Hoge Raad 15-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:238

Datum publicatie15-02-2019
Zaaknummer18/02545
ProcedureArtikel 81 RO-zaken
Formele relatiesIn cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:2246, Bekrachtiging/bevestiging; Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1500, Gevolgd
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilievermogensrecht; Verrekening van het saldo art. 1:141
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Parket HR: hof heeft rekening-courantvordering man op zijn BV – mede op grond van het vermoeden van art. 1:141 lid 3 BW – terecht aangemerkt als te verrekenen vermogen; en daarmee ook het bedrag dat vanuit deze vordering naar een internetspaarrekening van de man is overgeboekt. Volgt conclusie tot verwerping van het cassatieberoep.
HR: doet af op basis van art. 81 RO en laat oordeel Hof in stand.

Volledige uitspraak


15 februari 2019

Eerste Kamer

18/02545

TT/AR

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[de man],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. S. Kousedghi,

t e g e n

[de vrouw],
wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de beschikkingen in de zaak C/16/358183/FA RK 13-7875 van de rechtbank Midden-Nederland van 2 september 2015,
29 april 2016, 31 augustus 2016;

b. de beschikking in de zaak 200.204.446 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 maart 2018.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

Mr. H.J.W. Alt heeft namens de man schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 15 februari 2019.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733