Rechtbank Amsterdam 09-04-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:2556

Datum publicatie25-04-2019
ZaaknummerC/13/ 663521 FA RK 19/1661
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAmsterdam
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenKinderen; Zorgregeling / omgang / informatie; Gezagsgeschil 1:253a BW; Duomoeder / meemoeder;
Familieprocesrecht; Voorlopige voorzieningen
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Voorlopige voorzieningen mbt twee (mee)moeders. Rechtbank acht het in belang kinderen dat ze niet feitelijk worden gescheiden door de scheiding van hun moeders en blijven wonen in de hun vertrouwde omgeving. Kinderen voor de duur vd scheidingsprocedure toevertrouwd aan de moeder die niet is verhuisd. Ook beslissing over schoolkeuze en verjaardagsviering kind dat geboren is uit de vertrokken moeder, de voorlopige zorgregeling en de voorlopige KAL.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/13/ 663521 FA RK 19/1661 (LH/MD)

Beschikking van 9 april 2019 betreffende voorlopige voorzieningen, alsmede betreffende geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek

in de zaak van:

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats verzoekster] ,

verzoekende partij,

hierna te noemen [verzoekster] ,

advocaat mr. A.M. Koopman, kantoorhoudende te Alkmaar,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats verweerster] ,

verwerende partij,

hierna te noemen [verweerster] ,

advocaat mr. M.J.P.M. Schellekens, kantoorhoudende te Amsterdam.

1De procedure

1.1.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen stukken, waaronder het

inleidend verzoekschrift van [verzoekster] van 7 maart 2019, het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken van [verweerster] ingekomen ter griffie op 27 maart 2019 en het verweerschrift tegen zelfstandige verzoeken, tevens gewijzigd verzoek van de zijde van [verzoekster] van 2 april 2019. Tenslotte heeft de rechtbank kennisgenomen van het F-Formulier met bijlagen van de zijde van [verweerster] van 4 april 2019.

1.2.

De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 4 april 2019.

Gehoord zijn: partijen bijgestaan door hun advocaten.

2De feiten

2.1.

Partijen zijn op 29 juni 2013 in de gemeente [naam gemeente] , met elkaar gehuwd.

2.2.

Voor het huwelijk van partijen is uit [verweerster] de minderjarige [minderjarig kind 1] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2012. [verzoekster] heeft dit kind erkend.

2.3.

Uit het huwelijk van partijen is uit [verzoekster] de minderjarige [minderjarig kind 2] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2015.

2.4.

De minderjarige [minderjarig kind 3] (geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ), die onder toezicht is gesteld en 9 jaar oud is, maakt ook deel uit van het gezin van partijen. [minderjarig kind 3] staat ingeschreven bij [verweerster] in [geboorteplaats] , maar volgt tot op heden ook de zorgregeling van de andere kinderen.

3Het verzoek van [verzoekster]

3.1.

[verzoekster] verzoekt te bepalen dat de minderjarige [minderjarig kind 2] aan haar wordt toevertrouwd, waarbij tevens, indien hij niet reeds in de macht van [verzoekster] mocht zijn, [verweerster] wordt bevolen het kind aan haar af te geven.

Ten tweede verzoekt zij een zorgregeling tussen de kinderen en de moeders vast te stellen, aldus dat de kinderen tezamen dan wel bij de ene dan wel bij de andere moeder zijn, als navolgend:

- op woensdag na school zijn de kinderen bij elkaar, danwel in [woonplaats verweerster] , dan wel in [woonplaats verzoekster] om de week tot donderdag naar schol, [verzoekster] brengt [minderjarig kind 2] naar [woonplaats verweerster] op woensdag om de week en [verweerster] brengt [minderjarig kind 2] terug op donderdagochtend naar [woonplaats verzoekster] , de andere week brengt [verweerster] [minderjarig kind 1] naar [woonplaats verzoekster] en brengt [verzoekster] [minderjarig kind 1] op donderdagochtend naar school;

- elk weekend zijn de kinderen bij elkaar, dan wel in [woonplaats verweerster] , dan wel in [woonplaats verzoekster] om de week van vrijdag 19.00 uur tot zondag ca. 19.00 uur. [verzoekster] brengt [minderjarig kind 2] naar [woonplaats verweerster] , [verweerster] brengt terig en het andere weekend brengt [verweerster] naar [woonplaats verzoekster] en brengt [verzoekster] [minderjarig kind 1] terug.

