Rechtbank Noord-Holland 30-01-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:645

Datum publicatie01-02-2019
ZaaknummerC/15/242229 / FA RK 16-2410
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsHaarlem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Schottenaanpak / parallel ouderschap; (Verv. toestemming) paspoort;
Jeugdbescherming / Jeugdwet
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Bij parallel ouderschap (PO) geven de ouders de noodzakelijk informatie aan elkaar maar bemoeien zij zich niet met de manier waarop het ouderschap bij de andere ouder wordt ingevuld. Verder duidelijke kaders nodig, bijv. over de verjaardagen. Afwijzing verzoek man om ex op voorhand een (algemeen) verbod op te leggen om met hun kind oom vz in Engeland op te zoeken. Beslissing over therapie laat rechter aan begeleiders PO over.

Volledige uitspraak


RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd

locatie Haarlem

hoofdverblijf / zorgregeling

zaak-/rekestnr.: C/15/242229 / FA RK 16-2410

beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken d.d. 30 januari 2019

in de zaak van:

[de vrouw] ,

wonende te [plaats] ,

hierna mede te noemen: de vrouw,

advocaat mr. J.W. Verhoef, kantoorhoudende te Uithoorn,

--tegen--

[de man] ,

wonende te [plaats] ,

hierna mede te noemen: de man,

advocaat mr. P.J. Montanus, kantoorhoudende te Amsterdam.

1Verloop van de procedure

Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:

- de beschikking van deze rechtbank van 14 november 2018 en de daarin vermelde stukken;

- de brief, met bijlage, van 29 november 2018 van de advocaat van de vrouw;

- de brief, tevens aanvullende verzoeken, met bijlagen, van 4 december 2018 van de advocaat van de man;

- de brief, met bijlagen, van 12 december 2018 van de advocaat van de vrouw;

- de brief, met bijlagen, van 13 december 2018 van de advocaat van de man,

en het verhandelde ter terechtzitting op 14 december 2018, in aanwezigheid van partijen, bijgestaan door hun advocaten. De man is ook bijgestaan door een tolk. Als vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) was aanwezig [vertegenwoordiger van de Raad] . Namens Jeugdbescherming (regio Amsterdam) (hierna: de GI) was aanwezig [vertegenwoordiger van de GI] , met een stagiaire.

2De verdere beoordeling

2.1.

Bij beschikking van 14 november 2018 heeft de rechtbank bepaald dat de behandeling van de zaak ter zitting zal worden voortgezet op 14 december 2018.

2.2.

In deze zaak moet nog definitief worden beslist over het hoofdverblijf van [minderjarige] en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling), alsmede over verzoeken betreffende (toestemming voor) vakantie en afgifte van identiteitsdocumenten, en over vervangende toestemming voor therapie.

2.3.

Bij beschikking van deze rechtbank van 2 december 2016 is [minderjarige] onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling nadien is verlengd en thans nog voortduurt tot 29 september 2019.

hoofdverblijf

2.4.

Ter zitting heeft de vrouw bevestigd dat zij in het GBA in [plaats] geregistreerd is. De man heeft gezegd dat hij er geen bezwaar (meer) tegen heeft dat wordt bepaald dat het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de vrouw is. De rechtbank zal aldus beslissen, nu niet is gebleken dat het belang van [minderjarige] zich daartegen verzet.

zorgregeling

2.5.

Bij beschikking van 14 februari 2018 is als tijdelijke zorgregeling bepaald dat [minderjarige] bij de man zal verblijven eens in de twee weken van donderdag uit school tot woensdag naar school.

2.6.

De vrouw heeft verzocht deze zorgregeling terug te brengen tot een regeling waarbij [minderjarige] bij de man verblijft van vrijdag uit school tot dinsdag naar school. Volgens de vrouw wil [minderjarige] dit zelf graag en is zijn stem nog onvoldoende gehoord. De advocaat van de vrouw heeft daarom ter zitting bepleit om nog geen definitieve beslissing over de zorgregeling te nemen, om te voorkomen dat [minderjarige] nog langer in een loyaliteitsconflict zit.

