vruchtgebruik van de bedragen voor [verzoeker] zelf. Het vruchtgebruik is, zo verklaarde [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling van de zaak, bedoeld ter bescherming van zijn kinderen. Hij wil voorkomen dat de kinderen de beschikking krijgen over het geld op een moment dat zij nog niet in staat zijn daar verstandig mee om te gaan.

3.6

Een vruchtgebruik op geld past niet in het systeem van de artikelen 4:19 e.v. BW nu daar enkel wordt gesproken over goederen en geld daar als zodanig niet onder valt. Indien een goed wordt overgedragen in eigendom aan een kind waarbij de overdrager eigenaar blijft, heeft het kind feitelijk ook niet de beschikking over het goed en is het kind bloot eigenaar daarvan. Hetgeen [verzoeker] voorstelt past wel binnen de bedoeling van de wetgever en daarom zal de kantonrechter op grond van artikel 4:26 lid 1 BW laatste volzin een eigen beslissing nemen zoals weergegeven onder de beslissing.

4De beslissing

De kantonrechter:

machtigt [verzoeker] om de vordering van zijn kinderen op grond van artikel 4:13 lid 3 BW vast te stellen op een bedrag van € 23.832,74 per kind;

bepaalt dat [verzoeker] voor ieder kind een bankrekening opent ten name van dat kind en daarop een bedrag stort per kind van € 23.832,74, waardoor ieder kind eigenaar geworden is van het betreffende geldbedrag;

bepaalt dat [verzoeker] zowel voor zich als wettelijk vertegenwoordiger van de kinderen niet over dat geld kan beschikken, behoudens voor zover hij het vruchtgebruik daarvan heeft, en dat hij op geen enkele wijze dat geld op andere wijze mag gebruiken;

bepaalt dat [verzoeker] het vruchtgebruik heeft van die bedragen, daaruit bestaande dat eventuele renteopbrengsten aan hem toekomen;

bepaalt dat na meerderjarigheid van ieder kind het kind, als gevolg van het daarop rustende vruchtgebruik, niet vrijelijk kan beschikken over het geld doch dat enkel door de vruchtgebruiker het geld aan het betreffende kind ter beschikking zal worden gesteld, waarbij in ieder geval bij het bereiken van de 28-jarige leeftijd het kind de volle eigendom verwerft van het geld en het vruchtgebruik dan eindigt;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.L.M. van der Wildt en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

686



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733