3.2.

[verzoekster] verzoekt verder te bepalen dat [verweerster] zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarig kind 2] met € 368,-- per maand, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, 7 maart 2019, althans met ingang van een datum die de rechtbank juist acht. Tenslotte verzoekt [verzoekster] te bepalen dat de verzochte voorzieningen ten uitvoer kunnen worden gelegd met behulp van de sterke arm van Politie en Justitie en te bepalen dat de eventuele kosten van tenuitvoerlegging voor rekening van [verweerster] komen voor zover deze door haar worden veroorzaakt.

3.3.

In het verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken, ingediend op 2 april 2019, heeft [verzoekster] de rechtbank verzocht de verzoeken van [verweerster] af te wijzen, behalve waar het de punten betreft over de vakantieregeling die akkoord zijn en waar het betreft het alleen gebruik van de woning te [woonplaats verweerster] en de daarin bevindende inboedel en roerende zaken.

Ten aanzien van de zorgregeling heeft zij haar verzoek gewijzigd. Zij verzoekt thans te bepalen dat de volgende regeling wordt vastgelegd:

- elke woensdag na school gaat [minderjarig kind 2] naar [woonplaats verweerster] , [verweerster] haalt hem op en brengt hem op donderdag naar school in [woonplaats verzoekster] ;

- op maandag gaan [minderjarig kind 1] en [minderjarig kind 3] naar [woonplaats verzoekster] , [verzoekster] haalt hen op en brengt hen dan op dinsdag weer naar school in [woonplaats verweerster] ;

- elk weekend zijn de kinderen bij elkaar dan wel in [woonplaats verweerster] , dan wel in [woonplaats verzoekster] om de week van vrijdag 19.00 uur tot maandag naar school. [verzoekster] brengt [minderjarig kind 2] naar [woonplaats verweerster] als de kinderen het weekend daar zij, [verweerster] brengt terug op zondagavond om 19.00 uur en het andere weekend brengt [verweerster] de kinderen naar [woonplaats verzoekster] en brengt [verzoekster] [minderjarig kind 1] en [minderjarig kind 3] terug op maandag naar school.

3.4.

Tijdens de mondelinge behandeling ter zitting op 4 april 2019 heeft [verzoekster] nog naar voren gebracht dat het niet haar bedoeling is om de kinderen uit elkaar te halen. Het is haar bedoeling om ze meer rust te geven en ze zo vaak mogelijk samen te laten zijn. De kinderen moeten elkaar veel zien en de regeling die zij voorstelt is op dit moment, gezien het feit dat zij in [woonplaats verzoekster] woont en [verweerster] in [woonplaats verweerster] , het meest haalbare. [verzoekster] wil niet [minderjarig kind 2] bij [verweerster] weghalen maar haar wens is dat zijn basis bij haar in [woonplaats verzoekster] ligt en dat er vandaar uit rust komt.

4Het verweer tevens houdende zelfstandige verzoeken van [verweerster]

4.1.

[verweerster] heeft een verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken ingediend. Zij verzoekt de verzoeken van [verzoekster] af te wijzen en te bepalen dat [minderjarig kind 2] en [minderjarig kind 1] aan [verweerster] worden toevertrouwd. Zij verzoekt de volgende zorgregeling vast te stellen:

In de ene week:

- op maandag haalt [verzoekster] de kinderen uit school, neemt ze mee naar [woonplaats verzoekster] en de kinderen slapen bij [verzoekster] ;

- op dinsdag brengt [verzoekster] de kinderen naar school en halen de ouders van [verweerster] ze uit school. De kinderen eten en slapen bij [verweerster] ;

- op woensdag haal [verweerster] de kinderen uit school, de kinderen slapen bij [verweerster] ;

- op donderdag brengt [verweerster] de kinderen naar school en haalt de oppas ze uit school, de kinderen eten en slapen bij [verweerster] ;

- op vrijdag brengt [verweerster] de kinderen naar school en [verzoekster] haalt ze uit school, de kinderen slapen bij [verweerster] ;

- op zaterdag en zondag zijn de kinderen bij [verzoekster] , tot zondagavond 19.00 uur, [verweerster] haalt de kinderen op uit [woonplaats verzoekster] .