2.7.

De man verzoekt de regeling uit te breiden en een bij helfte gedeelde zorgregeling te bepalen, waarbij het wisselmoment op maandag zal zijn. De advocaat van de man verzoekt de rechtbank om de zorgregeling definitief te bepalen, opdat ouders hieraan in parallel ouderschap uitvoering kunnen geven.

2.8.

De GI heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat voldoende duidelijk is wat [minderjarige] wil. [minderjarige] zit in de knel, het is voor hem van groot belang dat de strijd stopt, er een eindbeslissing komt en het parallel ouderschap kan starten.

2.9.

De Raad adviseert de rechtbank eveneens om een eindbeslissing over de zorgregeling te nemen, omdat van belang is dat de (juridische) strijd tussen ouders stopt. Inmiddels is er van alles geregeld en is er sprake van een co-ouderschap dat goed loopt. Aanhouding van beslissingen zal bij ouders de gedachte blijven voeden dat er nog dingen te halen vallen.

2.10.

Uitgangspunt in deze zaak is dat, zoals de kinderrechter van de rechtbank Amsterdam in de beschikking van 28 september 2018 heeft overwogen, de ouders in het kader van de ondertoezichtstelling een zekere vordering hebben gemaakt, maar dat nog niet alle doelen zijn bereikt. Ondertoezichtstelling is nog nodig om de laatste knelpunten weg te nemen. Middels de hulp van de GI kan het parallel ouderschap en het ouderschapsplan verder worden vormgegeven, zodat ook voor de toekomst wordt gezorgd dat [minderjarige] zonder spanningen tussen zijn ouders zal kunnen opgroeien.

In het kader van de onderhavige procedure hebben beide ouders bevestigd dat zij het belang van [minderjarige] vooropstellen en aan parallel ouderschap zullen meewerken. Door omstandigheden is de intake hiervoor bij de GI nog niet tot stand gekomen.

2.11.

Bij parallel ouderschap geven de ouders, vanuit een gelijkwaardige positie als ouders, de noodzakelijk informatie aan elkaar maar bemoeien zij zich niet met de manier waarop het ouderschap bij de andere ouder wordt ingevuld. Dit ouderschap vraagt erom dat ouders zich strikt houden aan uitgeschreven ouderschapsplannen of gerechtelijke uitspraken. Duidelijke grenzen en kaders worden vastgesteld om conflicten te verminderen of te voorkomen. De GI zal toezicht houden op de naleving van afspraken.

2.12.

De rechtbank is, in navolging van het advies van de GI en de Raad, van oordeel dat het in het belang [minderjarige] en zijn ouders is dat een definitieve en eenduidige zorgregeling wordt vastgesteld die voor meerdere jaren geldt. De rechtbank acht het niet in het belang van [minderjarige] om de beslissing over de zorgregeling aan te houden.

2.13.

De rechtbank ziet, in navolging van het advies van de Raad en de GI, geen contra-indicaties om zorgregeling uit te breiden tot een week op week af regeling. De rechtbank zal daarom bepalen dat [minderjarige] de ene week bij de vrouw zal zijn van maandag uit school tot de volgende week maandag naar school, en de andere week bij de man van maandag uit school tot maandag naar school.

Met deze regeling kan door de ouders uitvoering worden gegeven aan het geadviseerde parallel ouderschap.

vakanties en feestdagen

2.14.

De man heeft verzocht om een regeling voor vakanties en (bijzondere) feestdagen vast te stellen en heeft op 5 januari 2018 zijn voorstel ervoor ingediend. De vrouw heeft hierop niet meer gereageerd. De rechtbank acht de voorgestelde regeling in het belang van [minderjarige] en zal deze vaststellen. Voor zover nodig zal de rechtbank de regeling aanpassen, indien sprake is van data / periodes in het verleden.

