Rechtbank Noord-Holland 17-04-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:3253

Datum publicatie30-04-2019
ZaaknummerC/15/282608 / JU RK 18-2323
ProcedureEerste aanleg - meervoudig
ZittingsplaatsAlkmaar
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Gesloten jeugdzorg
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Machtiging gesloten jeugdhulp want behandeltraject in gesloten setting nog noodzakelijk. Ontbreken van eenduidigheid tussen GI/Horizon (Antonius) over meest passende behandeling, onderwijs en vervolgtraject niet in belang van de minderjarige. De GI als verantwoordelijke voor een adequate uitvoering van de machtiging moet daadkrachtig regie voeren, toezien op een deugdelijke behandeling en deze behandeling monitoren.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd

Zittingsplaats: Alkmaar

zaakgegevens : C/15/282608 / JU RK 18-2323

datum uitspraak: 17 april 2019

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,

hierna te noemen de GI,

gevestigd te Alkmaar,

betreffende de minderjarige:

- [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,

hierna te noemen [de minderjarige] .

De rechtbank merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

thans wonende te [plaats] .

1Het procesverloop

1.1

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

  • de beschikking van 20 februari 2019 van de meervoudige kamer van deze rechtbank en de daarin vermelde stukken;

  • het ongedateerde bericht (‘update MUHP’) van de GI, ontvangen op 2 april 2019, met als bijlagen het (ongedateerde) perspectiefplan van Horizon, locatie Antonius te Castricum (hierna te noemen Horizon);

  • de vooraf ingediende pleitnotitie van mr. M. Terhorst, advocaat van [de minderjarige] .

1.2

Op 3 april 2019 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

  • [de minderjarige] , die eerst alleen is gehoord, en ter zitting is bijgestaan door mr. A.M. Koopman,

  • mevrouw [medewerker GI] namens de GI (vervangster van [medewerker GI] ),

  • mevrouw [trajectbegeleider] (trajectbegeleider bij Horizon),

  • mevrouw [gedragsdeskundige] (gedragsdeskundige bij Horizon),

  • de heer [locatiemanager] (locatiemanager bij Horizon),

  • de moeder, vergezeld van mevrouw [begeleidster] (begeleidster bij de Blijf Groep),

  • mevrouw [medewerkster de Raad] en de heer [medewerker de Raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen de Raad).

Mr. Koopman doet het woord aan de hand van een pleitnotitie.

2Het verzoek

2.1

De GI heeft verzocht voor [de minderjarige] een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling (tot 17 mei 2019). Bij beschikking van 20 februari 2019 heeft de rechtbank een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee maanden (tot 20 april 2019) en de beslissing ten aanzien van het meer verzochte aangehouden, in afwachting van nadere informatie van de GI over de behandeling van [de minderjarige] bij Horizon.

2.2

Ter beoordeling aan de rechtbank ligt derhalve nog voor het verzoek van de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] te verlenen voor de periode van 20 april 2019 tot 17 mei 2019.

Het standpunt van de GI

2.3

De GI handhaaft het aangehouden deel van het verzoek. De GI vraagt zich wel af of Horizon de juiste instelling voor [de minderjarige] is nu de locatie Antonius zich nog in een opbouwfase bevindt, zowel wat betreft de locatie als de interne organisatie. Horizon lijkt [de minderjarige] niet te kunnen bieden wat zij nodig heeft, te weten passend onderwijs, een dagbesteding en een veilige en stabiele woon- en leefomgeving binnen een gesloten setting. Een doorplaatsing van [de minderjarige] naar een andere gesloten instelling binnen de regio (Transferium te Heerhugowaard) dient te worden overwogen, omdat deze mogelijk meer aansluit bij wat [de minderjarige] nodig heeft. De visie van Horizon om [de minderjarige] weer gefaseerd terug te plaatsen bij de moeder, strookt niet met de visie van de GI. De GI is van mening dat moet worden toegewerkt naar zelfstandig wonen van [de minderjarige] . De moeder biedt [de minderjarige] veel zorg en liefde, maar kan haar niet de structuur en opvoeding bieden die zij nodig heeft. Daarnaast acht de GI van belang dat behandeling en schoolgang in eerste instantie binnen de geslotenheid plaatsvindt. De verleidingen van de buitenwereld zijn te groot voor [de minderjarige] . Eerst moet gewerkt worden aan het versterken van haar weerbaarheid en het creëren van een stabiele basis.

Ter zitting is door de GI hieraan toegevoegd dat, gelet op hetgeen ter zitting is besproken en hetgeen door [de minderjarige] en Horizon naar voren is gebracht, er ruis is ontstaan over de vraag waar de machtiging gesloten jeugdhulp ten uitvoer zou moeten worden gelegd. De GI wil de koers op dit punt herbepalen. Voor de GI staat wel vast dat de geslotenheid voor [de minderjarige] nog noodzakelijk is.