In de andere week:

- op maandag haalt [verzoekster] de kinderen uit school, neemt ze mee naar [woonplaats verzoekster] en de kinderen slapen bij [verzoekster] ;

- op dinsdag brengt [verzoekster] de kinderen naar school en halen de ouders van [verweerster] ze uit school. De kinderen eten en slapen bij [verweerster] ;

- op woensdag haal [verweerster] de kinderen uit school, de kinderen slapen bij [verweerster] ;

- op donderdag brengt [verweerster] de kinderen naar school en halen de ouders van [verzoekster] ze uit school, de kinderen eten en slapen bij [verzoekster] ;

- op vrijdag brengt [verzoekster] de kinderen naar school en [verweerster] haalt ze uit school, de kinderen slapen bij [verweerster] ;

- op zaterdag en zondag zijn de kinderen bij [verweerster] .

[verweerster] verzoekt de rechtbank bij voorgenoemde regeling te bepalen dat [minderjarig kind 3] in deze regeling wordt meegenomen en dat de door haar voorgestelde regeling van vakanties en feestdagen wordt gevolgd.

4.2.

Voorts verzoekt [verweerster] te bepalen dat zij bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de woning aan de [adres verweerster] te [woonplaats verweerster] en de zich daarin bevindende inboedel en roerende zaken en te bepalen dat zij, uitgaande van toewijzing van haar verzoeken met betrekking tot de toevertrouwing en de zorgregeling, met ingang van de datum van indiening van het verzoek een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen van € 163,-- per maand in de kosten van [minderjarig kind 2] en [minderjarig kind 1] . Ten slotte heeft zij verzocht te bepalen dat de door haar verzochte voorzieningen uitvoerbaar kunnen worden gelegd met de sterke arm van Politie en Justitie.

4.3.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verweerster] naar voren gebracht dat het altijd de bedoeling van partijen is geweest dat de kinderen in [woonplaats verweerster] zouden opgroeien.

Dat is pas sinds kort veranderd toen [verzoekster] eenzijdig heeft besloten om in [woonplaats verzoekster] te gaan wonen. Hierdoor is alles onnodig onder druk komen staan. Indien het verzoek van Op de Velde zou worden toegewezen, worden de kinderen onnodig uit elkaar gehaald. [verzoekster] heeft geen oog voor wat de kinderen nodig hebben. Bij toewijzing van het verzoek van [verzoekster] wordt een signaal afgegeven aan de kinderen en zij vreest dat de kinderen hierdoor in een loyaliteitsconflict komen. Zo als het nu gaat kunnen ze elkaar steunen en dingen samen delen, dat is niet mogelijk als [minderjarig kind 2] bij [verzoekster] woont en daar naar (een andere) school zou gaan.

5De beoordeling

5.1.

De rechtbank acht het van belang te benadrukken dat het bij de voorlopige voorzieningen procedure gaat om ordemaatregelen met een voorlopig karakter bestemd om in een periode dat partijen nog gehuwd zijn, te voorzien in moeilijkheden welke rijzen omdat tussen partijen een echtscheidingsverzoek is of zal worden ingediend.

Uitsluitend gebruik echtelijke woning

5.2.

Nu [verzoekster] geen verweer heeft gevoerd tegen toewijzing van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan [verweerster] , ligt dit verzoek voor toewijzing gereed. Hierbij overweegt de rechtbank dat onder toewijzing van de echtelijke woning is begrepen het gebruik van de tot die woning behorende inboedel, zodat het overbodig is om bij het toekennen van het gebruik van de echtelijke woning een beslissing dienaangaande in het dictum op te nemen.

Toevertrouwing

5.3.

[verzoekster] heeft verzocht om de minderjarige [minderjarig kind 2] aan haar toe te vertrouwen en [verweerster] heeft verzocht om [minderjarig kind 2] en [minderjarig kind 1] aan haar toe te vertrouwen voor de duur van het geding.

[verzoekster] heeft aangevoerd dat [minderjarig kind 2] aan haar zou moeten worden toevertrouwd omdat zij de biologische moeder is van [minderjarig kind 2] en zij zich zeer nauw met hem verbonden voelt.

