Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16-04-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3328

Datum publicatie05-09-2019
Zaaknummer200.247.792
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Verhuizing met kind
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Moeder wil kinderen op school in haar woonplaats laten inschrijven; huidige situatie praktisch en financieel nadelig. Bezwaren vader: beoogde school minder streng dan huidige school in B en er is sprake is ve ander mens- en Godsbeeld. Hof: scholen verschillen niet zodanig, dat deze belemmering vormen om kinderen op door moeder beoogde school in te schrijven. Ook draagt niet alleen school bij aan opvoeding vlgs Bijbelse geloof, maar is het ook aan de ouders om daaraan (verdere) invulling te geven. Volgt alsnog toestemming.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.247.792

(zaaknummer rechtbank Gelderland 337288)

beschikking van 16 april 2019

inzake

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,

verder te noemen: de moeder,

advocaat: mr. M.J.E.M. Wielenga-van Dillen te Wijk bij Duurstede,

en

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder in hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. W. Kok te Ede.

1Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 12 juli 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna te noemen: de bestreden beschikking.

2Het geding in hoger beroep

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 3 oktober 2018;

  • het verweerschrift met productie.

2.2.

De mondelinge behandeling heeft op 12 maart 2019 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) is [vertegenwoordiger RvdK] verschenen.

3De feiten

3.1.

Het huwelijk van partijen is op [datum] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 8 juni 2017 in de registers van de burgerlijke stand.

3.2.

Partijen zijn de ouders van:

  • [naam kind 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna: [naam kind 1] ,

  • [naam kind 2] , geboren op [geboortedatum] , hierna: [naam kind 2] , en

  • [naam kind 3] , geboren op [geboortedatum] te Ede, hierna: [naam kind 3] ,

gezamenlijk hierna ook te noemen: de kinderen.

De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.

3.3.

De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder. De kinderen verblijven een weekend per veertien dagen, alsmede zo veel als mogelijk de helft van de vakanties en feestdagen, bij de vader.

3.4.

De moeder is op [datum] verhuisd van [plaats] naar [plaats] .

4De omvang van het geschil

4.1.

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de moeder haar vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van de kinderen op de [naam school] te [plaats] (hierna: [plaats] ), afgewezen.

4.2.

De moeder is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen.

De moeder verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van de kinderen op de [naam school] in [plaats] .

4.3.

De vader voert verweer en verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek van de moeder tot het verlenen van de vervangende toestemming af te wijzen.

5De motivering van de beslissing

5.1.

Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.

5.2.

Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a BW dient het hof in een geschil als het onderhavige, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over de kinderen belast zijn en er een verschil van mening bestaat over de schoolkeuze van de kinderen, een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt.

5.3.

Tussen partijen is in geschil de inschrijving van de kinderen op de [naam school] in [plaats] . De moeder woont in [plaats] en wenst inschrijving van de kinderen op een school in haar woonomgeving. Zij acht de [naam school] een geschikte school voor de kinderen.

De vader is het hiermee niet eens en is van mening dat de [naam school] afwijkt van de normen en waarden waarvoor partijen tijdens hun huwelijk hebben gekozen. Partijen hebben destijds bewust gekozen voor een reformatorische school. De vader vindt de [naam school] , die geen reformatorische school is, maar een Protestants Christelijke signatuur heeft, niet geschikt voor de kinderen.

5.4.

