Rechtbank Noord-Nederland 19-12-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:5534

Datum publicatie05-03-2019
ZaaknummerC/19/124970 / JE RK 18-528
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
RechtsgebiedenCiviel recht
Trefwoorden
Jeugdbescherming / Jeugdwet; Jeugdbescherming / Jeugdwet; Gesloten jeugdzorg; Jeugdzorg 18+;
Meerderjarigenbescherming;
Meerderjarigenbescherming; Wvggz/Wzd (BOPZ); Wvggz/Wzd (BOPZ)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Art 6.1.2 Jw. Na aanhouding voldoet verzoek College niet aan vereisten. Verklaring gedragswetenschapper niet overtuigend. Jeugdige moet beschermd worden tegen zichzelf en tegen maatschappij maar machtiging gesloten jeugdhulp 18+ niet geëigende maatregel. Vrijwillige plaatsing binnen gesloten jeugdhulp is niet mogelijk. BOPZ-maatregel (voorwaardelijke rechterlijke machtiging) meer passend. Verlenging van 1 maand om het College als verzoeker deze machtiging te laten vragen.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Assen

zaakgegevens : C/19/124970 / JE RK 18-528

datum uitspraak: 19 december 2018

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp in de zaak van

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Assen, hierna te noemen het college,

gevestigd te Assen,

betreffende

[jongmeerderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [jongmeerderjarige] .

De kinderrechter merkt voorts als belanghebbende aan:

[moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te Assen.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van het college, ingekomen bij de griffie op 26 november 2018;

- het gewijzigde verzoek met bijlagen van het college, ingekomen bij de griffie op 4 december 2018;

- het gewijzigde verzoek met bijlagen van het college, ingekomen bij de griffie op 13 december 2018;

- de verklaring d.d. 23 november 2018 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;

- de instemmende verklaring d.d. 10 december 2018 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.

Ter zitting van 5 december 2018 is de zaak behandeld in aanwezigheid van:

- [jongmeerderjarige] , bijgestaan door mr. W.M. Bierens,

- de moeder,

- de heer [Bd.] en mevrouw [F.], namens het college.

Van het verhandelde ter zitting is een proces verbaal opgemaakt. De kinderrechter heeft het verzoek aangehouden om het college in de gelegenheid te stellen aanvullende stukken in te dienen.

Op 17 december 2018 heeft de kinderrechter de behandeling ter zitting voortgezet.

Gehoord zijn:

- [jongmeerderjarige] , bijgestaan door mr. W.M. Bierens,

- de moeder,

- de heer [S.] , namens het college,

- mevrouw [B.] , verbonden aan Schakenbosch.

Opgeroepen en niet verschenen is:

- mevrouw [G] , de curator van [jongmeerderjarige] .

De feiten

Bij beschikking van 27 juni 2018 is een machtiging gesloten jeugdzorg verleend tot uiterlijk [geboortedatum] (datum bereiken meerderjarigheid).

[jongmeerderjarige] is op [geboortedatum] meerderjarig geworden.

[jongmeerderjarige] woont in Schakenbosch.

Het verzoek


Het college van de gemeente Assen heeft op grond van artikel 6.1.2, eerste en vierde lid van de Jeugdwet, een machtiging verzocht om [jongmeerderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van verzoeker

Schakenbosch omschrijft de situatie als volgt. Sinds maart 2017 verblijft [jongmeerderjarige] op Schakenbosch. [jongmeerderjarige] is een kwetsbaar en beïnvloedbaar meisje met een belast verleden en ernstige emotionele problematiek. Daarnaast is sprake van een licht verstandelijke beperking met een zeer disharmonisch profiel. Dit betekent dat ze moeite heeft om oorzaak-gevolg relaties te leggen en op basis van haar verbale vermogens wordt ze gemakkelijk overschat.

