Rechtbank Midden-Nederland 21-02-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:1015

Datum publicatie14-03-2019
ZaaknummerC/16/474257 / JE RK 19-154
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; 1:259 BW > Vervanging GI
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Zorgwekkend dat er geen vaste gezinsvoogd was voor dit gezin en dat er te weinig is gewerkt aan de gestelde doelen. Enkel telefonisch is er informatie over de kinderen gevraagd. De GI heeft op de zitting verteld dat een verdere verlenging van de ots niet nodig is en heeft dit kennelijk ook al aan de kinderen verteld. Ook dit vindt de kinderrechter ongepast, omdat er kennelijk wel voor gekozen is om een verzoek tot verlenging in te dienen. Hoe dan ook: kinderen zitten nog steeds klem, dus ots verlengd.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht

Zittingsplaats: Utrecht

Zaakgegevens: C/16/474257 / JE RK 19-154

Datum uitspraak: 21 februari 2019

Beschikking verlenging ondertoezichtstelling in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te [vestigingsplaats] ,

betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 2] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop


Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 17 januari 2019, ingekomen bij de griffie op 22 januari 2019;

- de brief van de moeder van 28 januari 2019, ingekomen bij de griffie op 29 januari 2019;

- het faxbericht van de GI van 15 februari 2019;

- de brief van de moeder, overhandigd ter zitting.

Op 20 februari 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:

- de minderjarigen [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] , die apart zijn gehoord,

- de moeder,

- de vader,

- mevrouw [A] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam van minderjarige 1] woont bij de vader, [voornaam van minderjarige 2] woont bij de moeder.

Bij beschikking van 5 maart 2018 zijn [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 5 maart 2019.


Het verzoek


De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] te verlengen voor de duur van één jaar.

De GI heeft de volgende informatie aan het verzoek ten grondslag gelegd. Wegens onderbezetting bij de GI is onvoldoende gewerkt aan de doelen van de ondertoezichtstelling. Er is tot nu toe geen systeemhulp ingezet. Op dit moment hebben de vader en [voornaam van minderjarige 2] geen behoefte om het contact tussen hen te herstellen. Het contact tussen [voornaam van minderjarige 1] en de moeder wordt zelfstandig opgebouwd. [voornaam van minderjarige 1] ontvangt begeleiding van [naam instelling] . Hier gaat hij twee keer per week en eens per maand een weekend naartoe voor dagbesteding en huiswerkbegeleiding. [voornaam van minderjarige 1] luistert beter naar zijn vader sinds hij door hen wordt begeleid. [naam instelling] vindt een verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] niet nodig. De GI deelt die mening, maar de moeder wil dat de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] wel wordt verlengd, zodat psychomotorische therapie (PMT) kan worden ingezet. [voornaam van minderjarige 2] heeft de PMT inmiddels positief afgesloten. Ze is hierdoor beter in staat haar emoties te uiten en te reguleren en haar zelfvertrouwen is vergroot. De GI heeft er vertrouwen in dat de ouders zonder hulp vanuit de GI verder op weg kunnen gaan. Wel is hulpverlening in het vrijwillig kader nodig om de ouders en de kinderen te begeleiden.

Het standpunt van belanghebbenden

[voornaam van minderjarige 1] heeft aan de kinderrechter verteld dat hij meer contact met zijn moeder wil en op termijn eventueel ook met [voornaam van minderjarige 2] . De laatste tijd gaat het beter op school en hij is positief over de ondersteuning door [naam instelling] .

[voornaam van minderjarige 2] heeft aan de kinderrechter verteld dat ze de PMT heeft afgerond en dat het beter met haar gaat. Ze voelt zich fijn en veilig in de thuissituatie. [voornaam van minderjarige 2] is er nog niet klaar voor om contact op te nemen met haar vader en [voornaam van minderjarige 1] .

De moeder heeft ter zitting gepleit voor afwijzing van het verzoek van de GI met betrekking tot [voornaam van minderjarige 2] en voor toewijzing van het verzoek van de GI met betrekking tot [voornaam van minderjarige 1] . De moeder heeft verklaard dat ze ontevreden is over de werkwijze van de GI. Ze heeft een klachtbrief aan de GI geschreven en heeft verzocht de GI te vervangen. De GI is ervan op de hoogte dat ze geen informatie over [voornaam van minderjarige 1] van de vader krijgt, maar er wordt niet ingegrepen. De ondertoezichtstelling is onder meer uitsproken om een dwangmaatregel te kunnen inzetten om de juiste hulp voor [voornaam van minderjarige 1] in te schakelen. Een GZ-psycholoog heeft in 2017 geadviseerd te beginnen met PMT, maar dat is nog niet gebeurd. Het is voor de moeder onduidelijk wat [naam instelling] kan betekenen voor [voornaam van minderjarige 1] . Daarnaast heeft de moeder zelfstandig het contact met [voornaam van minderjarige 1] opgebouwd, de GI heeft hierbij geen rol gespeeld. De doelen van de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 2] zijn volgens de moeder behaald. Eén van de doelen was contactherstel tussen de vader en [voornaam van minderjarige 2] , maar daar is bij hen op dit moment geen animo voor. De moeder staat ervoor open dat [voornaam van minderjarige 2] contact krijgt met haar vader.