Het hof overweegt als volgt. Bij de beantwoording van de vraag of de kinderen op de huidige school in [plaats] , de [huidige school] (hierna: de [huidige school] ), moeten blijven dan wel op de [naam school] in [plaats] mogen worden ingeschreven, stelt het hof de belangen van de kinderen voorop. Vast staat dat de kinderen in maart 2018 met de moeder naar [plaats] zijn verhuisd. Doordat de kinderen het overgrote deel van de tijd bij de moeder verblijven, speelt inmiddels bijna hun hele (sociale) leven zich in [plaats] af. De kinderen hebben daar hun vriendjes en vriendinnetjes en gaan daar naar sportverenigingen. Hoewel de kinderen ook vriendjes en vriendinnetjes op de [huidige school] hebben, heeft de moeder onweersproken gesteld dat de kinderen vanwege de afstand niet gemakkelijk met hun vriendjes en vriendinnetjes uit Barneveld (kunnen) afspreken. Het hof acht het in het belang van de kinderen om in hun woonomgeving naar school te kunnen gaan. Het hof is met de raad van oordeel dat een wisseling van school naar verwachting geen problemen voor de kinderen zal opleveren. De kinderen kennen immers vanuit hun woonomgeving al andere kinderen op de [naam school] en het hof heeft niet de verwachting dat de doublure en leerachterstand van [naam kind 2] en [naam kind 3] tot grote problemen zullen leiden. Een wisseling van school betekent niet per definitie dat dit een (blijvende) weerslag op de schoolresultaten van de kinderen zal hebben, zoals de vader stelt.

Voor [naam kind 1] heeft een wisseling van school als extra voordeel dat zij haar netwerk in [plaats] verder kan uitbreiden. Zo kan zij, als zij te zijner tijd naar de middelbare school zal gaan, met kinderen uit haar woonomgeving meefietsen, waardoor de overgang naar de middelbare school minder groot zal zijn.

5.5.

Verder laat het hof meewegen dat voortduring van de huidige situatie voor de moeder grote praktische en financiële gevolgen heeft. Vanwege de reisafstand moet de moeder de kinderen met de auto naar school brengen en van school ophalen. Dit is voor haar financieel moeilijk op te brengen, zo heeft zij onweersproken gesteld. Verder is het voor haar lastig een baan te vinden, in verband met de reistijd die met het halen en brengen van de kinderen is gemoeid. Zij is genoodzaakt onder de schooltijden van de kinderen te werken. Voorts weegt het hof mee dat de vader weinig bereidheid heeft getoond om feitelijk deel te nemen aan het halen en brengen van de kinderen van en naar school, dan wel om de moeder hierin financieel tegemoet te komen, zodat ook in zoverre geen oplossing kan worden gevonden. Omdat de kinderen voor hun schoolgang afhankelijk zijn van de moeder, komt een school in [plaats] tegemoet aan zowel de zwaarwegende belangen van de kinderen als de belangen van de moeder.

5.6.

De bezwaren van de vader zijn erin gelegen dat volgens hem op de [naam school] minder strenge regels worden gehanteerd dan op de [huidige school] en dat sprake is van een ander mens- en Godsbeeld. Het hof volgt de vader niet in zijn bezwaren. De moeder heeft in haar beroepschrift beide scholen met elkaar vergeleken, welke vergelijking de vader onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Op grond van deze vergelijking is het hof van oordeel dat beide scholen niet op zodanige essentiële punten van elkaar verschillen dat deze, gelet op de belangen van de kinderen, een belemmering vormen om de kinderen op de [naam school] in te schrijven. Daarbij komt dat niet alleen de school eraan bijdraagt dat de kinderen volgens het Bijbelse geloof worden opgevoed, maar dat het, zoals de moeder terecht stelt, ook aan de ouders is om daaraan (verdere) invulling te geven.

5.7.

Gelet op het voorgaande zal het hof het verzoek van de moeder haar vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving op de [naam school] te [plaats] , toewijzen. Omdat het hof een wisseling van school tijdens het lopende schooljaar niet wenselijk acht, zal het hof bepalen dat de vervangende toestemming wordt verleend voor inschrijving op de [naam school] te [plaats] met ingang van het schooljaar 2019-2020.

6De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 12 juli 2018, en opnieuw beschikkende:

verleent de moeder vervangende toestemming voor inschrijving van:

  • [naam kind 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

  • [naam kind 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en

  • [naam kind 3] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

op basisschool de [naam school] te [plaats] , met ingang van het schooljaar 2019-2020;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. C.J. Laurentius-Kooter, E.B. Knottnerus en C.M. Schönhagen, bijgestaan door mr. M. Knipping-Verbeek als griffier, en is op 16 april 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733