[verweerster] stelt zich op het standpunt dat de biologische feitelijkheid geen rechtvaardiging vormt voor de verzoeken van [verzoekster] en stelt dat deze verzoeken indruisen tegen de belangen van de kinderen. [verweerster] stelt dat [verzoekster] doelbewust de kinderen uit elkaar wil halen en zij benadrukt dat de één moeder is van het ene kind en de ander moeder van het andere kind. [verweerster] stelt dat de kinderen geen onderscheid maken tussen hun moeders en dat zij dat ook niet doet.

5.4.

De rechtbank acht het van belang om te benadrukken dat in zaken als de onderhavige de belangen van de minderjarigen leidend zijn. De rechtbank acht van doorslaggevend belang dat [minderjarig kind 2] , [minderjarig kind 1] en [minderjarig kind 3] bij elkaar kunnen blijven en samen kunnen opgroeien in [woonplaats verweerster] . Dat is de situatie zoals deze tot op heden heeft bestaan en de rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat deze situatie gecontinueerd wordt en dat de kinderen niet feitelijk worden gescheiden door de scheiding van hun moeders. Bovendien blijven ze in hun vertrouwde omgeving in [woonplaats verweerster] waar zij tot nu toe altijd hebben gewoond. Bij toewijzing van het verzoek van [verzoekster] is dit niet het geval. Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van de kinderen is dat zij voor de duur van de procedure worden toevertrouwd aan [verweerster] .

Vervangende toestemming schoolkeuze op grond van 1:253 a Burgerlijk Wetboek

5.5.

Beide partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling van de verzoeken op 4 april 2019 de rechtbank mondeling verzocht om een beslissing te geven over de vraag waar [minderjarig kind 2] vanaf zijn vierde verjaardag naar school moet gaan. [verweerster] heeft de rechtbank verzocht haar vervangende toestemming te geven om [minderjarig kind 2] naar [naam school] in [woonplaats verweerster] te laten gaan vanaf [geboortedatum] 2019. [verzoekster] heeft de rechtbank verzocht haar vervangende toestemming te verlenen om [minderjarig kind 2] in te schrijven op een school in [woonplaats verzoekster] .

5.6.

Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kunnen in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders hieromtrent op verzoek van beiden of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. Gezien de omstandigheid dat [minderjarig kind 2] op zeer korte termijn naar school gaat acht de rechtbank het wenselijk, nu partijen en samen niet uit komen en een beslissing wensen, om thans direct een beslissing te geven over de schoolkeuze van [minderjarig kind 2] .

In het verlengde van voorgaande beslissing ten aanzien van de toevertrouwing van de minderjarigen, zal de rechtbank [verweerster] vervangende toestemming verlenen om [minderjarig kind 2] met ingang van heden in te schrijven op [naam school] in [woonplaats verweerster] . [minderjarig kind 2] zit al geruime tijd op de voorschool bij deze school en ook [minderjarig kind 1] gaat naar deze school. Nu [minderjarig kind 2] voor de duur van de procedure aan [verweerster] wordt toevertrouwd ligt het voor de hand dat hij naar deze school gaat en het verzoek van [verweerster] wordt toegewezen.

Verdeling van de zorg- en opvoedtaken

De feestdagen en vakanties

5.7.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen het - behoudens de verjaardag van [minderjarig kind 2] - eens zijn over de verdeling van de feestdagen en vakanties. Nu partijen hierover niet van mening verschillen zal de rechtbank ten aanzien van die punten het verzoek van [verweerster] volgen en dienovereenkomstig beslissen.

5.8.

Ten aanzien van de komende 4e verjaardag van [minderjarig kind 2] acht de rechtbank de volgende regeling in het belang van [minderjarig kind 2] : [verzoekster] geeft samen met [verweerster] in de ochtend het cadeau aan [minderjarig kind 2] en daarna neemt zij [minderjarig kind 2] mee naar [woonplaats verzoekster] waar zij met haar familie [minderjarig kind 2] ’s verjaardag viert. Indien [verweerster] dat wenst kan zij in de middag samen met [minderjarig kind 3] en [minderjarig kind 1] tevens naar [woonplaats verzoekster] gaan. Op zaterdag [datum] 2019 kan [verweerster] met haar familie dan de verjaardag van [minderjarig kind 2] in [woonplaats verweerster] vieren.

