Rechtbank Midden-Nederland 17-06-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:2651

Datum publicatie28-06-2019
ZaaknummerC/16/477485 / FO RK 19-374
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Gezag; Zorgregeling / omgang / informatie;
Familieprocesrecht; Kindvriendelijke/begrijpelijke/klare taal
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Ondanks de strafbare feiten die de vader heeft gepleegd en het feit dat hij nu in de gevangenis zit, moet er persoonlijk contact tussen hem en dochter (2016) zijn. Op die manier kan ze een eigen beeld houden/krijgen van haar vader. De ouder- en kinddagen in de gevangenis maken een veilig contact onder begeleiding van professionals mogelijk. Tevens bel-en informatieregeling. En vader houdt het gezag.

Volledige uitspraak


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht

locatie Utrecht

zaaknummers: C/16/477485 / FO RK 19-374

C/16/480637 / FO RK 19-695

Beschikking van 17 juni 2019

in de zaak van:

[verzoeker] ,

verblijvende te [plaatsnaam] ,

hierna te noemen de vader,

advocaat mr. L.E. Toet,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen de moeder,

advocaat mr. E.M. Zeeuw van der Laan.

1Verloop van de procedure

1.1.

De rechtbank heeft kennisgenomen van:

 het verzoekschrift van de vader, binnengekomen bij de griffie van de rechtbank op

19 maart 2019;

 het verweerschrift van de moeder met een zelfstandig verzoek, binnengekomen op

10 mei 2019.

1.2.

Op 15 mei 2019 heeft een mondelinge behandeling bij de rechtbank plaatsgevonden. Ouders waren aanwezig, samen met hun advocaten. Daarnaast was mevrouw [A] aanwezig namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2Vaststaande feiten

2.1.

Ouders hebben een relatie gehad.

2.2.

Het kind van ouders is [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] .

2.3.

De vader heeft [voornaam van minderjarige] erkend.

2.4.

Ouders hebben samen het gezag over [voornaam van minderjarige] . [voornaam van minderjarige] woont bij de moeder.

2.5.

De vader verblijft momenteel in de penitentiaire inrichting (gevangenis) in [plaatsnaam] .

3Beoordeling van de verzoeken

Zorgregeling

3.1.

De vader verzoekt een zorgregeling vast te stellen voor de periode dat hij in de gevangenis zit. De vader wil dat [voornaam van minderjarige] op de ouder- en kinddagen bij hem op bezoek komt. Daarnaast wil de vader eenmaal per week telefonisch contact met [voornaam van minderjarige] . De moeder is het hier niet mee eens. Zij wijst erop dat de vader is veroordeeld voor ontucht en verkrachting van een minderjarige. Daarnaast vindt zij een gevangenis geen geschikte omgeving voor [voornaam van minderjarige] . De moeder kan wel instemmen met telefonisch contact tussen de vader en [voornaam van minderjarige] , een half uur per twee weken op zaterdagmiddag tussen 16.00 uur en 16.30 uur.

3.2.

De rechtbank heeft de zorgen van de moeder gehoord en gelezen. Maar ondanks de strafbare feiten die de vader heeft gepleegd en het feit dat hij nu in de gevangenis zit, vindt de rechtbank dat er contact tussen [voornaam van minderjarige] en de vader moet zijn. Op die manier kan [voornaam van minderjarige] een eigen beeld houden/krijgen van haar vader. De ouder- en kinddagen in de gevangenis maken het contact op een veilige manier en onder begeleiding van professionals mogelijk. De Raad heeft op de zitting uitgelegd dat [voornaam van minderjarige] vanwege haar leeftijd ook niet in de gaten heeft dat zij in een gevangenis is, of wat dat betekent. Opa vaderszijde is bereid met [voornaam van minderjarige] naar de ouder- en kinddagen in de gevangenis toe te gaan, zodat de moeder zelf niet mee hoeft te gaan. De moeder heeft vertrouwen in opa vaderszijde.

3.3.

Met de vader is afgesproken dat hij ervoor zorgt dat zijn casemanager de moeder een e-mail stuurt met meer informatie over de ouder- en kinddagen en zijn/haar contactgegevens verstrekt voor eventuele verdere vragen. Om de moeder in de gelegenheid te stellen zich te informeren en [voornaam van minderjarige] voor te bereiden, zal de rechtbank vastleggen dat [voornaam van minderjarige] de vader de eerstvolgende ouder- en kinddag na 1 juni 2019 in de gevangenis bezoekt.

