Gerechtshof 's-Hertogenbosch 27-06-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2328

Datum publicatie05-07-2019
Zaaknummer200.198.969_01
ProcedureHoger beroep
Zittingsplaats's-Hertogenbosch
Formele relatiesTussenuitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2017:1943; Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2018:2159
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Schottenaanpak / parallel ouderschap; Gezag
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Schottenaanpak werkte niet. GI wil geen verlenging OTS. Moeder stelde zich zeer diskwalificerend op. Hof stelt nieuwe zorgregeling vast cf wensen kinderen en regelt ook bij wie de kinderen na schooltijd en tijdens studiedagen zijn. Verder krijgt moeder 1 rode (joker-)kaart en worden de vakanties gedetailleerd geregeld, inclusief toestemmingsaspecten en wisseltijden. Last but not least mogen de kinderen op verjaardagen van hun ouders en grootouders bij de ouder zijn aan wiens kant de verjaardag wordt gevierd.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

Uitspraak: 27 juni 2019

Zaaknummer: 200.198.969/01

Zaaknummer eerste aanleg: C/01/303385 / FA RK 16-161

in de zaak in hoger beroep van:

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellante in principaal appel,

verweerster in incidenteel appel,

hierna te noemen: [appellante] ,

in rechte bijgestaan door mr. C.M.M. Mikkers in haar hoedanigheid van bijzondere curator over [appellante] ,

als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder in principaal appel,

appellant in incidenteel appel,

hierna te noemen: de vader,

advocaat mr. V.F. van Nielen-Westerouwen van Meeteren,

en

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster in principaal appel,

appellante in incidenteel appel,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. J.J.M. van Asten,

en

Bureau Jeugdzorg Limburg,

Regio Noord-Limburg, gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI).

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

vestiging: [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: de raad.

10De beschikking van 17 mei 2018

Bij die beschikking heeft het hof – kort gezegd – overwogen dat de schottenaanpak niet het beoogde effect heeft gehad. De ouders hebben evenwel aangegeven om daar verder mee aan de slag te willen. Het hof heeft daarom bepaald dat, in aanvulling op de voorlopige zorgregeling die het hof eerder had vastgelegd bij tussenbeschikking van 4 mei 2017, de ouders het traject bij de Combinatie Jeugdzorg zullen voortzetten ter verbetering van de communicatie.

Op een aantal andere punten aangaande de voorlopige zorgregeling heeft het hof een beslissing genomen, waarna de zaak is aangehouden tot 6 november 2018. Het hof heeft de GI, de advocaten en de bijzondere curator verzocht om het hof te informeren over het verloop van het traject, de stand van zaken en de wensen met betrekking tot de voortgang van de procedure uiterlijk veertien dagen voor voornoemde pro forma datum.

11Het verdere verloop van de zaak in hoger beroep

11.1.

Na de tussenbeschikking van 17 mei 2018 heeft het hof de volgende stukken ontvangen:

- de brief van de GI van 4 oktober 2018, met bijlage, ingekomen bij het hof op 5 oktober 2018;

- de brief van de GI van 17 januari 2019, ingekomen bij het hof op 18 januari 2019;

- het V6-formulier van de advocaat van de moeder van 13 februari 2019, met bijlage, ingekomen bij het hof op diezelfde datum;

- het V6-formulier van de advocaat van de vader, met bijlage, ingekomen bij het hof op 14 februari 2019;

- het door [minderjarige 2] teruggestuurde ‘’Formulier bij kindgesprek’’ van 19 februari 2019, ingekomen bij het hof op 26 februari 2019;

- de brief van de GI van 9 april 2019, ingekomen bij het hof op 12 april 2019;

- het V6-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de vader van 3 mei 2019, ingekomen bij het hof op 6 mei 2019;

- het V6-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 4 mei 2019, ingekomen bij het hof op diezelfde datum;

- de brief van de raad, met bijlage, van 10 mei 2019, ingekomen bij het hof op 13 mei 2019.

11.2.

