Rechtbank Rotterdam 24-04-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:3282

Datum publicatie25-04-2019
Zaaknummer571109 / HA RK 19-365
ProcedureWraking
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Burgerlijk procesrecht; Civiel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilieprocesrecht; Wraking / verschoning
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Wrakingsverzoek afgewezen. Beslissingen om verzoeker geen extra spreektijd toe te staan en om zijn nieuwe partner geen toestemming te verlenen tot bijwonen van de besloten zitting behoren tot bevoegdheden van de rechter ter zitting. Verzoeker voert tevens aan dat hij wederom een vrouwelijke rechter trof (bij de jeugdbeschermingstafel bijna alleen vrouwen): "Verzoeker is wel een beetje klaar met vrouwelijke energie." Dat de rechter een vrouw is kan geen reden zijn voor toewijzing van een wrakingsverzoek.

Volledige uitspraak


Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken

Zaaknummer / rekestnummer: 571109 / HA RK 19-365

Beslissing van 24 april 2019

op het verzoek van

[naam verzoeker] ,

wonende te [adres] ,

verzoeker,

strekkende tot wraking van:

mr. M.C. Woudstra, rechter in de rechtbank Rotterdam, team familie (hierna: de rechter).

1Het procesverloop en de processtukken

Ter zitting met gesloten deuren van 28 maart 2019 is door de rechter voortgezet de mondelinge behandeling van de verzoekschriftprocedure van mevrouw [naam moeder] tot nakoming dan wel vaststelling van een zorgregeling ten aanzien van het minderjarig kind van mevrouw [naam moeder] en verzoeker, welke procedure als kenmerk heeft C/10/550243 / FA RK 18-3661.

Bij gelegenheid van die behandeling heeft verzoeker de wraking van de rechter verzocht.

Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde zitting.

Verzoeker, de rechter, alsmede mevrouw [naam moeder] en haar advocaat zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zal worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.

De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 9 april 2019.

Ter zitting van 16 april 2019, alwaar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn verschenen: verzoeker, de rechter en mr. E. Hartog, de advocaat van mevrouw [naam moeder] .

Verzoeker en de rechter hebben ieder – verzoeker mede aan de hand van schriftelijke aantekeningen, die hij heeft overgelegd – hun standpunt nader toegelicht.

2Het verzoek en de reactie daarop

2.1

Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :

2.1.1

Voorafgaande aan de zitting van 28 maart 2019 heeft verzoeker bij brief van 15 maart 2019 aan de rechter gevraagd om extra spreektijd en tevens om spreektijd voor zijn partner mevrouw [naam partner] . Op die verzoeken kwam voorafgaande aan de zitting geen reactie.

2.1.2

Verzoeker trof op de zitting van 28 maart 2019 wederom een vrouwelijke rechter. Ook bij de gesprekken bij de jeugdbeschermingstafel trof verzoeker alleen maar vrouwen, op één mannelijke persoon na. Verzoeker is wel een beetje klaar met vrouwelijke energie. Vrouwelijke rechters zijn partijdig. Verzoeker trof op de zitting van 28 maart 2019 voor de tweede keer de rechter, terwijl hij op de eerste zitting – op 25 juni 2018 – al twijfels had over de onpartijdigheid van de rechter.

2.1.3

De rechter begon de zitting met haar spijt te betuigen vanwege het feit dat de vertegenwoordiger van Jeugdbescherming West (hierna: JBW), die was uitgenodigd voor de zitting, niet aanwezig kon zijn omdat deze – door een fout van de rechtbank – naar de verkeerde locatie van de rechtbank was gegaan. Verder deelde de rechter mee dat zij mevrouw [naam partner] niet toestond om de zitting bij te wonen.