Uitgangspunt is dat vakanties bij helfte worden gedeeld:

Zomervakantie:

De zomervakantie zal in twee gelijke delen worden verdeeld waarbij de start van het eerste deel, de laatste schooldag is. De wissel zal plaatsvinden te 15.30 uur op de laatste dag van de eerste periode.

De laatste dag van de tweede periode zal de eerste schooldag zijn.

Partijen zullen om de beurt de eerste keuze voor de eerste of de tweede periode van de zomervakantie hebben. De man heeft voor de zomervakantie van 2019 de eerste keuze, de vrouw voor de zomervakantie van 2020 en zo om en om van jaar tot jaar. De ouder die een betreffend schooljaar de eerste keuze heeft, zal deze keuze uiterlijk op 31 december voorafgaand aan de zomervakantie aan de andere ouder kenbaar maken.

Herfstvakantie

[minderjarige] zal in de herfstvakantie van 2019 bij de vrouw zijn en in de herfstvakantie van 2020 bij de man en zo om en om van jaar tot jaar. Indien deze verdeling ervoor zorgt dat [minderjarige] drie weken achter elkaar bij dezelfde ouder zal zijn, dient de herfstvakantie omgedraaid te worden verdeeld.

Kerstvakantie:

De kerstvakantie zal in twee gelijke delen worden verdeeld waarbij de start van het eerste deel, de laatste schooldag is. De wissel zal plaatsvinden te 15.30 uur op de laatste dag van de eerste periode.

De laatste dag van de tweede periode zal de eerste schooldag zijn. In de ene week zullen de

kerstdagen vallen. In de andere week Oud en Nieuw. [minderjarige] zal in de kerstvakantie van het schooljaar 2019/2020 bij de man zijn in de week waarin de kerstdagen vallen en bij de vrouw zijn in de week waarin Oud en Nieuw valt. [minderjarige] zal in de kerstvakantie van het schooljaar 2020/2021 bij de vrouw zijn in de week waarin de kerstdagen vallen en bij de man zijn in de week waarin Oud en Nieuw valt. En zo om en om van jaar tot jaar.

Voorjaarsvakantie

[minderjarige] zal in de voorjaarsvakantie van 2019 bij de man zijn en in de voorjaarsvakantie van 2020 bij de vrouw en zo om en om van jaar tot jaar. Indien deze verdeling ervoor zorgt dat [minderjarige] drie weken achter elkaar bij dezelfde ouder zal zijn, dient de herfstvakantie omgedraaid te worden verdeeld.

Meivakantie

De meivakantie zal in twee gelijke delen worden verdeeld waarbij de start van het eerste deel de laatste schooldag is. De wissel zal plaatsvinden te 15.30 uur op de laatste dag van de eerste periode. De laatste dag van de tweede periode zal de eerste schooldag zijn. Partijen zullen om de beurt de eerste keuze voor de eerste of de tweede periode van de zomervakantie hebben. De vrouw heeft in 2020 de eerste keuze, de man in 2021 en zo om en om van jaar tot jaar.

De ouder die in een betreffend jaar de eerste keuze heeft, zal deze keuze uiterlijk op 31 december van dat betreffende jaar aan de andere ouder kenbaar maken.

Omdat de keuzedatum voor het jaar 2019 is verstreken, zal de rechtbank bepalen dat [minderjarige] in 2019 het eerste deel van de meivakantie bij de man zal zijn en de tweede helft bij de vrouw.

Goede Vrijdag / Pasen

[minderjarige] is in 2019 met Goede Vrijdag en Pasen bij de man. [minderjarige] is in 2020 met Goede Vrijdag en Pasen bij de vrouw.

En zo om en om van jaar tot jaar. De vakantieregeling prevaleert echter boven de

feestdagenregeling.

