Rechtbank Rotterdam 10-07-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:5600

Datum publicatie12-07-2019
ZaaknummerC/10/558710/HA ZA 18-891
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsDordrecht
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenErfrecht; Zuivere aanvaarding nalatenschap
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Het opslaan van de inboedelgoederen heeft te gelden als beheren en niet als beschikken, zodat van een zuivere aanvaarding in de zin van art. 4:192 lid 1 BW geen sprake is. Beneficiaire aanvaarding, dus gedaagde had moeten worden gedagvaard in haar hoedanigheid van vereffenaar. Eisers niet-ontvankelijk.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

Zittingsplaats Dordrecht

Zaaknummer/rolnummer: C/10/558710/HA ZA 18-891

Vonnis van 10 juli 2019

in de zaak van

1 [eiseres 1] ,

wonende te [woonplaats eiseres 1] , gemeente Binnenmaas,

2. [eiseres 2] ,

wonende te [woonplaats eiseres 2] , gemeente Moerdijk,

eisers,

advocaat: mr. A.C. de Bakker te Hendrik-Ido-Ambacht,

tegen

[gedaagde] , zowel in persoon als in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van mevrouw [erflaatster] ,

wonende te [woonplaats gedaagde] , gemeente Halderberge,

gedaagde,

advocaat: mr. drs. E.R. Knoester te Steenbergen.

Partijen worden hierna ‘ [eiseressen] .’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1Het verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het exploot van dagvaarding van 6 juli 2018;

  • het (herstel)exploot van betekening van 30 juli 2018;

  • de aantekening dat op 19 september 2018 tegen [gedaagde] verstek is verleend;

  • de aantekening dat op 17 oktober 2018 het verstek is gezuiverd;

  • de conclusie van antwoord van 28 november 2018;

  • het tussenvonnis van 2 januari 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;

  • de akte vermeerdering van eis van de zijde van [eiseressen] .;

  • de akte houdende bezwaar wijziging van eis van de zijde van [gedaagde] ;

  • de door de griffier ter zitting d.d. 20 februari 2019 gemaakte aantekeningen;

  • de conclusie van repliek d.d. 20 maart 2019;

  • de conclusie van dupliek d.d. 17 april 2019;

  • de door partijen overgelegde producties.

De uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op vandaag.

2De feiten

2.1.

Op [overlijdensdatum erflaatster] is te Rotterdam overleden mevrouw [erflaatster] , geboren te Rotterdam op [geboortedatum erflaatster] , laatstelijk wonende te Numansdorp, gemeente Cromstrijen (hierna: erflaatster).

2.2.

Erflaatster is gehuwd geweest met de heer [naam] (hierna: de vader). Het huwelijk is door diens overlijden ontbonden op 16 oktober 2005. [eiseressen] . en [gedaagde] zijn dochters van erflaatster en de vader.

2.3.

De vader heeft bij testament d.d. 2 mei 1991 over zijn nalatenschap beschikt. Erflaatster, [eiseressen] . en [gedaagde] zijn tot zijn erfgenamen benoemd. Bij ouderlijke boedelverdeling zijn aan erflaatster alle activa toebedeeld onder de gehoudenheid de schulden van de nalatenschap te voldoen. Aan [eiseressen] . en [gedaagde] is een niet-opeisbare vordering op erflaatster toebedeeld. Door het overlijden van erflaatster zijn de vorderingen die [eiseressen] . en [gedaagde] op haar hadden opeisbaar geworden.

2.4.

Erflaatster heeft bij testament d.d. 8 februari 2010 over haar nalatenschap beschikt waarbij zij [eiseressen] . uitdrukkelijk als erfgenamen van haar nalatenschap heeft uitgesloten en [gedaagde] , als enig erfgenaam, tot executeur heeft benoemd.