Het emotionele ontwikkelniveau van [jongmeerderjarige] is niet verder dan tot haar zevende jaar. Dit betekent dat ze een forse achterstand heeft ten opzichte van leeftijdsgenoten. [jongmeerderjarige] bevindt zich in de identificatiefase waarin haar identiteit nog volop in ontwikkeling is. Begeleiders hebben een belangrijke rol als vertrouwenspersoon en rolmodel. De gewetensontwikkeling, het aanvoelen van andermans emoties en het overzien van consequenties van eigen gedrag zijn allemaal nog in het beginstadium. Wanneer [jongmeerderjarige] zich in een bekende en vertrouwde opmgeving bevindt, kan ze meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid laten zien. Ze kan dan terugvallen op bekende routines en aangeleerde vaardigheden. Bij onverwachte problemen of onbekende situaties heeft ze echter intensieve ondersteuning nodig om te doen wat goed voor haar is. Zo kan ze moeite hebben om haar impulsen te controleren wanneer ze zelfstandig een activiteit onderneemt buiten haar vertrouwde omgeving. Door het complexe beeld dat [jongmeerderjarige] laat zien, is de verwachting dat [jongmeerderjarige] ook in de toekomst een beschermde omgeving nodig heeft, waarbij ze de mogelijkheid krijgt om zichzelf te ontwikkelen. Het is de verwachting dat [jongmeerderjarige] hier geruime tijd voor nodig heeft, zodat de behandeling aan kan sluiten bij hetgeen [jongmeerderjarige] aankan.

Het is van belang dat de machtiging gesloten jeugdhulp gecontinueerd wordt en er een trajectmachtiging komt. [jongmeerderjarige] heeft moeite met het omgaan van vrijheden en er zijn ernstige zorgen dat wanneer er geen machtiging meer is, [jongmeerderjarige] niet kan omgaan met het plotseling wegvallen van de vertrouwde kaders, waarbinnen zij zich veilig voelt en het goed doet. Wanneer dit zich voordoet, zal dit ten koste gaan van de ontwikkeling die [jongmeerderjarige] heeft doorgemaakt, waardoor ook haar vervolgplek in gevaar komt. [jongmeerderjarige] staat op de wachtlijst voor 's Heerenloo.

De heer [Bd.] heeft ter zitting van 5 december 2018 onder meer verklaard dat de wachtlijsten voor een LVB-instelling één van de redenen is waarom het zo lastig is om een geschikte vervolgplek voor [jongmeerderjarige] te vinden. Een plaatsing in een besloten groep bij Schakenbosch wordt als een te grote stap gezien. Er is gekozen voor continiuteit in het belang van [jongmeerderjarige] . De heer [Bd.] heeft geen antwoord op de vraag waarom er niet gekozen is voor een BOPZ-maatregel.

Ter zitting van 17 december 2018 heeft de heer [S.] verklaard dat het college voor een dilemma stond omdat de gesloten jeugdhulp al een lange periode is ingezet. Een aantal gestelde doelen zullen niet behaald kunnen worden. De heer [S.] heeft overleg gehad met de gedragswetenschapper, ook over in hoeverre de mening van [jongmeerderjarige] opgenomen moet worden. Zowel de gedragswetenschapper als het college heeft voor het dilemma gestaan of er voldoende gewerkt is aan de doelen. De gedragswetenschapper heeft een positief advies gegeven, maar met de kanttekening dat er duidelijke doelen gesteld moeten worden.

Alle partijen willen [jongmeerderjarige] graag de vrijheid geven, maar gebleken is dat ze dan niet altijd de goede keuzes maakt. Het komende half jaar mag geen herhaling worden van het afgelopen jaar. Het is van belang dat er een goed vervolgplan wordt opgesteld vanuit Schakenbosch. De vraag is in hoeverre dit binnen de geslotenheid moet. In december verblijft [jongmeerderjarige] twee weken bij moeder. Dat maakt dat sommige aspecten elkaar tegenspreken. Dat [jongmeerderjarige] niet achter een gesloten machtiging staat, maakt het lastig. De bescherming moet ingezet worden, maar dit moet wel goed weggezet worden. De vervolgplek moet passend zijn.

Over een opname via de BOPZ is wel gesproken, maar daar kleven voorwaarden aan. Het is de vraag of deze met haar huidige indicatie toegewezen wordt.

Mogelijk kan de huidige machtiging ter overbrugging worden afgegeven, zodat het college kan onderzoeken of een verzoek vanuit de BOPZ passend is.

Het standpunt van belanghebbenden

Het standpunt van [jongmeerderjarige]

Ter zitting van 5 december 2018 heeft mr. Bierens onder meer verklaard dat er gekeken moet worden naar een ander alternatief. [jongmeerderjarige] staat niet positief tegenover een plaatsing bij 's Heerenloo. De verklaring van de gedragswetenschapper is niet afdoende. Mogelijk is een maatregel in het kader van de wet BOPZ een optie.