Hemelvaartsdag

[minderjarige] is in 2019 met Hemelvaart en de dag na Hemelvaart bij de vrouw. [minderjarige] is in 2020 met Hemelvaart en de dag na Hemelvaart bij de man. De vakantieregeling prevaleert echter boven de feestdagenregeling.

Pinksteren

[minderjarige] is in 2019 met Pinksteren bij de man. [minderjarige] is in 2020 met Pinksteren bij de vrouw. En zo om en om van jaar tot jaar. De vakantieregeling prevaleert echter boven de teestdagenregeling.

Koningsdag

[minderjarige] is in 2019 bij de man met Koningsdag. [minderjarige] is in 2020 bij de vrouw met Koningsdag. De vakantieregeling prevaleert echter boven de feestdagenregeling.

Verjaardag [minderjarige]

viert zijn verjaardag in 2019 bij de vrouw en in 2020 bij de man en zo om en om van jaar tot jaar.

Indien de verjaardag van [minderjarige] op een schooldag valt en in de week van de andere ouder, dan zal de ene ouder [minderjarige] de avond voor zijn verjaardag uit school halen en de ochtend na zijn verjaardag weer naar school brengen.

Indien de verjaardag van [minderjarige] op zaterdag valt in de week van de andere ouder, zal de ene ouder [minderjarige] de avond voor de verjaardag van school halen en [minderjarige] op zondagochtend 8.30 uur weer bij de andere ouder brengen.

Indien de verjaardag van [minderjarige] op een zondag valt in de week van de andere ouder, zal de andere ouder [minderjarige] om 8.30 uur bij de ene ouder brengen en deze ouder zal [minderjarige] op maandag naar school brengen.

Verjaardagen ouders

[minderjarige] viert de verjaardag van de man altijd bij de man. [minderjarige] viert de verjaardag van de vrouw altijd bij de vrouw. Indien de verjaardag van de ene ouder op een schooldag valt en in de week van de andere ouder, dan zal de ene ouder [minderjarige] de avond voor zijn/haar verjaardag uit school halen en de ochtend na zijn/haar verjaardag weer naar school brengen. Indien de verjaardag van de ene ouder op zaterdag valt in de week van de andere ouder, zal de ene ouder [minderjarige] de avond voor zijn/haar verjaardag van school halen en [minderjarige] op zondagochtend 8.30 uur weer bij de andere ouder brengen.

vervangende toestemming voor vakantie / verlenging paspoort

2.15.

Sprake is van geschillen over gezamenlijke uitoefening van het gezag als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek. Nu ter zitting geen vergelijk tussen de ouders tot stand is gekomen, zal de rechtbank op grond van dit artikel een zodanige beslissing nemen als haar in het belang van [minderjarige] wenselijk voorkomt.

2.16.

De man heeft verzocht om hem vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige] vanaf de zomer van 2018 naar Canada op vakantie te gaan, teneinde met [minderjarige] het geboorteland van de man en zijn familie aldaar te kunnen bezoeken. [minderjarige] is half Canadees / half Nederlands en heeft er recht op dat dit deel van zijn identiteit wordt gerespecteerd. Tevens verzoekt hij de rechtbank subsidiair te bepalen dat de vrouw uiterlijk 48 uur voor het vertrek van de man en [minderjarige] het Nederlandse paspoort alsmede een Engelstalig toestemmingsformulier dient te verstrekken

2.17.

De vrouw heeft aangegeven dat zij bang is dat de man zal beslissen uit Nederland te vertrekken. In 2017 zou de man haar gezegd hebben dat hij mogelijk zijn inkomen bij zijn huidige werkgever verliest. Volgens de vrouw hebben zijzelf en [minderjarige] er recht en belang bij te weten wat het voornemen en de vooruitzichten van de man hier zijn. De vrouw verklaart zich bereid om zij in het belang van [minderjarige] alle medewerking te geven aan situaties die in het belang van [minderjarige] geacht worden te zijn.