De taak/bevoegdheid van de executeur luidt onder meer als volgt:

(…) De executeur heeft tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens zijn beheer uit die goederen moeten worden voldaan, zoals het afgeven van legaten, het nakomen of uitvoeren van overeenkomsten en de voldoening van de kosten van mijn begrafenis of crematie, van eventuele taxatie- en boedelkosten en van de successierechten die ten laste komen van erfgenamen of legatarissen. In verband met de betaling van de schulden is de executeur bevoegd de door hem beheerde goederen van mijn nalatenschap te gelden te maken. De executeur behoeft voor de keuze en de te gelde making de toestemming van mijn erfgenamen, behalve indien het betreft te gelde making van beursgenoteerde effecten. Indien een of meer erfgenamen toestemming weigeren kan deze toestemming worden vervangen door de machtiging van de kantonrechter(…).

2.5.

[gedaagde] heeft haar benoeming tot executeur van de nalatenschap van erflaatster aanvaard.

2.6.

Bij brief d.d. 4 juni 2018 heeft [eiseressen] . aan [gedaagde] om uitkering van de vaderlijke erfdelen verzocht, aanspraak gemaakt op de legitieme portie en om bescheiden om de legitieme portie te kunnen vaststellen verzocht.

2.7.

Op 22 juni 2018 heeft [gedaagde] een verklaring van beneficiaire aanvaarding afgelegd. Bij akte nalatenschap, opgemaakt op 10 juli 2018, is vastgelegd dat de nalatenschap van erflaatster door [gedaagde] aanvaard wordt onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Op 13 juli 2018 is de beneficiaire aanvaarding ingeschreven in het boedelregister.

2.8.

[eiseressen] . heeft op grond van het beslagverlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 28 juni 2018, ten laste van de nalatenschap en ten laste van [gedaagde] in persoon, conservatoir beslag laten leggen onder de ING Bank en de Rabobank en op het aandeel van [gedaagde] in de onroerende zaak aan de [adres] .

2.9.

Bij vonnis in kort geding van voormelde rechtbank van 8 augustus 2018 is het gelegde beslag opgeheven en is [gedaagde] veroordeeld tot het doen verstrekken van stukken en informatie aan [eiseressen] ..

3De vordering

3.1.

[eiseressen] . vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. [gedaagde] zowel in persoon als in haar hoedanigheid van executeur te veroordelen tot voldoening aan ieder van hen van een bedrag van € 61.392,29 te vermeerderen met een enkelvoudige rente van 6%, te rekenen vanaf [overlijdensdatum erflaatster] tot de dag der algehele voldoening;

II. [gedaagde] zowel in persoon als in haar hoedanigheid van executeur te veroordelen tot voldoening aan ieder van hen van een bedrag van € 1.388,92 aan buitengerechtelijke kosten;

III. [gedaagde] zowel in persoon als in haar hoedanigheid van executeur te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten voor de conservatoire beslaglegging en de eventuele nakosten daaronder begrepen.

3.2.

Bij akte vermeerdering van eis vordert [eiseressen] . voorts dat [gedaagde] zowel in persoon als in haar hoedanigheid van executeur wordt veroordeeld om aan ieder van hen te voldoen een bedrag van € 25.240,94 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2018 tot de dag der algehele voldoening en tot voldoening aan ieder van hen van een bedrag van € 1.027,40 aan buitengerechtelijke kosten.

3.3.

Bij conclusie van repliek vordert [eiseressen] . bij wege van vermeerdering c.q. wijziging van eis:

I. [gedaagde] zowel in persoon als in haar hoedanigheid van executeur en/of vereffenaar te veroordelen tot voldoening aan ieder van hen van een bedrag van € 24.232,90 (uit hoofde van de legitieme portie), te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 10 september 2018 tot de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met een bedrag van € 1.017,33 aan buitengerechtelijke kosten;

II. [gedaagde] zowel in persoon als in haar hoedanigheid van executeur en/of vereffenaar te veroordelen tot voldoening aan ieder van hen van een bedrag van € 63.680,64 (de vaderlijke erfdelen), te vermeerderen met 6% rente, te rekenen vanaf [overlijdensdatum erflaatster] tot de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met een bedrag van € 1.411,81 aan buitengerechtelijke kosten, dan wel subsidiair voor recht te verklaren dat ieder van hen een vordering heeft op de nalatenschap van € 63.680,64 (de vaderlijke erfdelen), te vermeerderen met 6% rente, te rekenen vanaf [overlijdensdatum erflaatster] tot de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met een bedrag van € 1.411,81 aan buitengerechtelijke kosten;

III. [gedaagde] zowel in persoon als in haar hoedanigheid van executeur en/of vereffenaar te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten voor conservatoire beslaglegging en de eventuele nakosten daaronder begrepen.

