Rechtbank Midden-Nederland 06-03-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:1444

Datum publicatie19-04-2019
ZaaknummerNL18.16929
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilievermogensrecht; Medewerking aan verkoop/toedeling
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verdeling voormalige echtelijke woning, waar vrouw al 9 jaar na verbreken relatie met kinderen woont. Vrouw wil verdeling uitstellen. Uitgangspunt wetgever is dat niemand kan worden gehouden om in ‘onverdeeldheid’ te blijven. Alleen in zeer bijzondere gevallen kan worden bepaald dat er nog niet verdeeld hoeft te worden (art. 3:178 lid 3 BW). Omdat man nog aansprakelijk is voor hypotheek, wordt hij beperkt in mogelijkheden om nieuwe woning te kopen. Woning moet worden verkocht.

Volledige uitspraak


V ONNIS

-------

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht Zittingsplaats Utrecht

zaaknummer: NL18.16929 Vonnis van 6 maart 2019 in de zaak van

[de man] , wonende te [woonplaats] ,

eiser van de vordering, verweerder op de tegenvordering, hierna te noemen: de man, advocaat mr. S. Eernstman,

tegen

[de vrouw] , wonende te [woonplaats] ,

verweerster op de vordering, eiseres van de tegenvordering, hierna te noemen: de vrouw, advocaat mr. I.P.M. Boelens.

1De procedure

1.1.

De rechtbank heeft de volgende stukken van partijen ontvangen:

- de procesinleiding van de man;

- het verweerschrift van de vrouw met een tegenvordering;

- het verweerschrift van de man op de tegenvordering van de vrouw;

- het door de man ingediende hypotheekoverzicht;

- de door de man ingediende bijlagen 9 en 10.

1.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 12 februari 2019. Partijen en hun advocaten waren daarbij aanwezig.

1.3.

Partijen hebben vervolgens de rechter gevraagd om vonnis te wijzen.

2De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Partijen zijn op [trouwdatum] 2001 met elkaar getrouwd in gemeenschap van goederen. Op [echtscheidingsdatum] 2010 heeft de Rechtbank Utrecht de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De Rechtbank Utrecht heeft op 28 april 2010 bepaald dat de vrouw in de woning van partijen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) mocht blijven wonen voor een periode van zes maanden na inschrijving van de echtscheiding. De rechtbank Utrecht heeft in dezelfde uitspraak het tussen partijen gesloten convenant opgenomen. Hierin hebben partijen afspraken gemaakt over de woning. Op […] 2010 is de echtscheiding ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, waardoor het huwelijk van partijen op die datum is geëindigd.

2.2.

De vrouw woont nog altijd in de gezamenlijke woning van partijen, samen met de dochters van partijen. De man wil nu dat de woning verkocht wordt en dat de opbrengst tussen partijen wordt verdeeld. De man wil niet langer de lasten van de woning betalen en wil zelf een woning gaan kopen. Dat kan hij nu niet omdat hij nog aansprakelijk is voor de hypotheek die op de woning van partijen rust. De vrouw wil met de dochters in de woning blijven wonen. Zij wil dat de woning niet verdeeld wordt en partijen dus samen eigenaar blijven. Als er toch verdeeld wordt, wil zij de woning overnemen.

Beslissing

2.3.

De rechtbank is van oordeel dat de woning moet worden verdeeld en zal bepalen dat deze moet worden verkocht. De rechtbank zal uitleggen waarom zij tot dit oordeel komt.

Wel of niet verdelen?

2.4.

Het uitgangspunt van de wetgever is dat niemand kan worden gehouden om in een ‘onverdeeldheid’ te blijven. Dat wil zeggen dat als iemand vraagt om een gezamenlijk goed te verdelen, de rechter dit ook zal moeten doen. Alleen in heel bijzondere gevallen kan worden bepaald dat er nog niet verdeeld hoeft te worden. Dat is namelijk alleen als de belangen van degene die niet wil verdelen ‘aanmerkelijk groter’ zijn dan de belangen van degene die wel wil verdelen (artikel 3:178 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, BW).

Die situatie doet zich hier niet voor. Weliswaar heeft de vrouw er belang bij dat zij met de kinderen in de woning kan blijven en is de kans groot dat zij na een verhuizing hogere woonlasten zal hebben, maar dat alleen is onvoldoende. In veel echtscheidingen zal er namelijk verhuisd moeten worden naar een duurdere woning. Wat dat betreft is de situatie van de vrouw dus niet bijzonder. Verder heeft de vrouw al bijna negen jaar in de woning kunnen wonen tegen lage lasten, onder meer omdat de man een deel van de lasten betaalde. Dat is al veel langer dan bij andere echtscheidingen gebruikelijk is. Tegenover het belang van de vrouw om in de woning te blijven wonen, staat verder het belang van de man om zijn leven opnieuw in te richten. De man wordt daarin al bijna negen jaar belemmerd. Omdat hij nog aansprakelijk is voor de hypotheek, wordt hij namelijk beperkt in zijn mogelijkheden om een nieuwe woning te kopen. De rechtbank is van oordeel dat van de man niet kan worden gevraagd om het kopen van een eigen woning nog langer uit te stellen.

Voor de volledigheid merkt de rechtbank nog op dat, voor de vraag of er wel of niet verdeeld moet worden, het niet meer uitmaakt wat partijen waren overeengekomen in hun convenant. Als partijen namelijk al bedoeld hadden om de verdeling van de woning uit te

sluiten, dan konden zij dit toch maar voor een periode van vijf jaar doen (artikel 3:178 lid 5 BW) . Die periode is al lang voorbij.