Mr. Bierens heeft ter zitting van 17 december 2018 de vraag gesteld in hoeverre het reëel wordt geacht dat [jongmeerderjarige] over een half jaar zelfstandig gaat wonen. Nu Schakenbosch ter zitting stelt dat dit niet tot de mogelijkheden behoort, heeft mr. Bierens aangevoerd dat een passende maatregel gevraagd moet worden. Het aangepaste verzoek is slechts her en der gewijzigd. In de nieuwe verklaring van de gedragswetenschapper is wederom de mening van [jongmeerderjarige] vrijwel niet opgenomen. Het lijkt knip en plakwerk. [jongmeerderjarige] moet worden beschermd. [jongmeerderjarige] is zeer weifelend over een plaatsing bij 's Heerenloo. Het verzoek voldoet aan geen enkele voorwaarde die is gesteld.

Mr. Bierens is van mening dat een BOPZ maatregel beter aansluit bij wat [jongmeerderjarige] nodig heeft. Een voorwaardelijke machtiging via de BOPZ is een lichtere maatregel dan wat nu gevraagd wordt. Bovendien is dat gericht op de toekomst. Het civiele jeugdrecht is in dit geval niet toereikend en mr. Bierens voert aan dat het verzoek in feite afgewezen moet worden. Echter, dient de veiligheid van [jongmeerderjarige] voorop te staan en Mr. Bierens verzoekt dan ook om de machtiging te verlenen voor één à twee maanden zodat verzoeker in de gelegenheid wordt gesteld om een BOPZ maatregel aan te vragen.

[jongmeerderjarige] heeft ter zitting wisselende verklaringen afgelegd over een mogelijke plaatsing bij 's Heerenloo. Enerzijds voelt zij geen klik met de kinderen en de begeleiding aldaar, anderzijds realiseert zij zich ook dat 's Heerenloo een mooie plek is.

Het standpunt van moeder

Binnen Schakenbosch is het veilig. [jongmeerderjarige] heeft een goede begeleider. De therapie die [jongmeerderjarige] volgt is belangrijk. Moeder ziet een verbetering bij [jongmeerderjarige] ten opzichte van twee jaar geleden. Als [jongmeerderjarige] ruzie heeft, loopt ze weg. [jongmeerderjarige] moet wennen op een nieuwe plek. 's Heerenloo is een prachtige locatie met veel mogelijkheden, waarbinnen [jongmeerderjarige] kan groeien. Moeder hoopt niet dat [jongmeerderjarige] gesloten geplaatst blijft. Na een uitleg merkt moeder op dat een voorwaardelijke machtiging via de BOPZ mogelijk een goede bescherming kan bieden.

Het standpunt van de informant (Schakenbosch)

Mevrouw [B.] heeft onder meer het volgende verklaard ter zitting van 17 december 2018. [jongmeerderjarige] is een kwetsbaar meisje. Ze is verbaal veel sterker dan performaal. Ze oogt volwassener dan ze sociaal emotioneel is. In de drama- en systeemtherapie heeft ze goede stappen gezet, maar de behandeling vergt veel van haar. De behandeling wordt de komende tijd doorgezet. Het verwerken van een trauma is een proces en het is van belang dat [jongmeerderjarige] niet overvraagd wordt tijdens dit proces. Desgevraagd merkt mevrouw [B.] op dat de behandeling waarschijnlijk binnen een half jaar afgerond kan zijn.

[jongmeerderjarige] staat op de wachtlijst van 's Heerenloo. Er kunnen geen toezeggingen worden gedaan of [jongmeerderjarige] over zes maanden bij 's Heerenloo geplaatst kan worden. Doordat ze daar dagbesteding heeft, is ze een interne kandidaat. Hopelijk helpt dit om haar te kunnen plaatsen.

In de afgelopen periode is geoefend met vrijheden, maar dat lukt haar niet. Dit is geprobeerd aan de hand van doelopdrachten, maar dan wordt [jongmeerderjarige] aangehouden vanwege stelen of krijgt ze boetes voor zwart rijden. De verhalen waarmee ze weer bij Schakenbosch terugkeert zijn zorgelijk. Verlof onder begeleiding is nodig. Het verlof bij moeder, oma en vader wordt gekaderd. Het is dan ook goed dat ze naar 's Heerenloo kan, omdat haar daar bescherming geboden wordt.