3.4.

[eiseressen] . legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag.

[gedaagde] heeft zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedragen. In het geval sprake is van een zuivere aanvaarding van de nalatenschap is [gedaagde] met haar gehele vermogen (zowel haar privévermogen als het nalatenschapsvermogen waarvan zij enig erfgenaam is) aansprakelijk voor de betaling van de vaderlijke erfdelen en de vorderingen uit hoofde van de legitieme portie.

[gedaagde] is tevens tekortgeschoten als executeur, met als gevolg dat zij met haar privévermogen aansprakelijk is voor zowel de vorderingen uit hoofde van de legitieme portie als voor de schulden van de nalatenschap. Pas na door [eiseressen] . te zijn aangeschreven heeft zij een boedelbeschrijving gemaakt.

[eiseressen] . heeft recht en belang bij de vaststelling van de hoogte van de legitimaire massa en de aan ieder van hen toekomende legitieme portie van de nalatenschap van erflaatster. [eiseressen] . stelt vervolgens dat lopende de procedure de vertegenwoordiging van het nalatenschapsvermogen mogelijk is gewijzigd en nu in plaats van een executeur mogelijk sprake is van een vereffenaar.

4Het verweer

4.1.

[gedaagde] concludeert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van [eiseressen] . zal afwijzen, althans [eiseressen] . in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, met veroordeling van [eiseressen] . in de kosten van deze procedure.

4.2.

Op het verweer van [gedaagde] zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.

5De beoordeling

5.1.

[gedaagde] heeft, onder verwijzing naar artikel 4:211 lid 2 BW, als meest verstrekkende verweer tegen de vorderingen van [eiseressen] . aangevoerd dat [eiseressen] . niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in die vorderingen, omdat zij haar niet in haar hoedanigheid van vereffenaar heeft gedagvaard.

5.2.

Gelet op dit verweer dient als eerste de vraag te worden beantwoord of [gedaagde] de nalatenschap van erflaatster al dan niet beneficiair heeft aanvaard.

5.3.

Zoals onder punt 2.7. vermeld, heeft [gedaagde] op 22 juni 2018 een verklaring van beneficiaire aanvaarding afgelegd en is bij akte nalatenschap, opgemaakt op 10 juli 2018, vastgelegd dat de nalatenschap van erflaatster door [gedaagde] aanvaard wordt onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Op 13 juli 2018 is de beneficiaire aanvaarding ingeschreven in het boedelregister.

Volgens [eiseressen] . heeft [gedaagde] zich hieraan voorafgaand echter ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedragen. [gedaagde] heeft namelijk direct na overlijden van erflaatster en zonder eerst een boedelbeschrijving te maken, goederen van de nalatenschap te koop aangeboden onder meer op marktplaats.nl. Door het verkopen van goederen uit de nalatenschap (waaronder een sta-op fauteuil) kan volgens [eiseressen] . worden afgeleid dat [gedaagde] de nalatenschap zuiver heeft aanvaard. Zij betwisten dat [gedaagde] in haar hoedanigheid van executeur zou hebben gehandeld, er was door haar nog geen boedelbeschrijving opgesteld.

5.4.

[gedaagde] heeft dit betwist. Van gedragingen in de zin van artikel 4:192 BW is geen sprake geweest. Alle inboedelzaken zijn ter behoud opgeslagen. Ten aanzien van de goederen waarvan [eiseressen] . stelt dat die goederen op het overzicht ontbreken, voert [gedaagde] als verweer aan dat deze goederen al geen eigendom meer van erflaatster waren en dus ook niet in de nalatenschap vallen. Enkel ter bepaling van de waarde van een aantal inboedelgoederen heeft zij, als executeur van de nalatenschap, advertenties geplaatst, maar de goederen zijn niet verkocht, hetgeen blijkt uit het overzicht van de opgeslagen goederen.