2.1.4

Deze beslissingen van de rechter zijn voor verzoeker onbegrijpelijk en wijzen er op dat de rechter partijdig en vooringenomen is. Immers, mevrouw [naam partner] verzorgt de dochter van verzoeker al jarenlang en kan daarover vertellen. Bovendien zou zij verzoeker ter zitting assisteren bij het ten gehore brengen van geluidsopnamen, die zijn gemaakt tijdens het overleg en het maken van afspraken bij de beschermingstafel. Dat die afspraken zijn gemaakt en vervolgens niet zijn nageleefd, is van groot belang voor de onderbouwing van het standpunt van verzoeker in de verzoekschriftprocedure.

2.1.5

Dat er voor verzoeker meer spreektijd noodzakelijk was, moet voor de rechter evident zijn geweest, omdat verzoeker voorafgaande aan de zitting meer dan 100 bladzijden aan producties aan de rechtbank had toegezonden om zijn standpunt te onderbouwen. De rechter weigerde hem echter meer spreektijd met een verwijzing naar de voor de zaak uitgetrokken hoeveelheid tijd van 45 minuten, hetgeen gebruikelijk zou zijn. Verzoeker acht zich niet gebonden aan de door de rechtbank gehanteerde protocollen en beleid voor het plannen van zaken op zitting.

2.1.6

De rechter heeft tweemaal het genoegen gehad te spreken met het minderjarig kind van verzoeker en mevrouw [naam moeder] .

2.1.7

JBW heeft tot nu toe in de procedure niets gedaan en vertegenwoordigt niets in de zaak. JBW was op verzoek van de wederpartij van verzoeker door de rechtbank opgeroepen. Door zich enerzijds te verontschuldigen voor het niet aanwezig zijn van JBW ter zitting en anderzijds mevrouw [naam partner] niet toe te staan ter zitting aanwezig te zijn en evenmin extra spreektijd toe te staan aan verzoeker, heeft de rechter zich partijdig betoond.

2.2

De rechter heeft niet in de wraking berust.

De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:

2.2.1

JBW was door de rechtbank uitgenodigd voor de zitting. Dat de rechter bij aanvang van de zitting spijt betuigde over het niet vertegenwoordigd zijn van JWB ter zitting, was omdat de vertegenwoordiger van JBW door een fout van de rechtbank op de locatie Dordrecht stond en niet op de locatie Rotterdam. De rechter wilde ter zitting met JBW spreken over de begeleiding van partijen bij de zorgregeling.

2.2.2

Het door de rechter weigeren van toestemming voor de aanwezigheid van mevrouw [naam partner] ter zitting is ingegeven door wet, jurisprudentie en een afspraak tussen de familierechters. Mevrouw [naam partner] is stiefouder. Daarmee is zij in de procedure tussen de ouders niet een belanghebbende die op zitting aanwezig kan zijn. Zij heeft een andere positie dan JBW.

2.2.3

Verzoeker verwees naar zijn producties. De rechter was ervan op de hoogte dat verzoeker zonder advocaat ter zitting zou verschijnen. De rechter heeft gezegd dat zij nog met hem wilde bespreken of hij die producties kan indienen zonder te worden bijgestaan door een advocaat. Dat vloeit voort uit de van toepassing zijnde regels van het procesrecht, die onder meer impliceren dat een partij zonder advocaat geen proceshandelingen kan verrichten.

2.2.4

De rechter heeft tweemaal met de minderjarige dochter van verzoeker gesproken, omdat zij ouder is dan 12 jaar en dus in de gelegenheid wordt gesteld haar mening kenbaar te maken aan de rechter. Dat gesprek kon niet op zitting teruggekoppeld worden aan de ouders omdat de rechter werd gewraakt.

2.2.5

De zitting van 28 maart 2019 is volgens de geldende regels en beleid van de rechtbank gepland. Volgens de werkwijze voor familiezaken is 45 minuten zittingstijd voor een zaak als de onderhavige gebruikelijk. De praktijk leert dat dat doorgaans voldoende is. Daarbij speelt mede een rol dat het hier ging om een voortzetting van de mondelinge behandeling en dat de rechter partijen reeds op een eerdere zitting had gesproken. Op het verzoek van verzoeker om meer spreektijd is voorafgaande aan de zitting niet geantwoord. Hij vroeg niet om een antwoord voor de zitting. Het verzoek werd ook relatief kort voor de zitting gedaan.