De vader heeft ter zitting verklaard dat hij geen voorstander is van verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] . Het afgelopen jaar zijn er veel spanningen geweest. Hij wil geen energie steken in verbetering van het contact tussen hem en de moeder, maar hij is bereid noodgevallen met betrekking tot [voornaam van minderjarige 1] aan haar te melden. [voornaam van minderjarige 1] heeft een sociaal-emotionele leeftijd van acht of negen jaar. Afgelopen jaar was het voor hem niet mogelijk om PMT te volgen en het is onduidelijk of het binnenkort wel kan gaan starten. Dankzij begeleiding van [naam instelling] zet [voornaam van minderjarige 1] stappen vooruit. De vader vindt het belangrijk dat [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 1] met elkaar overweg kunnen. Het is voor hem onduidelijk waarom [voornaam van minderjarige 2] boos op hem is. De vader zou zelf wel contact met [voornaam van minderjarige 2] willen, maar hij verwacht niet dat een gezinsvoogd direct invloed kan hebben op het contactherstel.

De beoordeling


Ten aanzien van verlenging van de ondertoezichtstelling

De kinderrechter vindt het zorgwekkend dat er geen vaste gezinsvoogd is (geweest) voor deze kinderen en deze ouders en dat er te weinig is gewerkt aan de eerder gestelde doelen. Er is nauwelijks zicht op de kinderen. Enkel via telefonisch contact met de ouders is er informatie gevraagd over de kinderen en aan de kinderrechter gestuurd. Het ingediende verzoek is evenmin van te voren met de ouders en de kinderen besproken. De vertegenwoordigster van de GI heeft op de zitting verteld dat een verdere verlenging van ondertoezichtstelling niet nodig is en heeft dit kennelijk ook al aan de kinderen verteld. Ook dit vindt de kinderrechter ongepast, omdat er kennelijk wel voor gekozen is om een verzoek tot verlenging in te dienen. Van de mogelijkheid om de beëindiging van de ondertoezichtstelling door de Raad voor de Kinderbescherming te laten toetsen, wat de aangewezen weg zou zijn in dat geval, is evenmin gebruik gemaakt.

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter is van oordeel dat nog steeds wordt voldaan aan de gronden voor een ondertoezichtstelling. De kinderen worden in hun ontwikkeling bedreigd en hulp van een gezinsvoogd is noodzakelijk. Aangezien de ouders op dit moment niet in staat zijn om onderling afspraken te maken en samen te werken in het belang van de kinderen is begeleiding van een gezinsvoogd noodzakelijk bij het overleg over de wijze van informatie-uitwisseling tussen de ouders. Verder is op dit moment onduidelijk of [voornaam van minderjarige 1] meer hulp nodig heeft. De GI zal moeten onderzoeken of hij op dit moment voldoende begeleid wordt of dat er meer hulpverlening, bijvoorbeeld PMT, noodzakelijk is. Ondanks het advies van de Raad tot inzet van systeemhulp voor alle betrokkenen is dit tot nu toe niet op gang gekomen. De komende periode dient dit te worden opgepakt. Daarnaast is van belang dat wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot contactherstel tussen de gezinsleden, en met name tussen de vader en [voornaam van minderjarige 2] . Er is nu geen zicht op wat er speelt en wat [voornaam van minderjarige 2] en haar vader nodig hebben om een vorm van contact mogelijk te maken. Het lijkt er nu op dat het aan [voornaam van minderjarige 2] wordt gelaten wanneer zij weer contact met haar vader wil hebben, terwijl niet duidelijk is of en op welke manier de ouders haar hierin kunnen helpen. Belangrijk is dat het contactherstel niet wordt afgedwongen als [voornaam van minderjarige 2] dat niet wil.

Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] verlengen voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter gaat er vanuit dat er zo spoedig mogelijk een vaste gezinsvoogd voor de kinderen wordt aangesteld.

Ten aanzien van de vervanging van de gecertificeerde instelling

Op de zitting heeft de moeder verteld dat zij, als de ondertoezichtstelling wordt verlengd, graag een andere GI wil. Niet duidelijk is welke GI zij zou willen.

De kinderrechter wijst ter voorlichting van de ouders dat zij schriftelijk een verzoek bij de rechtbank kunnen indienen als zij een andere GI willen. Dat staat in artikel 1:259 en 1:265k van het BW: De kinderrechter kan de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, vervangen door een andere gecertificeerde instelling, op verzoek van de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, de Raad voor de Kinderbescherming, een met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder. Het verzoek tot vervanging van de GI kan zonder advocaat worden ingediend.

De beslissing


De kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] tot 5 maart 2020;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2019 door mr. J.R. van Es-de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J.W. Rietveld.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 maart 2019.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733