Rechtbank Midden-Nederland 09-05-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:1989

Datum publicatie17-05-2019
ZaaknummerC/16/476276 / FO RK 19-286
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Family/private life / nauwe pers. betrekking; Stiefouderadoptie
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Vaststaat dat er een feitelijk gezinsverband is/was tussen moeder, haar in 2019 overleden tweede man en moeder's nu 37-jarige dochter. Het is echter in deze tijd – waarin stiefouders en samengestelde gezinnen steeds vaker voorkomen – niet uitzonderlijk dat iemand een betere band heeft met ‘sociale’ ouder dan met juridische ouder. Daarom geen sprake van zeer bijzondere omstandigheden die kunnen leiden tot een uitzondering op het minderjarigheidsvereiste bij adoptie. Volgt afwijzing adoptieverzoek.

Volledige uitspraak


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht

locatie Utrecht

zaaknummer: C/16/476276 / FO RK 19-286

adoptie

Beschikking van 9 mei 2019

in de zaak van:

[verzoekster 1] ,

hierna te noemen: de moeder,

- en -

[verzoekster 2] ,

hierna te noemen: [voornaam van verzoekster 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

hierna gezamenlijk te noemen: verzoeksters,

advocaat: mr. A.B. Sluijs,

als erfgenamen van

[A] ,

overleden op [overlijdensdatum] 2019 te [plaatsnaam] ,

hierna te noemen: de man,

met als belanghebbende:

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de heer [achternaam van belanghebbende] .

1Verloop van de procedure

1.1.

Verzoeksters hebben op 27 februari 2019 een verzoekschrift, met bijlagen, ingediend.

1.2.

Nadien heeft de rechtbank nog een brief van 29 maart 2019 ontvangen van verzoeksters, met bijlagen, en het faxbericht van 3 april 2019 van verzoeksters.

1.3.

Het verzoekschrift is besproken tijdens de zitting van 4 april 2019.

Bij de zitting waren verzoeksters met hun advocaat aanwezig en de partner van [voornaam van verzoekster 2] .

De heer [achternaam van belanghebbende] was ook uitgenodigd, maar hij was niet aanwezig bij de zitting.

2Feiten

2.1.

Op [geboortedatum] 1981 is te [geboorteplaats] geboren:

[voornamen van verzoekster 2] [achternaam van belanghebbende], als dochter van de moeder en de heer [achternaam van belanghebbende] .

De geslachtsnaam van [voornaam van verzoekster 2] is op […] 1990 gewijzigd in: [achternaam van verzoekster 1].

2.2.

De moeder en de heer [achternaam van belanghebbende] zijn op [echtscheidingsdatum] 1982 van elkaar gescheiden.

2.3.

De moeder is op [trouwdatum] 1992 getrouwd met [A] (hierna te noemen: de man).

2.4.

De man is overleden op [overlijdensdatum] 2019 te [plaatsnaam] .

2.5.

Verzoeksters hebben de Nederlandse nationaliteit. De man had de Franse nationaliteit.

3Beoordeling van het verzoek

Verzoek
3.1.

Verzoeksters hebben de (stiefouder)adoptie verzocht van de meerderjarige [voornaam van verzoekster 2] door de man. Volgens verzoeksters was het de laatste wens van de man om [voornaam van verzoekster 2] te adopteren. De man heeft daarom vlak voor zijn overlijden mr. Sluijs opdracht gegeven om dit verzoek in te dienen. Verzoeksters zetten de procedure voort namens de man. Zij vinden het belangrijk dat de laatste wens van de man in vervulling gaat. [voornaam van verzoekster 2] wil zelf ook graag door de man worden geadopteerd, zodat zij niet alleen gevoelsmatig, maar ook formeel deel uitmaakt van de familie [achternaam van A] .

Bevoegdheid

3.2.

De Nederlandse rechter is op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd om kennis te nemen van het verzoek.

Toepasselijk recht

3.3.

Blijkens artikel 10:105 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is Nederlands recht van toepassing op het verzoek.

Beoordeling

3.4.

De rechtbank zal het verzoek afwijzen. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel komt.