Het standpunt van [de minderjarige]

2.4

[de minderjarige] is het (primair) niet eens met het verzochte. Zij wil het liefst zo snel mogelijk naar huis, maar kan wel instemmen met een korte voortzetting van haar verblijf bij Horizon. Hoewel [de minderjarige] haar verblijf bij Horizon in eerste instantie niet zag zitten, stemt zij daar nu wel mee in. Sinds kort heeft [de minderjarige] gesprekken met de gedragsdeskundige van Horizon. Eerder wilde zij dat niet, maar nu heeft zij daar wel behoefte aan. Zij is eraan toe om over haar gevoelens te praten. Ook wil zij handvatten aangereikt krijgen om haar boosheid beter in de hand te kunnen houden. Sinds 1 april 2019 heeft [de minderjarige] dagelijks onderwijs. Al vanaf de start bij Horizon beschikt zij over de boeken van haar oude school [naam oude school] . Vandaag heeft [de minderjarige] gehoord dat zij volgende week voor het eerst een dag naar [naam oude school] mag. Zij wordt vanuit Horizon gebracht en gehaald. Als dat goed gaat, zal daarna gefaseerd worden gewerkt aan een volledige terugkeer naar [naam oude school] , waarbij zij ook weer stage zal gaan lopen. [de minderjarige] heeft er vertrouwen in dat dit traject zal slagen. Daarnaast is het de bedoeling dat een traject terug naar huis zal worden ingezet met behandeling vanuit huis. [de minderjarige] wil niet naar Transferium, ook niet als zij daar op Meent 1 kan verblijven. Voor [de minderjarige] zijn de volgende zaken van belang: goede hulp, school (met een vertrouwenspersoon), iemand waarmee zij over haar gevoelens en over bepaalde gebeurtenissen in het verleden kan praten, het contact met haar moeder en sporten. [de minderjarige] is boos en verdrietig over haar (toevallige) ontmoeting met de vader. Zij wil te zijner tijd wel weer contact met haar vader, maar heeft hem verzocht haar nu met rust te laten en uit haar buurt te blijven. [de minderjarige] heeft er vertrouwen in dat hij haar verzoek respecteert.

2.5

Voorafgaand aan de zitting is duidelijk geworden dat mr. Koopman [de minderjarige] ter zitting zal bijstaan in plaats van mr. Terhorst. Ook is gebleken dat het standpunt van [de minderjarige] en het standpunt zoals verwoord in de pleitnotitie van mr. Koopman niet meer (geheel) overeenkomt. Mr. Koopman heeft primair verzocht het verzoek af te wijzen omdat er geen gronden zijn voor een voortzetting van de machtiging gesloten jeugdhulp. Indien de GI een voorwaardelijke machtiging noodzakelijk acht, dient zij zich daarvoor opnieuw tot de rechtbank te wenden. Subsidiair is verzocht een eventueel af te geven machtiging gesloten jeugdhulp expliciet voor Transferium af te geven, omdat Transferium, in tegenstelling tot Horizon, de noodzakelijke verantwoorde zorg kan bieden.

De visie van Horizon

2.6

Horizon heeft ter zitting nadere informatie verstrekt over de behandeling van [de minderjarige] en de ontwikkeling en het perspectiefplan van [de minderjarige] nader toegelicht.

Ten aanzien van de behandeling

2.6.1

Het traject ‘JouwZorg’ is gestart voor [de minderjarige] en verloopt volgens plan. In feite is de methode ‘JouwZorg’ de behandeling. In de eerste fase is ingezet op het stabiliseren van [de minderjarige] . [de minderjarige] zit nu in de tweede fase, wat betekent dat nu zal worden ingezet op het verstevigen van het netwerk en de relatie tussen de moeder en [de minderjarige] . [de minderjarige] staat open voor behandeling: zij wil begeleiding voor haar emotieregulatie. De gedragsdeskundige heeft de indruk dat [de minderjarige] soms moeite heeft om aan te geven wat zij zelf wil; zij wordt hierin sterk beïnvloed door de mensen om haar heen. Er zijn behandeldoelen opgesteld. Daarnaast moet worden geobserveerd hoe [de minderjarige] omgaat met regels en afspraken. Het gaat goed, maar [de minderjarige] moet wel afgeremd worden om te voorkomen dat de noodzakelijke tussenstappen worden overgeslagen. Het is belangrijk om haar overzicht te bieden. Er is veel onrust bij haar omdat er veel is gebeurd. De verwachting is dat [de minderjarige] binnen enkele maanden teruggeplaatst kan worden bij de moeder. Een concreet tijdspad is daarvoor nog niet te geven.