Reguliere verdeling van de zorgtaken

5.9.

Beide partijen hebben een uitvoerige en wel overdachte zorgregeling verzocht voor de kinderen. Volgens [verzoekster] is de door haar verzochte regeling rustiger voor de kinderen omdat deze minder ritten met zich mee brengt. De kinderen zien elkaar dan elke woensdag en donderdagochtend en elke weekend vanaf vrijdag tot en met zondag dan wel maandag. De kinderen zien elkaar slechts drie schooldagen niet, maar vier of vijf dagen per week wel.

[verweerster] is het er mee eens dat er een duidelijke zorgregeling moet komen, maar stelt dat de regeling zoals [verzoekster] die wenst niet in het belang van de kinderen is. De kinderen zullen dan namelijk grotendeels gescheiden van elkaar opgroeien en zij acht dit schadelijk voor de ontwikkeling van de kinderen.

5.10.

Hoewel de door [verweerster] voorgestelde regeling inderdaad meer ritten tussen [woonplaats verweerster] en [woonplaats verzoekster] met zich meebrengt, is de rechtbank van oordeel dat deze regeling meer in het belang is van de kinderen, nu deze regeling er voor zorgt dat de kinderen samen telkens bij de één dan weer bij de andere moeder verblijven en zij niet een aantal dagen van de week elkaar niet zien. De rechtbank zal gezien het voorgaande de door [verweerster] voorgestelde regeling volgen en dienovereenkomstig beslissen. Hierbij geldt dat [minderjarig kind 3] in deze zorgregeling wordt meegenomen en hij dus samen met [minderjarig kind 2] en [minderjarig kind 1] bij een van de moeders verblijft.

Kinderalimentatie

Behoefte

5.11.

De rechtbank zal eerst bepalen hoe hoog de behoefte van de minderjarigen is. Uit de stukken is gebleken dat het inkomen van [verzoekster] in 2017 € 25.709,-- bedroeg en het jaarinkomen van [verweerster] € 58.638,--. Hiervan uitgaande bedraagt het netto besteedbaar gezinsinkomen ten tijden van het uiteengaan van partijen (€ 1.966,-- netto en € 4.236,-- netto per maand) in totaal € 6.202,-- per maand en bedragen de kosten van de minderjarigen € 690,-- per kind per maand.

Draagkracht

5.12.

Vervolgens dient te worden beoordeeld in welke verhouding dit eigen aandeel in de kosten van de minderjarigen tussen de ouders moet worden verdeeld. De rechtbank volgt de richtlijn van de Werkgroep Alimentatienormen, inhoudende dat het eigen aandeel kosten van kinderen tussen de ouders moet worden verdeeld naar rato van hun beider draagkracht. Het bedrag aan draagkracht wordt vastgesteld aan de hand van de formule 70% x [NBI – (0,3 x NBI + 950].

Inkomen [verzoekster]

5.13.

[verzoekster] is werkzaam in loondienst. Blijkens de salarisstroken over januari 2019 bedraagt haar bruto loon € 2.540,-- per maand, daarnaast ontvangt zij vakantiegeld en een 13e maand. De rechtbank gaat gelet op het voorgaande uit van een netto besteedbaar inkomen (hierna: NBI) aan de zijde van [verzoekster] van € 2.363,-- per maand.

Inkomen [verweerster]

5.14.

[verweerster] is eveneens werkzaam in loondienst. Blijkens gegevens bedraagt haar totale belastbaar loon inclusief een uitkering € 72.979,-- op jaarbasis. De rechtbank gaat uit van een NBI (hierbij is het kindgebonden budget dat zij ontvangt inbegrepen) aan de zijde van [verweerster] van € 4.242,-- per maand.

Verdeling van de kosten

5.15.

De draagkracht van [verzoekster] is volgens de hiervoor weergegeven formule € 246,-- per kind per maand. De draagkracht van [verweerster] bedraagt volgens de formule € 707,-- per kind per maand.

Zorgkorting

5.16.

De rechtbank volgt ook in dit opzicht de richtlijn van de Werkgroep Alimentatienormen, inhoudende dat het percentage van de zorgkorting afhankelijk is van de hoeveelheid omgang of zorg en de zorgkorting ten minste 15% van de totale behoefte per kind bedraagt. Gezien de frequentie van de zorgregeling zal de rechtbank rekening houden met een percentage van 35% aan beide zijde.