3.5.

De rechtbank stelt voorop dat adoptie een kinderbeschermingsmaatregel is.

Het verzoek tot adoptie moet worden getoetst aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de artikelen 1:227 en 1:228 BW.

[voornaam van verzoekster 2] was op de dag van de indiening van het verzoekschrift 37 jaar oud. Dit betekent dat niet is voldaan aan de in artikel 1:228 lid 1 onder a BW gestelde voorwaarde dat het kind op de dag van de indiening van het verzoekschrift minderjarig is. Adoptie van [voornaam van verzoekster 2] door de man is daarom op grond van de nationale wetgeving niet mogelijk.

3.6.

Door verzoeksters is gesteld dat het feit dat [voornaam van verzoekster 2] meerderjarig is niet in de weg staat aan de adoptie. Zij verwijzen in dit kader naar het recht op family life, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) .

3.7.

Volgens vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is het recht op adoptie niet één van de door het EVRM beschermde rechten. Dat een feitelijk gezinsverband niet wordt omgezet in een juridisch gezinsverband is op zichzelf niet in strijd met artikel 8 EVRM. Het enkele feit dat adoptie niet mogelijk is wanneer niet wordt voldaan aan de in de nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden, kan daarom in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk op het recht op family life.

Ook de Hoge Raad heeft beslist dat aan artikel 8 EVRM weliswaar het recht op bescherming van family life tussen de ouders en een door hen geadopteerd kind kan worden ontleend, maar niet het recht om een kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de eisen voor adoptie volgens de nationale wet (Hoge Raad 30 juni 2000, NJ 2001,103. ECLI:NL:2000:AA6339).

3.8.

Het weigeren van een adoptie kan onder zeer bijzondere omstandigheden zo’n inbreuk maken op het bestaande gezinsleven dat toch voorbij kan worden gegaan aan het minderjarigheidsvereiste van artikel 1:228 lid 1 onder a BW. Het gaat dan om uitzonderlijke gevallen, waarin de weigering van de adoptie vanwege enkel de meerderjarigheid bij de indiening van het verzoek een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven met zich mee zou brengen.

De rechtbank vindt dat er in de situatie van verzoeksters geen sprake is van zo’n uitzonderlijke situatie. Zij zal dat hierna uitleggen.

3.9.

[voornaam van verzoekster 2] heeft bijna haar hele leven in gezinsverband geleefd met de moeder en de man. Voor hun gevoel waren [voornaam van verzoekster 2] en de man als vader en dochter van elkaar. De man heeft bij testament [voornaam van verzoekster 2] (mede) benoemd tot zijn erfgenaam. [voornaam van verzoekster 2] is ook door de familie van de man geaccepteerd als dochter van de man en zij hebben een goed contact met elkaar.

De heer [achternaam van belanghebbende] heeft geen vaderrol vervuld in het leven van [voornaam van verzoekster 2] . Zij hebben elkaar kort na de geboorte van [voornaam van verzoekster 2] voor het laatst gezien. De heer [achternaam van belanghebbende] heeft schriftelijk ingestemd met het verzoek tot adoptie.

Vaststaat dat er een feitelijk gezinsverband is tussen de moeder, de man en [voornaam van verzoekster 2] . Het is echter in deze tijd – waarin stiefouders en samengestelde gezinnen steeds vaker voorkomen – niet uitzonderlijk dat iemand een betere band heeft met zijn of haar ‘sociale’ ouder dan met zijn of haar juridische ouder. Volgens de rechtbank is er daarom geen sprake van zeer bijzondere omstandigheden die kunnen leiden tot een uitzondering op het minderjarigheidsvereiste bij adoptie. De rechtbank zal daarom het verzoek tot adoptie van [voornaam van verzoekster 2] door de man afwijzen.

3.10.

De rechtbank begrijpt dat de adoptie uit emotioneel oogpunt belangrijk is voor verzoeksters – zeker nu dit de laatste wens van de man was – en dat de afwijzing van het verzoek een teleurstelling zal zijn.

4Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.

Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.G. de Beer, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Verouden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2019.

..



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733