Ter zitting heeft de gedragsdeskundige aangegeven verrast te zijn door het feit dat er door de GI al lijnen blijken te zijn uitgezet naar Transferium. Daarover heeft geen overleg met Horizon plaatsgevonden. Tijdens het startgesprek op 19 maart 2019 is een eventuele overplaatsing naar Transferium niet ter sprake gekomen. Horizon heeft zich te houden aan de opdracht van de gemeente, namelijk een zo kort mogelijke plaatsing in geslotenheid. Als dat niet lukt, zijn er andere trajecten binnen Horizon mogelijk.

Ten aanzien van het onderwijs

2.6.2

Bij de start van [de minderjarige] op Horizon is direct contact opgenomen met haar oude school [naam oude school] en zijn daar de methodes en boeken opgehaald. [de minderjarige] staat als leerling op [naam oude school] ingeschreven en er is een programma opgesteld om te voorkomen dat zij achterstand oploopt. Er is regelmatig overleg tussen (de trajectbegeleider van) Horizon en [naam oude school] en onderzocht wordt hoe [de minderjarige] op soepele wijze kan terugkeren naar [naam oude school] . Vanaf volgende week gaat [de minderjarige] weer op [naam oude school] beginnen. De bedoeling is dat [de minderjarige] weer voltijds naar school gaat en daarnaast stage gaat lopen. Dat zal gefaseerd gebeuren en goed gemonitord worden. Desgevraagd is ter zitting meegedeeld dat het onderwijs in Horizon thans is geformaliseerd. Per 1 april 2019 maakt Horizon deel uit van het regionale samenwerkingsverband en biedt de stichting Ronduit onderwijs aan in Horizon. Ook daarvoor is steeds onderwijs aangeboden aan de minderjarigen, ook al is daar door de minderjarigen niet altijd gebruik van gemaakt. Per 1 augustus 2019 zal pas een BRIN-nummer worden toegekend. In de tussentijd staat Horizon garant voor het onderwijs op de locatie Horizon. [de minderjarige] staat – anders dan de andere kinderen op de locatie Antonius – niet ingeschreven bij [naam] maar bij [naam oude school] .

Het standpunt van moeder

2.7

De moeder is het eens met het verzochte. [de minderjarige] wil graag terug naar huis, maar de moeder vindt het belangrijk dat er eerst behandeling wordt geboden om zaken uit het verleden te verwerken. [de minderjarige] heeft veel meegemaakt. [de minderjarige] heeft beloofd beter naar de moeder te luisteren als zij terug naar huis komt en de moeder heeft daar vertrouwen in. In het Oranjehuis, waar [de minderjarige] met de moeder verbleef, ging [de minderjarige] volledig haar eigen gang. De moeder hoopt dat dit na terugkeer van [de minderjarige] anders zal zijn. [begeleidster] heeft namens de moeder ter zitting aangegeven dat de informatievoorziening richting de moeder over de plannen met betrekking tot [de minderjarige] te wensen overlaat. De moeder heeft het gevoel hier nauwelijks bij te worden betrokken.

De visie van de Raad voor de Kinderbescherming

2.8

De Raad heeft ter zitting aangegeven dat de GI als regiehouder goed zicht dient te

hebben op de ontwikkeling en behandeling van [de minderjarige] . Voorkomen dient te worden

dat teveel wordt gekeken naar de wensen en behoeften van [de minderjarige] zelf en dat te weinig

aandacht is voor wat [de minderjarige] nodig heeft. Het is zorgelijk dat ter zitting is gebleken dat eenduidigheid over de behandeling en het vervolgtraject tussen de GI en Horizon ontbreekt. De Raad acht zich onvoldoende voorgelicht om hierover een standpunt in te kunnen nemen. De Raad adviseert een korte verlenging van een gesloten machtiging om een vinger aan de pols te houden.

De beoordeling door de rechtbank

2.9

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.

2.10

De rechtbank is van oordeel dat nog steeds aan de voorwaarden voor een gesloten machtiging wordt voldaan en overweegt daartoe als volgt.

2.10.1

Er bestaan ernstige zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] . Haar schoolgang verloopt problematisch. Daarnaast vertoont [de minderjarige] sterk zelfbepalend en (soms) agressief gedrag en is snel boos. [de minderjarige] heeft een belast verleden als gevolg van verwaarlozing en jarenlang en structureel huiselijk geweld tussen de ouders. Daarnaast is [de minderjarige] slachtoffer van seksueel misbruik. Door eigen problematiek en overbelasting is de moeder nu niet in staat [de minderjarige] te bieden wat zij nodig heeft. Het is nog steeds noodzakelijk dat [de minderjarige] een veilige en gestructureerde woon- en leefsituatie wordt geboden, waarin zij tot rust kan komen. Daarnaast is het belangrijk dat [de minderjarige] adequate hulpverlening wordt geboden om de ingrijpende gebeurtenissen in haar leven te verwerken.

