Raad van State 26-03-2019, ECLI:NL:RVS:2019:910

Datum publicatie03-04-2019
Zaaknummer201805731/2/A2, 201805732/2/A2, 201805733/2/A2, 201805734/2/A2 en 201808115/2/A2
Zittingsplaats's-Gravenhage
Formele relatiesEerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2018:4096, Onduidelijk
RechtsgebiedenBestuursrecht
TrefwoordenFiscaal familierecht; Procesrecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verzoek van de belastingdienst om te bepalen dat alleen de Afdeling Bestuursrechtsspraak van de stukken kennis zal nemen en niet ook appellante. De stukken bevatten inkomensgegevens van de echtgenoot van appellante. Appellante leeft al geruime tijd gescheiden van haar echtgenoot en is daarom volgens de belastingdienst te beschouwen als een derde, aan wie dergelijke gegevens niet worden verstrekt ivm eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Volledige uitspraak


201805731/2/A2, 201805732/2/A2, 201805733/2/A2, 201805734/2/A2 en 201808115/2/A2.

Datum beslissing: 26 maart 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:

[appellante], wonend te [woonplaats],

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 mei 2018 in zaak nr. 17/4012 in het geding tussen:

[appellante]

en

Belastingdienst/Toeslagen.

Procesverloop

[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 mei 2018 in zaak nr. 17/4012.

Belastingdienst/Toeslagen heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft de volgende stukken:

Details inkomstenverhouding van [partner] over 2015;

Details inkomensverhouding van [partner] over 2016.

Overwegingen

1.    Belastingdienst/Toeslagen heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen.

2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.    Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van [partner] zwaarder dan het belang dat [appellante] kennis kan nemen van de stukken.

De stukken bevatten de bij de belastingdienst bekende inkomensgegevens van [partner] over de jaren 2015 en 2016. De belastingdienst verstrekt dergelijke gegevens in verband met de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer  van de belastingplichtige niet aan derden. De Afdeling acht dit beleid van de belastingdienst niet onredelijk. Hoewel [appellante] en [partner] gehuwd zijn, leven zij volgens [appellante] al geruime tijd gescheiden. [appellante] valt daarom te beschouwen als een derde in de zin van het hiervoor weergegeven beleid van de belastingdienst.

4.    De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe;

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, griffier.

w.g. Daalder    w.g. Oranje

lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2019



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733