2.18.

De GI heeft gezegd er geen problemen in te zien om [minderjarige] met zijn vader op vakantie naar Canada te laten gaan.

2.19.

De Raad heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat er geen belemmeringen zijn om [minderjarige] met zijn vader op vakantie naar Canada te laten gaan. Volgens de Raad is dit goed voor [minderjarige] zijn er geen aanwijzingen dat zijn vader met [minderjarige] in Canada zou willen blijven.

2.20.

De rechtbank is, in navolging van de standpunten van de Raad en de GI, van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij vanaf de zomer van 2019 met zijn vader naar Canada op vakantie kan gaan. Dat – naar de rechtbank begrijpt – de vrouw geen vertrouwen in de man heeft, is niet zwaarwegend genoeg om [minderjarige] de vakantie te ontzeggen. Concrete aanknopingspunten dat de man daadwerkelijk voornemens zou zijn om met [minderjarige] in Canada te blijven, zijn er niet. De rechtbank zal de gevraagde toestemming voor een jaarlijkse (zomer)vakantie in Canada verlenen. Het subsidiaire verzoek van de man om te bepalen dat de vrouw een Engelstalig toestemmingsformulier moet verstrekken zal worden afgewezen.

2.21.

Dat het Canadese paspoort van [minderjarige] in het bezit is van de vrouw en verlopen is, is niet in geschil. In aansluiting bij de beslissing van de rechtbank om de man vervangende toestemming voor de vakantie naar Canada te verlenen, zal de rechtbank ook de verzochte vervangende toestemming voor verlen(g)ing van het Canadese paspoort van [minderjarige] verlenen.

Canadese staatsburgerschapspapieren

2.22.

De man heeft aangevoerd dat de vrouw de Canadese staatsburgerschapspapieren van [minderjarige] in bezit heeft en verzoekt te bepalen dat de vrouw deze papieren aan hem in beheer moet geven. De vrouw heeft betwist dat zij deze papieren in bezit genomen heeft. De rechtbank zal het verzoek van de man daarom afwijzen.

individuele specialistische GGZ therapie voor [minderjarige]

2.23.

De man heeft verzocht te bepalen dat deze therapie zal starten en dat hieraan een aantal voorwaarden zullen worden verbonden. De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd.

2.24.

De rechtbank acht het niet in het belang van [minderjarige] om deze toestemming te verlenen. Doorslaggevend hiervoor is dat voorlopig in het kader van de ondertoezichtstelling en het parallel ouderschap ook voorzien wordt in begeleiding en ondersteuning van [minderjarige] . De rechtbank is van oordeel dat het aan de hierbij betrokken hulpverleners is om te beslissen welke begeleiding / ondersteuning in het belang van [minderjarige] is. Dit verzoek van de man zal worden afgewezen.

verbod aan vrouw om met [minderjarige] de oom van de man in Groot Brittannië te bezoeken

2.25.

Indien concreet sprake is van een geschil tussen ouders over een voorgenomen vakantie van de vrouw met [minderjarige] kan dit aan de rechtbank worden voorgelegd. De kinderrechter zal dan een zodanige beslissing nemen als in het belang van [minderjarige] wenselijk voorkomt. Het verzoek van de man om op voorhand een (algemeen) verbod uit te spreken, zal worden afgewezen.

de stem van [minderjarige]

2.26.

Ter zitting is de vraag gesteld of de stem van [minderjarige] voldoende is gehoord voordat over de verzoeken van de ouders definitief kan worden beslist. Zowel de vertegenwoordiger van de Raad als die van de GI heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Benadrukt is dat [minderjarige] erop wacht dat zijn ouders stoppen met strijden.

2.27.

Ten overvloede overweegt de rechtbank daarom het volgende.