Uit hetgeen door Horizon ter zitting naar voren is gebracht begrijpt de rechtbank dat het traject binnen de geslotenheid voorspoedig verloopt maar nog in opbouw is. [de minderjarige] laat steeds meer openheid en emotie zien naar haar begeleiders. Er hebben zich enkele incidenten voorgedaan, maar [de minderjarige] bleek nadien daar goed op aanspreekbaar en laat daarin een positieve ontwikkeling zien. Als risicofactoren worden op dit moment bij [de minderjarige] aangemerkt: de mate van beïnvloedbaarheid, de geringe oplossingsgerichtheid en copingvaardigheden, de problematische emotieregulatie (emotionele uitbarstingen) en het zelfbepalend gedrag. De rechtbank begrijpt het standpunt van Horizon aldus dat behandeling nog gaande is om deze risicofactoren te verminderen.

Wat de scholing van [de minderjarige] betreft is ter zitting duidelijk geworden dat op korte termijn wordt gestart met een gefaseerde terugkeer van [de minderjarige] naar haar oude school [naam oude school] . De rechtbank acht het noodzakelijk dat dit traject vanuit een gesloten setting nauwlettend wordt gemonitord en opgebouwd. Het bezoeken van de “buitenschool” is een eerste stap naar meer vrijheden voor [de minderjarige] terwijl er in het verleden sprake was van regelmatig schoolverzuim. Het feit dat [de minderjarige] zich in het verleden niet heeft gehouden aan de voorwaarde om direct na school naar huis te gaan, is onder meer een reden geweest om haar gesloten te plaatsen. Daarom is een sluitend controlesysteem noodzakelijk om de veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen.

Verschil in visie GI en Horizon

2.10.2

De rechtbank stelt vast dat over behandeling, de schoolgang en het woonperspectief van [de minderjarige] de GI en Horizon geen eenduidige visie hebben.

De GI betwijfelt of [de minderjarige] op Horizon de juiste behandeling krijgt en is van mening dat thuisplaatsing bij moeder geen optie meer is. De GI denkt dat [de minderjarige] vanuit de geslotenheid moet doorstromen naar een kamertrainingstraject. Voorts vindt de GI het volgen van scholing buiten de gesloten setting niet wenselijk, gelet op het risico van schoolverzuim en eventueel onttrekking.

Horizon is daarentegen van mening dat de behandeling van [de minderjarige] voorspoedig verloopt.

Verder hanteert Horizon de lijn dat als de schoolgang en de behandeling van [de minderjarige] zich positief blijven ontwikkelen en de relatie tussen de moeder en [de minderjarige] verbetert, [de minderjarige] weer bij de moeder kan gaan wonen.

De rechtbank overweegt dat het volstrekt niet in het belang van [de minderjarige] is dat er geen eenduidige visie is tussen GI en Horizon over behandeling, scholing en woonperspectief van [de minderjarige] . De rechtbank stelt voorts vast dat de communicatie en samenwerking tussen de GI en Horizon tot op heden zeer te wensen overlaat. Zo is gebleken dat Horizon niet op de hoogte is gesteld van het voornemen van de GI om [de minderjarige] in Transferium te plaatsen.

De rechtbank gaat ervanuit dat de GI en Horizon op de kortst mogelijke termijn tot overeenstemming proberen te komen over de behandeling, de schoolgang en het woonperspectief van [de minderjarige] .

De rechtbank wijst er tot slot op dat de GI verantwoordelijk is voor een adequate uitvoering van de machtiging gesloten jeugdhulp. Dit betekent dat de GI daadkrachtig regie dient te voeren en toe moet zien op een deugdelijke behandeling van [de minderjarige] en deze moet monitoren.

2.11

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank een machtiging gesloten

jeugdhulp verlenen voor de periode tot 17 mei 2019.

Indien een langere gesloten plaatsing dan tot 17 mei 2019 noodzakelijk wordt geacht door de GI, dient er bij een daartoe strekkend verzoek aan de rechtbank een nieuwe verklaring van een (onafhankelijke) gedragswetenschapper te worden overgelegd.

Gelet op het standpunt van [de minderjarige] over haar verblijf bij Horizon en de onduidelijkheid over

haar behandelperspectief ziet de rechtbank thans geen aanleiding in te gaan op hetgeen

namens [de minderjarige] subsidiair door haar raadsvrouw is aangevoerd.

3De beslissing

De rechtbank:

- verleent voor [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 20 april 2019 tot 17 mei 2019.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely, voorzitter, en mr. G.A.M. van Dijk en mr. J.A.C.R.W. Verloren van Themaat-van der Hoeven, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van T.B.A.Verbeij als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2019.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733