De voortgezette mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 mei 2019. Bij die gelegenheid zijn verschenen:

- mr. C.M.M. Mikkers, in haar hoedanigheid van bijzondere curator van [appellante] ;

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI 1] , [vertegenwoordiger van de GI 2] en [vertegenwoordiger van de GI 3] ;

- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .

11.3.

Het hof heeft de minderjarigen [minderjarige 2] en [appellante] in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben hiervan gebruik gemaakt en zijn voorafgaand aan de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden ieder apart gehoord. Met [appellante] is gesproken in het bijzijn van de bijzondere curator. Ter zitting heeft de voorzitter de inhoud van dit verhoor zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.

12De verdere beoordeling

12.1.

De bijzondere curator heeft aangegeven dat de voorlopige zorgregeling best goed verloopt. [appellante] ervaart de regeling echter wel als onrustig, waardoor zij bijvoorbeeld dingen op school vergeet. [appellante] geeft de voorkeur aan een 7/7 regeling, waarbij ze de ene week bij de moeder en de andere week bij de vader verblijft.

Aangezien de ouders het voorlopig niet lukt constructief te overleggen over de zorgregeling is het van belang deze uitputtend in de beschikking vast te leggen.

12.2.

De GI voert aan dat het inzetten van de schottenaanpak niet langer uitvoerbaar is gebleken, omdat het aan commitment van de moeder ontbreekt. Zo wil de moeder voortdurend afspraken wijzigen. De moeder is zeer verwijtend en diskwalificerend naar de gezinsvoogden op een grensoverschrijdende manier. Ook vindt de moeder de gezinsvoogden op de hand van de vader en acht zij de schottenaanpak belastend voor de kinderen. Daarentegen is de afgelopen tijd gebleken dat ook de vader zich aan een aantal afspraken gemaakt vanuit de schottenaanpak niet heeft gehouden. De GI zal geen verdere verlenging van de ondertoezichtstelling verzoeken. De ondertoezichtstelling eindigt.

Ten aanzien van de zorgregeling heeft de GI aangegeven het de kinderen te gunnen dat zij in hun wensen worden gevolgd. Dat is ook het meest in hun belang.

12.3.

De raad voert het volgende aan. De raad geeft eveneens aan dat het de voorkeur heeft de wens van de kinderen te volgen, ook als dat betekent dat [appellante] en [minderjarige 2] niet altijd tegelijkertijd bij dezelfde ouder verblijven.

12.4.

De vader voert het volgende aan. De vader betreurt het dat de moeder, ondanks alle inspanningen, blijft weigeren constructief met de vader te communiceren en hulp te accepteren. Het is niet mogelijk het gezag gezamenlijk met de moeder uit te blijven oefenen nu de moeder de vader blijft diskwalificeren en druk op de kinderen blijft leggen. De vader heeft daarentegen aan alle trajecten meegewerkt om tot verbetering te komen. De gehoopte verbetering is echter uitgebleven. Het is van belang dat er nu rust komt. De vader verzoekt daarom thans belast te worden met het eenhoofdig gezag over [appellante] en [minderjarige 2] .

12.5.

De moeder betwist dat zij niet meewerkt aan de uitvoering van de schottenaanpak. Het verbaast de moeder dat de GI na een verloop van nog geen vier maanden aangeeft dat de schottenaanpak niet zou werken, zeker nu de GI regelmatig aan de moeder te kennen heeft gegeven tevreden te zijn over het verloop van de schottenaanpak.

De vader is voorts niet-ontvankelijk in zijn verzoek met betrekking tot de wijziging van het gezag, nu hij dit verzoek voor het eerst in hoger beroep heeft gedaan. Mocht de vader evenwel ontvankelijk zijn in dit verzoek dan vraagt de moeder – naar het hof begrijpt – om afwijzing van het verzoek van de vader en toekenning van het eenhoofdig gezag aan de moeder.

12.6.

Ten aanzien van de zorg- en contactregeling hebben zowel de vader als de moeder hun aanvankelijk schriftelijk ingediende verzoeken (gedeeltelijk) gewijzigd zoals vastgelegd in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 mei 2019.

