Rechtbank Den Haag 18-04-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:5060

Datum publicatie28-05-2019
ZaaknummerC/09/572251 / JE RK 19-928
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Zittingsplaats's-Gravenhage
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; 1:265g BW GI-besluit omgang bij OTS;
Kinderen; Geen omgang (een van) ouders;
Familieprocesrecht; Vovo (analoog aan) art. 223 Rv;
Meerderjarigenbescherming; Wvggz/Wzd (BOPZ)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Wijziging zorgregeling (directe stopzetting van contact met vader) o.g.v. art. 1:265g BW, tevens houdende voorlopige voorziening (art. 223 Rv) welke wegens zwaarwegende belangen van de minderjarigen onder toepassing van spoedbepaling van art. 800 lid 3 Rv wordt getroffen. Ernstige dreiging van eergerelateerd geweld. Politie heeft gemeend het gezin per direct veilig te stellen op een schuiladres n.a.v. uitlatingen van vader in een gesprek. Zie ook HR 14 december 20181.

Volledige uitspraak


Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd & Bopz

Rekestnummer: JE RK 19-928

Zaaknummer: C/09/572251

Datum beschikking: 18 april 2019

Beschikking van de kinderrechter

Wijziging zorgregeling (ex artikel 1:265g BW)

tevens houdende voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv

in de zaak naar aanleiding van het op 18 april 2019 ingediende verzoek van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),

betreffende:

- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2007 te [geboorteplaats 1] ,

hierna te noemen: [minderjarige 1]

- [minderjarige 2] ,geboren op [geboortedag 2] 2008 te [geboorteplaats 2]

hierna te noemen: [minderjarige 2] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats]

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,

wonende op een bij de gecertificeerde instelling bekend adres.

Het procesverloop

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:

- het verzoekschrift, met bijlagen.

Feiten

– Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.

– De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.

– [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven feitelijk bij de moeder. Zij zijn drie weekenden per maand bij

de vader.

– De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 31 juli 2018 [minderjarige 1] en [minderjarige 2]

van 31 juli 2018 tot 31 juli 2019 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling.

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift strekt tot wijziging van de beschikking van 28 januari 2016 in die zin dat de omgang van de vader met de minderjarigen tijdelijk wordt stopgezet waarna eventuele hervatting en invulling daarvan wordt overgelaten aan Jeugdbescherming west.

Voorts heeft de gecertificeerde instelling verzocht om op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als voorlopige voorziening te bepalen dat de eerstvolgende omgang die voor vrijdag 19 april 2019 gepland staat en de daaropvolgende omgangsmomenten stop te zetten totdat over het verzoek wijziging van de omgangsregeling is beslist. Het verzoek strekt mede tot toepassing van het bepaalde in artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Aan het verzochte ligt - samenvattend - ten grondslag dat op 11 april 2019 de politie en een medewerker EGG (een Specialist Eer Gerelateerd geweld en culturele zaken) met de vader een gesprek hebben gehad over hun bevindingen naar aanleiding van een onderzoek op verzoek van de gecertificeerde instelling. Dit gesprek verliep op een dusdanige wijze met zorgelijke uitspraken van vader dat de politie zich ernstige zorgen maakte over de veiligheid van de moeder en de kinderen, en inschatte dat er dreiging was van eergerelateerd geweld. De politie heeft gemeend het gezin direct veilig te moeten stellen op een schuiladres.

Dit schuiladres wordt op 17 april 2019 nog nodig geacht. De vader heeft sinds lange tijd de overtuiging - en belast hiermee de kinderen en de moeder - dat in het gezin een illegale Syriër woont die voor een onveilige situatie in de thuissituatie van de kinderen zorgt. De ouders zijn sinds 2015 uit elkaar. In het verre verleden is er sprake geweest van ernstig huiselijk geweld. In het recente verleden zijn er veel politiemeldingen geweest van ernstige bedreigingen van vader naar moeder waar ook de kinderen getuige van zijn geweest. De gecertificeerde instelling wil graag dat de omgangsregeling wordt geschorst aangezien de dreiging die nu van vader uitgaat heel concreet wordt met uitspraken als “dan laat ik wel wat mensen overkomen die het voor mij regelen”. De kinderen zijn bang voor vader; zij zijn eerder getuige geweest van ernstige dreigementen van hun vader richting hun moeder waarbij hij gezegd heeft haar te zullen vermoorden.

Beoordeling

Op grond van artikel 1:265g van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter voor de duur van de ondertoezichtstelling op verzoek van de gecertificeerde instelling een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.

Op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter op vordering van een bij de procedure betrokken partij en bij samenhang met de hoofdvordering een voorlopige voorziening treffen.

De rechtbank is, gelet op hetgeen uit het dossier naar voren is gekomen, van oordeel dat de zwaarwegende belangen van de minderjarigen nopen tot het met onmiddellijke ingang - in afwachting van de behandeling van de zaak ter zitting - stopzetten van de omgang met de vader.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

als voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Rv:

bepaalt dat de omgang zoals vastgesteld bij beschikking van 28 januari 2016 wordt geschorst, in afwachting van de beslissing in de bodemprocedure;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;


houdt de behandeling van het verzoek in de bodemprocedure aan tot de zitting van:

26 april 2019 te 10:30 uur;

gelast de griffier op te roepen:

- Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

- de vader,

- de moeder.

Deze beschikking is gegeven door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, bijgestaan door P. Kok als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2019.

Jurisprudentie 1

Hoge Raad 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2321


© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733