Mocht [jongmeerderjarige] over een half jaar niet bij 's Heerenloo geplaatst kunnen worden, dan wordt het een vrijwillige plaatsing binnen Schakenbosch. Mogelijk wordt er dan gekeken naar een BOPZ maatregel. Mevrouw [B.] merkt op dat zij er vanuit is gegaan dat een maatregel via de BOPZ een zwaardere maatregel is. Mocht de verzochte machtiging niet verleend worden, dan zal [jongmeerderjarige] op de gesloten afdeling verblijven. Ze heeft een goede band met de mentor die alleen werkzaam is op de gesloten afdeling. Mevrouw [B.] hoopt dat de trajectmachtiging wordt afgegeven zodat er een warme overdracht kan plaatsvinden.

De beoordeling


Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw) kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.

Conform artikel 6.1.2, vierde lid, Jw kan een machtiging voor een jeugdige die achttien jaar is, bovendien slechts verleend worden indien:

a. sprake is van een behandeling die reeds aangevangen is voordat de leeftijd van achttien jaar is bereikt;

b. voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar een hulpverleningsplan is vastgesteld;

c. toegewerkt wordt naar een andere vorm van jeugdhulp dan gesloten jeugdhulp en dit ook blijkt uit het hulpverleningsplan, en

d. de gesloten jeugdhulp niet langer duurt dan zes maanden na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar.

De kinderrechter overweegt dat het duidelijk is dat [jongmeerderjarige] hulp nodig heeft. Bij [jongmeerderjarige] is sprake van een licht verstandelijke beperking met een zeer disharmonisch profiel. Daarnaast is sprake van een belaste voorgeschiedenis en minderwaardigheidsgevoelens, internaliserende problematiek en een laag gevoel voor eigenwaarde. [jongmeerderjarige] laat een wisselend beeld zien, waarbij ze somberheid en spanning ervaart. Voorts is ze bekend met automutilatie, suïcidale neigingen en eerder onbegrensd middelengebruik. Hieruit blijkt dan ook voldoende dat er bij [jongmeerderjarige] sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren.

Een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van een jeugdige die al achttien jaar is en voor wie al een machtiging gesloten jeugdhulp gold, kan alleen worden verleend indien er sprake is van een al aangevangen behandeling en er concreet uitzicht is op afronding van die behandeling binnen een korte en afzienbare tijd na het bereiken van de achttienjarige leeftijd. Op grond van de overgelegde stukken en de verkregen inlichtingen tijdens de beide zittingen kan de kinderrechter niet anders dan concluderen dat hieraan niet is voldaan en overweegt hiertoe als volgt.

[jongmeerderjarige] is op [geboortedatum] meerderjarig geworden. Zij verbleef weliswaar al voor die datum in een instelling voor gesloten jeugdhulp, maar op dit moment staat niet vast dat haar behandeling over zes maanden afgerond is. Verder kan uit het hulpverlenersplan niet worden opgemaakt op welke termijn naar een andere vorm van jeugdhulp wordt toegewerkt. Uit de verklaringen van het college en Schakenbosch maakt de kinderrechter op dat het verzoek mede gedaan is om als een overbrugging, of zoals de verzoeker het noemt als een trajectmachtiging, te fungeren. Echter, is niet met zekerheid te stellen dat [jongmeerderjarige] binnen deze periode bij 's Heerenloo geplaatst kan worden.

Bovendien hebben zowel het college als de gedragswetenschapper opgemerkt dat het de vraag is of er voldoende geoefend is met het toekennen van vrijheden aan [jongmeerderjarige] . Schakenbosch heeft aangevoerd dat er wel degelijk geoefend is, maar dat het behalen van doelopdrachten niet is gelukt. [jongmeerderjarige] komt in aanraking met justitie vanwege stelen of zwartrijden. Ook heeft ze uitspraken gedaan die erop wijzen dat zij callgirl wil worden.

Gelet op de ervaringen, is het volgens Schakenbosch maar zeer de vraag of het op een juiste wijze omgaan met vrijheden in de komende maanden wel gaat lukken.