De verkochte fauteuil (sta-op fauteuil) behoorde niet tot de nalatenschapsboedel, maar behoorde in eigendom toe aan [gedaagde] . Zij heeft de fauteuil slechts aan erflaatster in bruikleen gegeven.

5.5.

Ten aanzien van de bepaling in artikel 4:192 BW wordt er in de parlementaire geschiedenis (MvA II, Parl.Gesch. Vaststellingswet Boek 4 BW, p.933-934) op gewezen dat van zuivere aanvaarding geen sprake is indien de erfgenaam daden van beheer verricht. Van zuivere aanvaarding is wel sprake indien de erfgenaam over de goederen van de nalatenschap als heer en meester beschikt of wanneer hij, eventueel in een andere vorm dan een verklaring ter griffie, duidelijk aan de schuldeisers van de nalatenschap doet blijken dat hij de schulden van de nalatenschap geheel voor zijn rekening neemt. Of uit de gedragingen van een erfgenaam de bedoeling kan worden afgeleid de nalatenschap zuiver te aanvaarden, hangt af van de omstandigheden van het geval.

5.6.

Gelet op de stellingen van partijen en de overgelegde producties, is de rechtbank, evenals de voorzieningenrechter in de tussen partijen gevoerde kort gedingprocedure bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, van oordeel dat [gedaagde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de inboedelgoederen zijn opgeslagen en dat de overige door [eiseressen] . genoemde goederen al geen eigendom meer van erflaatster waren en dus ook niet in de nalatenschap vallen. [gedaagde] heeft daarnaast voldoende gemotiveerd betwist dat de fauteuil tot de nalatenschapsboedel behoorde.

Aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaf en gelet op de omstandigheden wordt geoordeeld dat het opslaan van de inboedelgoederen heeft te gelden als beheren en niet als beschikken, zodat van een zuivere aanvaarding in de zin van artikel 4:192 lid 1 BW geen sprake is. De handelingen die [gedaagde] heeft verricht voorafgaand aan haar verklaring van beneficiaire aanvaarding op 22 juni 2018 dienen tevens in het licht van haar hoedanigheid van executeur te worden bezien. Er is dus sprake van beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap en [gedaagde] is krachtens artikel 4:195 lid 1 BW van rechtswege vereffenaar van de nalatenschap. Dit brengt met zich dat [eiseressen] . [gedaagde] in deze procedure had moeten dagvaarden in haar hoedanigheid van vereffenaar. Nu zij [gedaagde] , die een in rechte te respecteren belang heeft bij haar beroep op niet-ontvankelijkheid, heeft gedagvaard in persoon en in haar hoedanigheid van executeur, dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard. [eiseressen] . heeft weliswaar bij conclusie van repliek verklaard dat de vertegenwoordiging van het nalatenschapsvermogen mogelijk lopende de procedure is gewijzigd en er in plaats van een executeur nu mogelijk sprake is van een vereffenaar, maar door [gedaagde] niet eerder in haar hoedanigheid van vereffenaar op te roepen is zij geschaad in haar belangen c.q. verdediging. Ook al is er feitelijk geen sprake van een ‘nieuwe’ partij, voldoende is komen vast te staan dat [gedaagde] niet van begin af aan ten volle verweer heeft kunnen voeren.

De zeer late eiswijziging valt [eiseressen] . aan te rekenen. Immers [eiseressen] . heeft op 30 juli 2018 een (herstel)exploot laten betekenen waarbij [gedaagde] werd opgeroepen te verschijnen ter zitting van 19 september 2018. Op 30 juli 2018 was de beneficiaire aanvaarding kenbaar in het boedelregister en op die datum mag [eiseressen] ., mede gelet op de procedure in kort geding, geacht worden bekend te zijn geweest met de beneficiaire aanvaarding. Het had op de weg van [eiseressen] . gelegen [gedaagde] reeds bij dat (herstel)exploot te dagvaarden in haar hoedanigheid van vereffenaar.

5.7.

Gelet op de familierelatie tussen partijen zal de rechtbank bepalen dat de kosten van de procedure worden gecompenseerd.

6De beslissing

De rechtbank:

verklaart [eiseressen] . niet-ontvankelijk in haar vorderingen;

compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, en in het openbaar uitgesproken.

452



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733