12.7.

Voorafgaand aan die mondelinge behandeling hebben [minderjarige 2] en [appellante] hun wensen nader kenbaar gemaakt. [appellante] verzocht tijdens het kindgesprek - zoals ook door de bijzondere curator is verwoord - een regeling vast te leggen waarbij zij en [minderjarige 2] bij voorkeur de ene week

bij de moeder en de andere week bij de vader verblijven. [minderjarige 2] heeft tijdens het kindgesprek verzocht op woensdag bij de vader te willen verblijven en dan op donderdag weer naar de moeder te willen gaan.

Zowel [appellante] als [minderjarige 2] zien het niet als een probleem indien de zorgregeling niet helemaal gelijk loopt in die zin dat zij niet steeds allebei tegelijkertijd bij de ene of de andere ouder verblijven.

12.8.

Het hof overweegt als volgt.

Gezag

12.8.1.

In de onderhavige zaak hebben - naast [appellante] - zowel de vader als de moeder verzocht de zorg- en contactregeling op grond van artikel 1:253a BW nader vast te stellen

Het hof overweegt dat de bijzondere curator ten behoeve van [appellante] in mei 2016 in beroep is gekomen. De zaak is lopende de procedure meerdere keren bij het hof op zitting behandeld. De vader heeft zijn verzoek ten aanzien van het verkrijgen van het eenhoofdig gezag pas ingediend bij het hof op 14 februari 2019, waartegen de moeder bezwaar heeft gemaakt. Het hof acht het verzoek van de vader tardief, nu de vader geen feiten of omstandigheden heeft geschetst waaruit blijkt dat hij dit verzoek niet eerder in had kunnen dienen. Dit betekent dat er naar het oordeel van het hof geen sprake is van een uitzondering op de twee-conclusieregel die volgt uit vaste jurisprudentie. Dit leidt er toe dat de vader

niet-ontvankelijk is voor wat betreft het door hem ingediende verzoek betreffende het gezag. Aan het voorwaardelijke verzoek van de moeder komt het hof dan ook niet toe.

Zorg- en contactregeling

12.8.2.

Op grond van artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.

12.8.3.

Hoewel het erop lijkt dat de afgelopen periode tussen de ouders rustiger is verlopen verwacht het hof niet dat de strijd tussen de ouders zal eindigen bij het eindigen van de ondertoezichtstelling. Het hof zal daarom de zorgregeling zo uitgebreid mogelijk vastleggen. Van belang hierbij is dat de ouders en de bijzondere curator tijdens de schorsing van de mondelinge behandeling op een aantal punten overeenstemming hebben bereikt. Voor het overige zal het hof zoveel mogelijk voldoen aan de verzoeken van de kinderen. Deze verzoeken hebben de kinderen al langer (uitgedragen). Het hof heeft hierbij acht geslagen op de leeftijd van de kinderen en de overwegingen die de kinderen ten grondslag hebben gelegd aan hun verzoeken. Het hof voelt zich in dit verband gesteund door de uitlatingen ter zitting van de GI en de raad. Het hof komt in het belang van de kinderen, de belangen van ouders daarin meegewogen, tot de volgende regeling:

[appellante] verblijft de ene week bij de vader en de daarop volgende week bij de moeder. Voor [minderjarige 2] wordt dat iets anders, hij verblijft van de 14 dagen 8 dagen bij de vader en 6 dagen bij de moeder.

12.8.4.