Conclusie

5.17.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en gezien de onderlinge verhouding in de draagkracht van partijen hun draagkracht de gehanteerde zorgkorting, is [verweerster] in staat om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [minderjarig kind 2] en [minderjarig kind 1] te voldoen van € 270,-- per kind per maand.

Ingangsdatum

5.18.

[verzoekster] heeft verzocht om de door de [verweerster] te bepalen bijdrage op te leggen met ingang van 7 maart 2019. De rechtbank acht dit redelijk en zal voorgenoemde bijdrage bepalen met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift.

Kosten tenuitvoerlegging

5.19.

[verzoekster] heeft de rechtbank verzocht te bepalen dat de eventuele kosten van tenuitvoerlegging voor rekening van [verweerster] komen voor zover deze door haar worden veroorzaakt. De rechtbank zal dit verzoek afwijzen nu een en ander uit de wet volgt.

5.20.

Dit leidt tot de volgende beslissing.

6De beslissing

De rechtbank:

Betreffende het geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek:

- verleent toestemming aan [verweerster] – welke toestemming die van [verzoekster] vervangt – om de minderjarige [minderjarig kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2015 in te schrijven op [naam school] te [woonplaats verweerster] ;

- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

De rechtbank, rechtdoende bij wege van voorlopige voorziening, voor de duur van de procedure in de hoofdzaak van partijen:

- bepaalt dat de minderjarige kinderen van partijen [minderjarig kind 1] en [minderjarig kind 2] met onmiddellijke ingang aan [verweerster] zullen worden toevertrouwd;

- bepaalt ten aanzien van de komende 4e verjaardag van [minderjarig kind 2] dat [verzoekster] samen met [verweerster] in de ochtend het cadeau aan [minderjarig kind 2] geeft en dat zij daarna [minderjarig kind 2] meeneemt naar [woonplaats verzoekster] waar zij met haar familie [minderjarig kind 2] verjaardag viert. Indien [verweerster] dat wenst kan zij in de middag samen met [minderjarig kind 3] en [minderjarig kind 1] tevens naar [woonplaats verzoekster] gaan om de verjaardag te vieren;

- bepaalt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen partijen met ingang van heden:

In de ene week:

- op maandag haalt [verzoekster] de kinderen uit school, neemt ze mee naar [woonplaats verzoekster] en de kinderen slapen bij [verzoekster] ;

- op dinsdag brengt [verzoekster] de kinderen naar school en halen de ouders van [verweerster] ze uit school. De kinderen eten en slapen bij [verweerster] ;

- op woensdag haal [verweerster] de kinderen uit school, de kinderen slapen bij [verweerster] ;

- op donderdag brengt [verweerster] de kinderen naar school en haalt de oppas ze uit school, de kinderen eten en slapen bij [verweerster] ;

- op vrijdag brengt [verweerster] de kinderen naar school en [verzoekster] haalt ze uit school, de kinderen slapen bij [verweerster] ;

- op zaterdag en zondag zijn de kinderen bij [verzoekster] , tot zondagavond 19.00 uur, [verweerster] haalt de kinderen op uit [woonplaats verzoekster] .

In de andere week:

- op maandag haalt [verzoekster] de kinderen uit school, neemt ze mee naar [woonplaats verzoekster] en de kinderen slapen bij [verzoekster] ;

- op dinsdag brengt [verzoekster] de kinderen naar school en halen de ouders van [verweerster] ze uit school. De kinderen eten en slapen bij [verweerster] ;

- op woensdag haal [verweerster] de kinderen uit school, de kinderen slapen bij [verweerster] ;

- op donderdag brengt [verweerster] de kinderen naar school en halen de ouders van [verzoekster] ze uit school, de kinderen eten en slapen bij [verzoekster] ;

- op vrijdag brengt [verzoekster] de kinderen naar school en [verweerster] haalt ze uit school, de kinderen slapen bij [verweerster] ;

- op zaterdag en zondag zijn de kinderen bij [verweerster] .

