Rechtbank Overijssel 19-06-2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:2220

Datum publicatie01-07-2019
Zaaknummer7829273 BH VERZ 19-4990
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsZwolle
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Bewind
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Wegens structurele overschrijding van de termijn voor indienen van gegevens is het voor de kantonrechter niet mogelijk om adequaat toezicht te houden op het door de beschermingsbewindvoerder gevoerde bewind. De kantonrechter ontslaat de bewindvoerder wegens gewichtige redenen ex art. 1:448 lid 2 BW in 25 van de 90 bewindzaken zodat zij het aantal dossiers kan terugbrengen naar maximaal 65. De kantonrechter geeft de bewindvoerder de mogelijkheid geven om zelf te bepalen welke dossiers zij wenst over te dragen.

Volledige uitspraak


RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Bewindsbureau

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer: 7829273 BH VERZ 19-4990

datum : 19 juni 2019


Ambtshalve beschikking van de kantonrechter


inzake:

[Bewindvoerder] , handelende onder de naam [bedrijf] ,
postadres: [adres]
,
hierna [Bewindvoerder] te noemen.


De procedure
Op 14 oktober 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden met [Bewindvoerder] en twee medewerkers van het bewindsbureau. Aanleiding voor dat gesprek was het niet reageren van [Bewindvoerder] op klachten van rechthebbenden en het niet indienen van eindverantwoordingen en periodieke verantwoordingen over het jaar 2014 en 2015. Daarbij had [Bewindvoerder] de stukken ten behoeve van het Besluit kwaliteitseisen curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna het Besluit kwaliteitseisen te noemen) over het jaar 2015 niet bij het Landelijk Kwaliteitsbureau (hierna het LKB te noemen) ingediend. Tijdens het gesprek is met [Bewindvoerder] onder meer afgesproken dat zij uiterlijk voor 21 oktober 2016 dient te reageren op klachten in deze betrokken zaken. Verder is afgesproken dat de eindverantwoordingen en periodieke verantwoordingen over het jaar 2014 uiterlijk voor

1 december 2016 moeten zijn ingediend bij het bewindsbureau en de periodieke verantwoordingen over het jaar 2015 uiterlijk voor 31 december 2016.

Wegens het uitblijven van een reactie van [Bewindvoerder] op klachten heeft op 10 november 2016 wederom een gesprek plaatsgevonden, nu met haar en de kantonrechter. Met [Bewindvoerder] is afgesproken dat zij zaken op orde stelt en dat zij het bewindsbureau ervan in kennis stelt als zij de hiervoor genoemde afspraken niet na kan komen. Ook is afgesproken dat wijzigingsverzoeken van rechthebbenden zonder meer zullen worden ingewilligd indien de dossiers zich daarvoor lenen.

Op 9 februari 2017 is [Bewindvoerder] per e-mailbericht door de kantonrechter erop gewezen dat zij zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden. Er waren wederom achterstanden in het aanleveren van stukken. De kantonrechter heeft per e-mailbericht van 13 april 2017 aan [Bewindvoerder] laten weten zich zorgen te maken over de voortgang. Haar is een laatste kans geboden om uiterlijk 1 mei 2017 alle gevraagde stukken in te dienen. Haar is verder door de kantonrechter het volgende medegedeeld: Bent u op 1 mei in gebreke dan zal ik genoodzaakt zijn in uw dossiers een andere bewindvoerder te zoeken.

Vervolgens heeft [Bewindvoerder] op 22 september 2017 in 47 dossiers verzuimd om de periodieke verantwoordingen over het jaar 2016 in te dienen bij het bewindsbureau. Deze stukken hadden uiterlijk voor 1 juli 2017 moeten zijn ingediend.

Op 27 november 2018 heeft een zitting plaatsgevonden wegens het niet (tijdig) indienen van diverse stukken, waarbij [Bewindvoerder] is verschenen. Tijdens deze zitting is met haar afgesproken dat de achterstanden uiterlijk 1 januari 2019 moeten zijn ingelopen.