Geen termijn voor overname woning

2.5.

De rechtbank zal aan de vrouw geen termijn geven om te bekijken of zij toch nog de woning kan overnemen. De vrouw kan de woning namelijk op dit moment niet overnemen omdat haar salaris daarvoor te laag is en het is nog onduidelijk of de vrouw meer zal gaan verdienen en, zo ja, per wanneer dat zal zijn. Ook is nog niet duidelijk of zij met dat hogere inkomen wel de woning kan overnemen. Bovendien heeft de vrouw al bijna negen jaar de tijd gehad om genoeg inkomen te verdienen om de woning over te nemen. Gelet op die omstandigheden kan van de man niet worden verlangd dat hij nog langer wacht met de verkoop van de woning.

Verkoop van de woning

2.6.

Op de zitting van 12 februari 2019 heeft de rechtbank (voor het geval de rechtbank zou beslissen dat de woning verkocht moet worden) met partijen besproken hoe die verkoop in zijn werk zal moeten gaan. Partijen zijn toen overeengekomen dat de heer [A] als makelaar moet worden benoemd. Ook zijn zij ermee akkoord gegaan dat deze makelaar de vraagprijs en de laatprijs zal bepalen. De laatprijs houdt daarbij in dat, als een koper minimaal die prijs biedt, partijen moeten meewerken aan de verkoop van de woning voor die prijs. De rechtbank zal daarom bepalen dat partijen binnen vier weken aan deze makelaar de opdracht tot verkoop van de woning moeten geven en dat zij zich zullen houden aan de vraag- en laatprijs die de makelaar zal bepalen. Ook zullen zij zich voor de rest moeten houden aan de aanwijzingen van de makelaar, bijvoorbeeld over het opruimen van de woning en het meewerken aan bezichtigingen door mogelijke kopers.

2.7.

Verder zullen partijen ook moeten meewerken aan het opstellen van de verkoopovereenkomst en de notariële leveringsakte. De man heeft daarbij gevorderd dat dit vonnis in de plaats komt van de toestemming (handtekening) van de vrouw bij die notariële leveringsakte. De rechtbank zal dit toewijzen, omdat de vrouw daar geen verweer tegen heeft gevoerd.

2.8.

Ten slotte zal de rechtbank bepalen dat partijen allebei de helft van de kosten van de makelaar moeten betalen, omdat zij ook allebei voor de helft eigenaar van de woning zijn. Na verkoop van de woning moeten partijen de verkoopopbrengst (en de eventuele uitkering uit de polis levensverzekering) gebruiken om de hypotheek bij Florius af te lossen. Als er dan nog een bedrag overblijft, dan moeten zij dit bedrag delen. Als er nog een restschuld overblijft, dan zijn zij tegenover elkaar verplicht om allebei de helft te dragen (tegenover de bank blijven zij dan hoofdelijk aansprakelijk, dat wil zeggen voor de volledige restschuld).

Uitvoerbaar bij voorraad

2.9.

De man heeft gevorderd dat deze beslissing ‘uitvoerbaar bij voorraad’ wordt verklaard. Dat wil zeggen dat de beslissing meteen moet worden uitgevoerd, ook al wordt er hoger beroep ingesteld. De rechtbank zal deze vordering toewijzen, omdat de vrouw daartegen geen verweer heeft gevoerd. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat de man al lang genoeg heeft moeten wachten met de verkoop van de woning.

Proceskosten

2.10.

De rechtbank zal bepalen dat partijen allebei hun eigen proceskosten moeten betalen. Dit is namelijk gebruikelijk in procedures waarin partijen elkaars ex-partners zijn en de man heeft geen redenen genoemd waarom daar in dit geval van afgeweken zou moeten worden.

3De beslissing

De rechtbank:

op de vordering en tegenvordering

3.1.

bepaalt dat de woning aan de [adres] te [woonplaats] als volgt moet worden verdeeld:

- veroordeelt partijen om binnen vier weken na heden aan de heer [A] , makelaar bij kantoor [naam makelaarskantoon] te [vestigingsplaats] , de opdracht te geven tot verkoop van deze woning;

- veroordeelt partijen om zich te houden aan de vraag- en laatprijs die deze makelaar zal bepalen en aan de overige aanwijzingen van deze makelaar;

- veroordeelt partijen om hun medewerking te verlenen aan het opstellen van de verkoopovereenkomst en de notariële leveringsakte en bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming (handtekening) van de vrouw bij die notariële leveringsakte;

- veroordeelt partijen om ieder de helft van de kosten van deze makelaar te betalen;

- veroordeelt partijen om na verkoop van de woning de verkoopopbrengst (en de eventuele uitkering uit de polis levensverzekering) te gebruiken om de hypotheek bij Florius af te lossen en bepaalt dat;

o als er nog een bedrag overblijft, partijen dit bedrag bij helfte moeten delen;

o als er een restschuld overblijft, partijen tegenover elkaar verplicht zijn om ieder de helft daarvan te dragen;

3.2.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

3.3.

bepaalt dat partijen allebei hun eigen proceskosten moeten dragen;

3.4.

wijst de vorderingen van partijen voor het verdere af.

Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Heijckmann, rechter, in aanwezigheid van de griffier, mr. J.A.M.H. de Wit, en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2019.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733