Rechtbank Noord-Holland 21-12-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:11296

Datum publicatie25-01-2019
ZaaknummerC/15/276885 / FA RK 18-4178
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsHaarlem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenIPR familierecht; IPR huwelijk;
Overig; Burgerlijke Stand (art. 1:16 t/m 1:29f BW)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Gemeenschappelijk verzoek echtscheiding. NL rechter rechtsmacht (art. 10:56 BW). NL recht toepasselijk. O.b.v. verklaringen partijen bij IND en ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat zij op onbekende datum tussen 1978 en 1986 in Brits-Somaliland met elkaar zijn gehuwd. Huwelijk komt voor erkenning in NL in aanmerking (art. 10:31 BW); ervan uitgegaan dat huwelijk naar Somalisch recht rechtsgeldig tot stand is gekomen. Aan verklaring onder ede ex art. 2.8 lid 2 onder e BRP kan geen waarde worden gehecht (analfabeet, Nederlandse taal niet machtig, niet bijgestaan door tolk)

Volledige uitspraak


RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd

locatie Haarlem

zaak- / rekestnummer: C/15/276885 / FA RK 18-4178

Beschikking van 21 december 2018 betreffende de echtscheiding

in de zaak van:

[de vrouw] ,

wonende te [plaats] ,

hierna te noemen de vrouw,

en

[de man] ,

in het verzoekschrift aangeduid als [de man] ,

wonende te [plaats] ,

hierna te noemen de man,

advocaat voorheen mr. C.M.E. Schreinemacher, thans mr. F.J. Donze, beiden gevestigd te Amsterdam.

1De verdere procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de beschikking van deze rechtbank van 3 oktober 2018 en de daarin genoemde stukken;

- het F-formulier van de advocaat van verzoekers van 26 oktober 2018, met bijlage.

1.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 28 november 2018, in aanwezigheid van partijen, bijgestaan door hun advocaat en een tolk.

2De verdere beoordeling

2.1.

Partijen hebben verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht.

2.2.

Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift de gewone verblijfplaats van ten minste één van partijen zich in Nederland bevond, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding. Op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.

2.3.

De rechtbank heeft partijen bij tussenbeschikking van 3 oktober 2018 in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verschaffen over het bestaan van het door hen gestelde in Somalië gesloten huwelijk en nader te onderbouwen op grond waarvan zij menen dat hun traditionele huwelijk in Nederland erkend dient te worden. Partijen hebben schriftelijk nadere informatie verschaft. Omdat de rechtbank deze informatie onvoldoende vond, is een mondelinge behandeling bepaald.

2.4.

Partijen hebben een brief van de gemeente [plaats] overgelegd waaruit blijkt dat het huwelijk van partijen op basis van een verklaring als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder e, van de Wet Basisregistratie Personen (BRP), een zogenoemde verklaring onder ede, is geregistreerd. Bij de brief van de gemeente zit een afschrift van de verklaring onder ede van de man. Aan deze verklaring kan naar het oordeel van de rechtbank geen enkele waarde worden gehecht, nu de man ter zitting heeft verklaard dat hij analfabeet is en dat hij de Nederlandse taal in het geheel niet machtig is en uit de verklaring onder ede kan worden afgeleid dat de man bij het afleggen daarvan niet is bijgestaan door een tolk. Hier komt nog bij, dat in de verklaring een door de man aangekruiste (standaard) passage is opgenomen dat hij geen gebruik wenst te maken van een tolk, omdat hij over een redelijke kennis van de Nederlandse taal beschikt en volkomen begrijpt wat de inhoud is van de eed. Uitgaande van deze bevindingen ter zitting. komt het de rechtbank voor dat de gemeente het huwelijk op basis van deze verklaring niet had kunnen registreren, mede gelet op de gevolgen van een in de BRP vermeld huwelijk.

2.5.

Uit de overgelegde stukken blijkt dat de vrouw op 3 november 2006 bij de IND heeft verklaard dat zij in 1980 op traditionele wijze op het platteland in Somalië met de man is gehuwd en dat zij op dat moment ruim twintig jaar met hem getrouwd was. De man heeft op 4 november 2008 bij de IND verklaard dat hij in [plaats] , op het platteland van Somalië, met de vrouw is gehuwd en dat hij niet meer weet wanneer dat precies was, maar dat het minimaal 29 of 30 jaar geleden was. Ter zitting hebben partijen verklaard dat hun huwelijk door een korangeleerde (sjeik) in diens woning is voltrokken, in aanwezigheid van twee Somalische getuigen die geen familie van partijen waren, dat er verder geen andere personen bij de huwelijksvoltrekking aanwezig waren en dat er na de huwelijksvoltrekking geen festiviteiten hebben plaatsgevonden.

2.6.

Op basis van de verklaringen die partijen bij de IND en ter zitting hebben afgelegd acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat partijen op een onbekende datum tussen 1978 en 1986 in [plaats] , Brits-Somaliland, met elkaar zijn gehuwd.

2.7.

Vervolgens moet worden beoordeeld of het huwelijk van partijen in Nederland voor erkenning in aanmerking komt.

2.8.

Ingevolge artikel 10:31 van het Burgerlijk Wetboek wordt een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig erkend.

2.9.

Uit het feit dat het huwelijk in de BRP is geregistreerd kan, anders dan de advocaat van partijen heeft betoogd, niet worden afgeleid dat het huwelijk is erkend.

2.10.

Gelet op de verklaringen van partijen ter zitting over de wijze waarop het huwelijk is gesloten gaat de rechtbank er echter van uit, dat het huwelijk naar Somalisch recht rechtsgeldig tot stand is gekomen. Dit betekent dat het huwelijk op grond van het bepaalde in artikel 10:31 BW in Nederland wordt erkend.

2.11.

Al hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de conclusie dat het verzoek tot echtscheiding op de wet is gegrond. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3De beslissing

De rechtbank:

spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te [plaats] , Brits-Somaliland, op een onbekende datum tussen 1978 en 1986.

Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. van Dam, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P.M. van Dullemen op 21 december 2018.

.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733