Beide ouders hebben herhaaldelijk gezegd dat zij het belang van [minderjarige] vooropstellen. De advocaat van de moeder heeft benadrukt dat het van groot belang is dat wordt voorkomen dat [minderjarige] nog langer in een loyaliteitsconflict komt.

De kinderrechter doet dan ook een beroep op de (advocaten van de) beide ouders om naar [minderjarige] uit te dragen dat de kinderrechter in het belang van [minderjarige] op de verzoeken van zijn ouders heeft beslist, dat zijn ouders deze beslissingen gaan uitvoeren en [minderjarige] niet (meer) zullen belasten met hun onderlinge strijd door hem te vragen naar zijn wensen en / of voorkeur.

3Beslissing

De rechtbank:

3.1.

Bepaalt, met wijziging in zoverre van de beschikking van de rechtbank van 14 februari 2018, dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige]

- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [plaats] ;

is bij de vrouw.

3.2.

Stelt, met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van

14 februari 2018, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) definitief als volgt vast:

[minderjarige] verblijft de ene week bij de vrouw van maandag uit school tot de volgende week maandag naar school, en de andere week bij de man van maandag uit school tot maandag naar school.

3.3.

Stelt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voor vakanties en bijzondere (feest-)dagen als volgt vast:

Zomervakantie:

De zomervakantie zal in twee gelijke delen worden verdeeld waarbij de start van het eerste deel, de laatste schooldag is. De wissel zal plaatsvinden te 15.30 uur op de laatste dag van de eerste periode.

De laatste dag van de tweede periode zal de eerste schooldag zijn.

Partijen zullen om de beurt de eerste keuze voor de eerste of de tweede periode van de zomervakantie hebben. De man heeft voor de zomervakantie van 2019 de eerste keuze, de vrouw voor die van 2020 en zo om en om van jaar tot jaar. De ouder die een betreffend schooljaar de eerste keuze heeft, zal deze keuze uiterlijk op 31 december van dat betreffende schooljaar aan de andere ouder kenbaar maken.

Herfstvakantie

[minderjarige] zal in de herfstvakantie van 2019 bij de vrouw zijn en in de herfstvakantie van 2020 bij de man en zo om en om van jaar tot jaar.

Indien deze verdeling ervoor zorgt dat [minderjarige] drie weken achter elkaar bij dezelfde ouder zal zijn, dient de herfstvakantie omgedraaid te worden verdeeld.

Kerstvakantie:

De kerstvakantie zal in twee gelijke delen worden verdeeld waarbij de start van het eerste deel, de laatste schooldag is. De wissel zal plaatsvinden te 15.30 uur op de laatste dag van de eerste periode.

De laatste dag van de tweede periode zal de eerste schooldag zijn. In de ene week zullen de

kerstdagen vallen. In de andere week Oud en Nieuw. [minderjarige] zal in de kerstvakantie van het schooljaar 2019/2020 bij de man zijn in de week waarin de kerstdagen vallen en bij de vrouw zijn in de week waarin Oud en Nieuw valt. [minderjarige] zal in de kerstvakantie van het schooljaar 2020/2021 bij de vrouw zijn in de week waarin de kerstdagen vallen en bij de man zijn in de week waarin Oud en Nieuw valt. En zo om en om van jaar tot jaar.

Voorjaarsvakantie

[minderjarige] zal in de voorjaarsvakantie van 2019 bij de man zijn en in de voorjaarsvakantie van 2020 bij de vrouw en zo om en om van jaar tot jaar.

Indien deze verdeling ervoor zorgt dat [minderjarige] drie weken achter elkaar bij dezelfde ouder zal zijn, dient de herfstvakantie omgedraaid te worden verdeeld.

Meivakantie

De meivakantie zal in twee gelijke delen worden verdeeld waarbij de start van het eerste deel de laatste schooldag is. De wissel zal plaatsvinden te 15.30 uur op de laatste dag van de eerste periode. De laatste dag van de tweede periode zal de eerste schooldag zijn. Partijen zullen om de beurt de eerste keuze voor de eerste of de tweede periode van de zomervakantie hebben. De vrouw heeft in 2020 de eerste keuze, de man in 2021 en zo om en om van jaar tot jaar.