3.4.

Daarnaast zal de rechtbank vastleggen dat de vader iedere zaterdag tussen 16.00 uur en 16.30 uur telefonisch contact opneemt met [voornaam van minderjarige] . De moeder zal hiervoor een speciaal telefoonnummer regelen. Ouders realiseren zich dat het feit dat de vader niet over een eigen telefoon beschikt, de leeftijd van [voornaam van minderjarige] en het concentratievermogen dat bij deze leeftijd past waarschijnlijk steeds om een kort gesprekje zal gaan.

Informatieregeling

3.5.

De vader verzoekt een informatieregeling vast te stellen. Hij wil dat de moeder de vader eenmaal per maand schriftelijk informeert over de ontwikkeling, gezondheid en schoolprestaties van [voornaam van minderjarige] en dat zij hem een recente foto van [voornaam van minderjarige] stuurt. De moeder kan zich hier in vinden. Het delen van de informatie kan plaatsvinden via Emates. De vader heeft uitgelegd hoe de moeder zich hiervoor kan aanmelden. Als dat niet lukt, kan de moeder (of haar advocaat) de advocaat van de vader benaderen. De rechtbank zal de informatieregeling vaststellen met ingang van 1 juni 2019.

Gezag

3.6.

De moeder verzoekt het gezag van de vader over [voornaam van minderjarige] te beëindigen en haar alleen met het gezag over [voornaam van minderjarige] te belasten. Doordat de vader in de gevangenis zit, is het moeilijk om samen beslissingen nemen. Professionals hebben de moeder bovendien geadviseerd om geen contact met de vader te zoeken. Daarnaast is het de vader volgens de moeder verboden om contact met haar te zoeken buiten de afspraken over [voornaam van minderjarige] om. De vader is het niet eens met het verzoek van de moeder en wil het gezag over [voornaam van minderjarige] behouden. Hij is bereid aan alles mee te werken. Hij heeft sinds hij in de gevangenis zit toestemming gegeven voor een vakantie en de inschrijving van [voornaam van minderjarige] op een basisschool. De moeder heeft tijdens de zitting verklaard te kunnen instemmen met het uitstellen van de beslissing op haar verzoek, om te kijken of de situatie werkbaar is.

3.7.

Het feit dat de vader nog een jaar in de gevangenis moet blijven staat op zichzelf niet in de weg aan het samen met de moeder uitoefenen van het gezag over [voornaam van minderjarige] . De rechtbank begrijpt van de moeder dat het voor haar heel lastig is om met de vader te communiceren, maar de vader heeft tot nu toe steeds zijn medewerking aan gezagsbeslissingen verleend en zegt dit ook te zullen blijven doen. Via Emates is de vader straks bovendien rechtstreeks bereikbaar voor de moeder. De rechtbank vindt dan ook niet dat voldaan is aan de strenge wettelijke vereisten op grond waarvan het gezag van de vader zou kunnen worden beëindigd. 1 Voor het uitstellen van de beslissing op het verzoek met betrekking tot het gezag is geen aanleiding. Het verzoek van de moeder zal worden afgewezen.

4Beslissing

De rechtbank

4.1.

stelt de volgende zorgregeling vast tussen [voornaam van minderjarige] en de vader:

- iedere zaterdag tussen 16.00 uur en 16.30 uur telefonisch contact, de vader belt naar het speciaal daarvoor door moeder geregelde telefoonnummer;

- [voornaam van minderjarige] bezoekt de vader tijdens de ouder- en kinddagen in de gevangenis, te starten op de eerstvolgende ouder- en kinddag na 1 juni 2019;

4.2.

stelt de volgende informatieregeling vast:

- de moeder informeert de vader vanaf 1 juni 2019 eenmaal per maand schriftelijk over de ontwikkeling, gezondheid en schoolprestaties van [voornaam van minderjarige] en stuurt daarnaast een recente foto van [voornaam van minderjarige] toe;

4.3.

wijst het meer of anders gevraagde af.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.A. Braeken (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. F. de Kleijn als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2019.

Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

1

Artikel 1:253n en 1:251a van het Burgerlijk Wetboek



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733