3De beoordeling

3.1

Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.

3.2

Vooropgesteld moet worden dat een voor een partij onwelgevallige beslissing van een rechter op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. Dat geldt ook indien die beslissing op het oog mogelijk onjuist is, en ook indien er geen hogere voorziening mocht openstaan tegen die beslissing. Het is niet aan de wrakingskamer om de beslissing inhoudelijk te toetsen. Wraking kan immers niet fungeren als rechtsmiddel tegen onwelgevallige of onjuiste beslissingen.

3.3

Dat kan anders zijn indien een aangevochten beslissing zozeer onbegrijpelijk is, dat daarvoor redelijkerwijze geen andere verklaring is te geven dan dat de beslissing door vooringenomenheid is ingegeven.

De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.

3.5

Vooropgesteld moet worden dat de rechter die de zaak behandelt bij een mondelinge behandeling van de zaak de regie voert. De wrakingskamer is van oordeel dat de wijze waarop de rechter van haar bevoegdheid gebruik heeft gemaakt niet zodanig is, dat daaruit de schijn van vooringenomenheid kan blijken.

De beslissing van de rechter, inhoudende de afwijzing van het verzoek van verzoeker hem ter zitting extra spreektijd toe te staan, is een ordemaatregel. Hetzelfde geldt voor de beslissing van de rechter tot afwijzing van het verzoek om mevrouw [naam partner] speciale toestemming te verlenen tot het bijwonen van de zitting met gesloten deuren van 28 maart 2019. Hoewel het aanbeveling verdient om op dergelijke verzoeken – die schriftelijk voorafgaande aan de zitting en met betrekking tot die zitting worden gedaan – voor de zitting te antwoorden, is het niet voor de zitting antwoorden en eerst op de zitting op dergelijke verzoeken beslissen geen aanwijzing voor partijdigheid. Het nemen van de hiervoor beschreven beslissingen behoren tot de bevoegdheden van de rechter ter zitting. De rechter heeft die beslissingen ter zitting ook mondeling gemotiveerd en die motivering is niet onbegrijpelijk, temeer nu de beslissingen om niet meer dan de gebruikelijke zittingstijd te hanteren en een stiefouder niet toe te laten tot een besloten zitting in lijn zijn met de door de rechtbank voor zaken als de onderhavige gehanteerde protocollen en beleid.

3.6

JBW was door de rechtbank uitgenodigd voor de zitting van 28 maart 2019 en dat uitnodigen is niet onbegrijpelijk, nu de rechtbank in de zaak van verzoeker reeds op 29 juni 2018 had beslist tot een voorlopige zorgregeling in die zin dat de omgang van mevrouw [naam moeder] met het minderjarige kind van partijen moest worden opgestart onder begeleiding van het wijkteam. Jeugdbescherming West zou de rechter kunnen informeren over het verloop van die begeleiding. Zelfs indien juist is de mededeling van verzoeker dat JBW tot dan toe geen rol had gespeeld, zou ook die informatie ter zitting aan de rechter moeten worden verschaft en in de verdere beoordeling van de zaak moeten worden betrokken.

Dat de rechter een vrouw is, kan geen grond zijn voor toewijzing van een wrakingsverzoek. Dat wordt niet anders indien verzoeker bij een eerdere behandeling van zijn zaak ter zitting eveneens de rechter heeft getroffen en hij toen ook al twijfels had over haar onpartijdigheid. Het wordt evenmin anders door de slechte ervaringen die verzoeker zegt te hebben met bijna uitsluitend vrouwelijke hulpverleners uit het werkveld van jeugdbescherming.

3.8

Het verzoek is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.

4De beslissing

De rechtbank:

- wijst af het verzoek tot wraking van mr. M.C. Woudstra.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.A. Kalk, voorzitter, mr. A. Buizer en mr. I.K. Rapmund, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van

24 april 2019 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.

Verzonden op:

aan:

- verzoeker

- mr. M.C. Woudstra

- mr. E. Hartog



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733