- bepaalt de navolgende verdeling van feest- en vakantiedagen:

 Pasen : eerste Paasdag bij [verzoekster] tot 19.00 uur ( [verzoekster] of haar ouders brengen de kinderen naar [woonplaats verweerster] ), tweede Paasdag bij [verweerster] ;

 Meivakantie (aansluitend aan Pasen) de kinderen verblijven van 22 april tot en met 28 april 2019 bij [verweerster] en van 29 april tot en met 5 mei 2019 om 19.00 uur bij [verzoekster] ( [verweerster] brengt de kinderen naar [woonplaats verzoekster] en [verzoekster] brengt de kinderen naar [woonplaats verweerster] );

 Verjaardag [verweerster] , [datum verjaardag] : de kinderen worden zondag [datum] 19.30 uur door [verzoekster] naar [verweerster] gebracht en slapen daar. De gehele maandag [datum verjaardag] zijn de kinderen bij [verweerster] en slapen bij haar van maandag op dinsdag;

 Pinksteren en de verjaardag van [verzoekster] : [verweerster] brengt de kinderen op zaterdagavond 19.30 uur naar [verzoekster] , de kinderen slapen in [woonplaats verzoekster] . Op zondag 9 juni 2019 zijn de kinderen bij [verzoekster] . [verzoekster] brengt op maandag 10 juni 2019 de kinderen om 10.00 uur naar [verweerster] ;

 Zomervakantie:

- weekend van 13 en 14 juli verblijven de kinderen de kinderen bij [verzoekster] tot 19.30 uur;

- 15 tot en met 21 juli 2019 verblijven de kinderen volgens het reguliere schema bij partijen;

- in het weekend van 20 en 21 juli 2019 verblijven de kinderen bij [verweerster] ;

- van 22 juli 2019 tot en met 4 augustus 2019 verblijven de kinderen bij [verzoekster] ( [verweerster] brengt de kinderen naar [woonplaats verzoekster] en [verzoekster] brengt de kinderen naar [woonplaats verweerster] );

- van 5 augustus 2019 tot en met 11 augustus 2019 verblijven de kinderen volgens het reguliere schema bij partijen; (weekend [verzoekster] tot 11 augustus 2019 19.30 uur, [verzoekster] brengt de kinderen naar [woonplaats verweerster] );

- van 11 tot en met 25 augustus 2019 verblijven de kinderen bij [verweerster] ;

 Herfstvakantie: de kinderen verblijven van zaterdag 19 oktober tot en met woensdag 23 oktober 2019 om 14.00 uur bij [verzoekster] ( [verzoekster] brengt de kinderen naar [woonplaats verweerster] ) en vanaf woensdag 23 oktober 2019 14.00 uur tot en met zondag 27 oktober 2019 verblijven de kinderen bij [verweerster] ;

 Kerstvakantie: 23 tot en met 25 december 2019 bij [verweerster] , 26 tot en met 29 december 2019 bij [verzoekster] ( [verweerster] brengt de kinderen in de ochtend van 26 december 2019 om 10.00 uur bij [verzoekster] ), 30 december 2019 vanaf 10.00 uur bij [verweerster] ( [verzoekster] brengt de kinderen) tot en met 31 december 2019 om 10.00 uur ( [verweerster] brengt de kinderen). Oudjaar en Oud en Nieuw bij [verzoekster] tot 1 januari 2020 11.00 uur ( [verzoekster] brengt de kinderen). 1 tot en met 3 januari 2020 verblijven de kinderen bij [verweerster] . [verweerster] brengt de kinderen op 4 januari 2020 om 10.00 uur naar [woonplaats verzoekster] . Op 4 en 5 januari 2020 zijn de kinderen bij [verzoekster] . Op 5 januari 2020 om 19.00 uur brengt [verzoekster] de kinderen naar [woonplaats verweerster] ;

 De verjaardag van [minderjarig kind 1] dinsdag [geboortedatum] 2020: [verweerster] komt in de ochtend vroeg naar [woonplaats verzoekster] om [minderjarig kind 1] te feliciteren en een cadeau te geven. Na school zijn de kinderen in [woonplaats verweerster] om de verjaardag te vieren.

- bepaalt dat [verweerster] € 270,- per kind per maand dient te betalen aan [verzoekster] als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarigen, met ingang van 7 maart 2019, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;

- wijst af het meer of anders verzochte

Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.T.C. Duijzer, griffier, op 9 april

2019.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733