Ondanks de uitvoerige uitleg van de kinderrechter ten tijde van de eerste zitting over aan welke eisen een verzoek, maar ook de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper moet voldoen, laat ook de tweede verklaring van de gedragswetenschapper aan duidelijkheid te wensen over. Na overleg met het college zijn de twijfels die [jongmeerderjarige] heeft geuit over een plaatsing bij 's Heerenloo niet letterlijk door de gedragswetenschapper overgenomen, maar heeft deze voor een middenweg gekozen. Dit acht de kinderrechter een zeer zorgelijke gang van zaken. De gedragswetenschapper dient een onafhankelijk onderzoek te verrichten en de mening van de jeugdige mee te nemen in de verklaring. Enige ambivalentie van de jeugdige dient door de gedragswetenschapper op de juiste waarde geschat te worden en indien nodig mag van de gedragswetenschapper verwacht worden dat deze twijfels worden weerlegd dan wel weersproken.

Verder kan uit het overgelegde hulpverleningsplan niet worden opgemaakt op welke termijn er naar een andere vorm van jeugdhulp wordt toegewerkt. Ook uit de tijdens de zittingen verkregen inlichtingen is dit niet duidelijk geworden. Hoewel de kinderrechter van oordeel is dat het van groot belang is dat [jongmeerderjarige] de noodzakelijke hulp geboden krijgt en dat aannemelijk is dat die hulp in geslotenheid geboden moet worden, vindt zij, gelet op het voorgaande, geen steun in de wet voor toewijzing van het verzoek van het college. Het ligt voor de hand dat voor [jongmeerderjarige] in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) een rechterlijke machtiging wordt gevraagd, waarover vanuit Schakenbosch blijkbaar ook te kennen is gegeven dat [jongmeerderjarige] hiervoor in aanmerking zou komen en die ook als basis zou kunnen dienen voor een langer verblijf van haar aldaar. Gelet op de ter zitting door mevrouw [B.] gedane uitspraken attendeert de kinderrechter Schakenbosch erop dat een vrijwillige plaatsing binnen een gesloten kader niet tot de mogelijkheden behoort. Een gesloten plaatsing, ook van volwassenen, kan slechts indien deze getoetst is door de rechter. Het verweer van het college dat [jongmeerderjarige] mogelijk niet de juiste indicatie voor een BOPZ-maatregel kan krijgen, kan de kinderrechter niet volgen. Immers staat vast dat [jongmeerderjarige] , naast een verstandelijke beperking, gediagnosticeerd is met bijkomende problematiek. Eveneens is gebleken dat [jongmeerderjarige] tijdens haar toegekende vrijheden zichzelf in gevaar brengt. Mocht de huidige indicatie niet afdoende zijn, dan ligt het op de weg van het college om er voor te zorgen dat de juiste indicatie wordt afgegeven.

Alles overwegende stelt de kinderrechter dan ook vast dat [jongmeerderjarige] beschermd moet worden tegen zichzelf en de maatschappij, maar vastgesteld kan worden dat een machtiging gesloten jeugdhulp 18+ niet de geëigende maatregel is. Echter zijn alle partijen het er eveneens over eens dat [jongmeerderjarige] momenteel niet zelfstandig de maatschappij in kan. De bescherming van een machtiging, waarmee ze in haar vrijheden kan worden beperkt, is noodzakelijk. De kinderrechter zal dan ook, mede gelet op het verzoek van mr. Bierens, een machtiging verlenen voor de duur van een maand en het verzoek voor het overige afwijzen.

De kinderrechter acht het aangewezen dat deze maand wordt gebruikt zodat in het kader van de wet BOPZ een voorwaardelijke machtiging kan worden gevraagd waarmee [jongmeerderjarige] haar huidige plek binnen Schakenbosch wordt veilig gesteld, dan wel een plek binnen een beschermde/gesloten woonplek kan worden gerealiseerd waarbij vrijheid beperkende maatregelen kunnen worden toegepast.

De beslissing


De kinderrechter:

verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 19 december 2018 tot uiterlijk 19 januari 2019 betreffende [jongmeerderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;

wijst het verzoek voor het overige af;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. H.R. Eising, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H. Bijkerk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2018.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733