Wegens het niet indienen van de gevraagde gegevens in minstens 40 dossiers is bij brief van 11 januari 2019 aan [Bewindvoerder] medegedeeld dat zij niet meer wordt benoemd in nieuwe zaken als curator, bewindvoerder en mentor. Tevens is medegedeeld dat de kantonrechter voornemens is om [Bewindvoerder] te ontslaan in alle zaken indien de stukken ten behoeve van de periodieke verantwoordingen en alle vijfjaarlijkse evaluaties niet voor 1 maart 2019 zijn ingediend bij het bewindsbureau.

Op 25 maart 2019 heeft een tweede zitting plaatsgevonden wegens het niet (tijdig) indienen van stukken, waarbij [Bewindvoerder] is verschenen.


De beoordeling

1. [Bewindvoerder] is bewindvoerder over de vermogens van 89 rechthebbenden. In één dossier is zij benoemd tot curator. De kantonrechter is belast met het toezicht op die dossiers en dient onder meer bij de periodieke verantwoordingen te toetsen of [Bewindvoerder] haar taak naar behoren vervult. Wegens structurele termijnoverschrijding van het indienen van gegevens is het voor de kantonrechter niet mogelijk om adequaat toezicht te houden op het door [Bewindvoerder] gevoerde bewind. De vraag rijst of [Bewindvoerder] haar bedrijfsvoering voldoende op orde heeft en zo niet, of ontslag moet volgen wegens gewichtige redenen als bedoeld in de artikelen 1:385 lid 1 sub d (voor de curator) en 1:448 lid 2 BW (voor de bewindvoerder).

2. [Bewindvoerder] erkent te kampen met achterstanden in het aanleveren van gegevens, maar stelt ook dat er enkel achterstanden zijn jegens de rechtbank en niet jegens andere instanties. De rechthebbenden ondervinden hier geen hinder van, volgens [Bewindvoerder] . De overgang naar een ander boekhoudpakket, personele problemen en gezondheidsproblemen van [Bewindvoerder] hebben geresulteerd in achterstanden. [Bewindvoerder] stelt dat zij maatregelen heeft getroffen en dat zij de achterstanden zal inlopen.

3. Gebleken is dat het [Bewindvoerder] sinds 2015 niet lukt om in een groot aantal zaken tijdig te reageren op verzoeken van de rechtbank om gegevens aan te leveren, ondanks hierover gemaakte afspraken. Pas na het versturen van (meerdere) herinneringsbrieven stuurt [Bewindvoerder] de gevraagde gegevens. Hoewel [Bewindvoerder] er door de kantonrechter op is gewezen dat zij de rechtbank op de hoogte moet stellen als de door de rechtbank gestelde termijnen voor haar niet haalbaar zijn, heeft zij dit tot op heden verzuimd. Deze gang van zaken frustreert het te houden toezicht door de kantonrechter op het gevoerde bewind.
Rechterlijke controle over het gevoerde bewind vindt niet direct plaats, maar in beginsel achteraf, bij de periodieke verantwoording. Essentieel is dan ook dat [Bewindvoerder] zich aan de door de rechtbank gestelde termijnen houdt en dit mag van [Bewindvoerder] als professional ook worden verwacht. Het kan door omstandigheden een enkele keer voorkomen dat gegevens de rechtbank niet tijdig bereiken. Echter is er sinds 2015 bij [Bewindvoerder] sprake van een structurele termijnoverschrijding. De maatregelen die [Bewindvoerder] stelt te hebben genomen, hebben het probleem tot op heden niet opgelost.

[Bewindvoerder] heeft zich niet gehouden aan de afspraak dat zij de rechtbank ervan in kennis stelt als de gestelde termijnen niet haalbaar zijn, terwijl de kantonrechter haar de consequenties van niet nakoming van afspraken heeft voorgehouden. De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de bedrijfsvoering onvoldoende op orde is.