De ouder die in een betreffend jaar de eerste keuze heeft, zal deze keuze uiterlijk op 31 december van dat betreffende jaar aan de andere ouder kenbaar maken.

Omdat de keuzedatum voor het jaar 2019 is verstreken, zal de rechtbank bepalen dat [minderjarige] in 2019 het eerste deel van de meivakantie bij de man zal zijn en de tweede helft bij de vrouw.

Goede Vrijdag / Pasen

[minderjarige] is in 2019 met Goede Vrijdag en Pasen bij de man. [minderjarige] is in 2020 met Goede Vrijdag en Pasen bij de vrouw.

En zo om en om van jaar tot jaar. De vakantieregeling prevaleert echter boven de

feestdagenregeling.

Hemelvaartsdag

[minderjarige] is in 2019 met Hemelvaart en de dag na Hemelvaart bij de vrouw. [minderjarige] is in 2020 met Hemelvaart en de dag na Hemelvaart bij de man. De vakantieregeling prevaleert echter boven de feestdagenregeling.

Pinksteren

[minderjarige] is in 2019 met Pinksteren bij de man. [minderjarige] is in 2020 met Pinksteren bij de vrouw. En zo om en om van jaar tot jaar. De vakantieregeling prevaleert echter boven de feestdagenregeling.

Koningsdag

[minderjarige] is in 2019 bij de man met Koningsdag. [minderjarige] is in 2020 bij de vrouw met Koningsdag. De vakantieregeling prevaleert echter boven de feestdagenregeling.

Verjaardag [minderjarige]

viert zijn verjaardag in 2019 bij de vrouw en in 2020 bij de man en zo om en om van jaar tot jaar.

Indien de verjaardag van [minderjarige] op een schooldag valt en in de week van de andere ouder, dan zal de ene ouder [minderjarige] de avond voor zijn verjaardag uit school halen en de ochtend na zijn verjaardag weer naar school brengen.

Indien de verjaardag van [minderjarige] op zaterdag valt in de week van de andere ouder, zal de ene ouder [minderjarige] de avond voor de verjaardag van school halen en [minderjarige] op zondagochtend 8.30 uur weer bij de andere ouder brengen.

Indien de verjaardag van [minderjarige] op een zondag valt in de week van de andere ouder, zal de andere ouder [minderjarige] om 8.30 uur bij de ene ouder brengen en deze ouder zal [minderjarige] op maandag naar school brengen.

Verjaardagen ouders

[minderjarige] viert de verjaardag van de man altijd bij de man. [minderjarige] viert de verjaardag van de vrouw altijd bij de vrouw.

Indien de verjaardag van de ene ouder op een schooldag valt en in de week van de andere ouder, dan zal de ene ouder [minderjarige] de avond voor zijn/haar verjaardag uit school halen en de ochtend na zijn/haar verjaardag weer naar school brengen. Indien de verjaardag van de ene ouder op zaterdag valt in de week van de andere ouder, zal de ene ouder [minderjarige] de avond voor zijn/haar verjaardag van school halen en [minderjarige] op zondagochtend 8.30 uur weer bij de andere ouder brengen.

3.4.

Bepaalt dat de verklaring van toestemming van de vrouw voor het verlen(g)en van het Canadese paspoort ten behoeve van [minderjarige] wordt vervangen door de toestemming van de kinderrechter.

3.5.

Bepaalt dat de verklaring ouderlijke toestemming van de vrouw voor het jaarlijks in de zomervakantie reizen naar en het verblijven in Canada ten behoeve van [minderjarige] wordt vervangen door de toestemming van de kinderrechter voor het reizen naar Canada.

3.6.

Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

3.7.

Wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.F. Donders, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Kroon, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2019.

Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733