De regeling is als volgt:

[appellante] : (cyclus veertien dagen) [minderjarige 2] (cyclus veertien dagen)

Maandag: tot school vader, na school moeder vader

Dinsdag: moeder vader

Woensdag: moeder tot school vader, na school moeder

Donderdag: moeder moeder

Vrijdag: moeder moeder

Zaterdag: moeder moeder

Zondag: moeder moeder

Maandag: tot school moeder, na school vader tot school moeder, na school vader

Dinsdag: vader vader

Woensdag: vader vader

Donderdag: vader vader

Vrijdag: vader vader

Zaterdag: vader vader

Zondag: vader vader

De kinderen verblijven in de even weekenden bij de moeder en in de oneven weekenden bij de vader. Het wisselmoment vindt plaats op de maandag om 9 uur. Voor [minderjarige 2] is er ook een wisselmoment op de woensdag, eenmaal per 14 dagen. De kinderen gaan zelfstandig naar school en de spullen worden naar de andere ouder gebracht tussen kwart voor 8 en 8 uur ’s ochtends.

Vakanties:

Zomervakantie: De kinderen verblijven de eerste drie weken van de zomer bij de vader en de

laatste drie weken bij de moeder. Het wisselmoment is op zaterdag 11 uur.

Overige: De kinderen verblijven in de even jaren in de carnavalsvakantie bij de moeder en in de herfstvakantie bij de vader.

Een vakantie van 1 week duurt van maandag tot en met de zondag daarop.

Bij vakanties die 2 weken duren verblijven de kinderen in de even jaren de eerste week bij de vader en gedurende de tweede week bij de moeder. In de oneven jaren is dit andersom andersom. Het wisselmoment is op zaterdag 11 uur.

Studiedagen: De kinderen blijven bij de ouder bij wie ze op dat moment zijn.

Toestemming: De ouders geven elkaar onvoorwaardelijk toestemming op voorhand voor vakanties met de kinderen in het buitenland, doch niet wanneer er een negatief reisadvies geldt voor het land van bestemming. Het wisselmoment vindt plaats op maandag 11 uur. De reisbescheiden worden integraal doorgestuurd naar de andere ouder, inclusief vaste telefoonlijn van de accommodatie. Bij aankomst is er contact via telefoon of WhatsApp tussen de kinderen en de thuisblijvende ouder. Eén keer in de week is er telefonisch contact of contact via WhatsApp, waar de meereizende ouder van op de

hoogte wordt gesteld. Toestemmingsformulieren worden zonder oponthoud

terstond op eerste verzoek ondertekend.

PSV: De moeder krijgt 1 ‘’rode kaart’’ die zij naar eigen goeddunken in kan zetten om ook [minderjarige 2] mee te kunnen nemen naar een familie aangelegenheid aan de kant van de moeder indien dat gelijk valt met een PSV wedstrijd. De verjaardagen van de vader/de moeder/opa’s/oma’s vallen hier buiten, zodat de moeder de gelegenheid heeft hier in ieder geval ook met [minderjarige 2] naar toe te gaan.

Verjaardagen: Bij een verjaardag van de vader/de moeder/opa’s/oma’s verblijven [appellante] en [minderjarige 2] bij de ouder aan wiens kant de verjaardag wordt gevierd.

Verjaardagen van overige familieleden geven geen reden om zonder meer af te kunnen wijken van de lopende regeling, tenzij de ouders hier tevoren overeenstemming over hebben bereikt.

12.8.5.

Ter zitting heeft de bijzondere curator aangegeven de uitkomst van deze procedure te willen bespreken met [minderjarige 2] en [appellante] . Het hof beschouwt de taak van de bijzondere curator indien en zodra dat is gebeurd als volbracht.

13De beslissing

Het hof:

verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek betreffende het eenhoofdig gezag;

vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 mei 2016 voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;

en in zoverre opnieuw rechtdoende:

wijzigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 mei 2016, voor zover het betreft de zorg- en contactregeling en stelt deze vast zoals overwogen onder 12.8.4, die als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd;

verstaat reeds nu voor de toekomst gedurende de minderjarigheid van [appellante] en [minderjarige 2] dat de ouders elkaar op voorhand over en weer toestemming geven voor een reis naar het buitenland, tenzij er voor het land van bestemming een negatief reisadvies geldt;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor het overige;

compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, J.F.A.M. Graafland-Verhaegen en K.A. Boshouwers en is op 27 juni 2019 door mr. J.F.A.M. Graafland-

Verhaegen uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733