Illustratief zijn de dossiers BM [nummer 1] en [nummer 2]. Bij brief van 25 oktober 2018 is aan [Bewindvoerder] gevraagd om de in 2017 in rekening gebrachte bewindvoerderskosten uiterlijk voor
22 november 2018 nader toe te lichten. Op 6 maart 2019 is een reactie bij het bewindsbureau ontvangen. Vervolgens is [Bewindvoerder] bij brief van 29 maart 2019 gevraagd om de te veel in rekening gebrachte bewindvoerderskosten terug te storten op de rekeningen van de rechthebbenden en uiterlijk voor 12 april 2019 hier bewijs van over te leggen. Tot op heden is dit niet ontvangen.

In de dossiers BM [nummer 3] en [nummer 4] is aan [Bewindvoerder] bij brief van 11 januari 2019 gevraagd om uiterlijk voor 25 januari 2019 toelichting te geven op de schuldenlast die staat vermeld in de periodieke verantwoording over 2017. Wegens het uitblijven van een reactie is op 31 januari 2019 een herinneringsbrief verstuurd. Tot op heden is geen reactie van [Bewindvoerder] ontvangen.

4. Tevens is sprake van termijnoverschrijding in het aanleveren van de stukken ten behoeve van het Besluit kwaliteitseisen bij het LKB. Zo moesten de gegevens voor de handhavingscontrole over 2015 uiterlijk op 1 augustus 2016 zijn ingediend, maar heeft het LKB ruim acht maanden later, op 24 april 2017, de gegevens ontvangen. Voor de gegevens van de handhavingscontrole over 2016 geldt dat deze voor 1 augustus 2017 moesten zijn ingediend, maar pas op 21 november 2017 zijn ontvangen door het LKB. Ten behoeve van de handhavingscontrole over 2017 is op 29 oktober 2018 aanvullende informatie gevraagd, die uiterlijk op 12 november 2018 aan het LKB moest zijn verschaft. Op 21 december 2018 is door [Bewindvoerder] gereageerd. Ook hiervoor geldt dat de controle pas achteraf plaatsvindt waardoor tijdige indiening van de gevraagde gegevens een vereiste is om adequaat toezicht te kunnen houden op de bedrijfsvoering. Wegens het veelvuldig te laat indienen van de gevraagde gegevens is dit niet mogelijk.

5.
Vanaf 2015 is sprake van een structurele termijnoverschrijding waardoor adequaat toezicht niet mogelijk is. Gelet op het belang hiervan acht de kantonrechter het noodzakelijk dat [Bewindvoerder] het aantal dossiers terugbrengt naar maximaal 65. Aanzien zij thans in
90 dossiers is benoemd tot curator of bewindvoerder betekent dit dat zij in 25 dossiers zal worden ontslagen. De kantonrechter zal [Bewindvoerder] de mogelijkheid geven om zelf te bepalen welke dossiers zij wenst over te dragen. Een lijst van de over te dragen dossiers dient binnen vier weken na de datum van deze beschikking door [Bewindvoerder] te worden overgelegd. De kantonrechter acht het wenselijk dat [Bewindvoerder] zelf een opvolgend curator/bewindvoerder aandraagt en een bereidverklaring van deze curator/bewindvoerder overlegt binnen de gestelde vier weken.

Indien deze lijst niet binnen de gestelde termijn is ontvangen dan zal de kantonrechter zelf bepalen in welke dossiers [Bewindvoerder] wordt ontslagen en daarbij een opvolgend curator of bewindvoerder benoemen.

De beslissing

De kantonrechter:

  • gelast [Bewindvoerder] om binnen vier weken na de datum van deze beschikking een lijst van 25 over te dragen dossiers over te leggen;

  • bepaalt dat indien [Bewindvoerder] verzuimt voornoemde lijst aan te leveren de kantonrechter zelf zal bepalen in welke 25 dossiers aan haar ontslag zal worden verleend.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2019, in tegenwoordigheid van mr. A.W. Bieshaar, griffier.

Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat-, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

  1. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

  2. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733