Rechtbank Gelderland 06-12-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:5738

Datum publicatie23-01-2019
ZaaknummerC/05/342589 / FA RK 18-2801
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsArnhem
Formele relatiesTussenuitspraak: ECLI:NL:RBGEL:2018:5734
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Verhuizing met kind; Bijz. curator bij belangenstrijd (art. 1:250 BW)
WetsverwijzingenBurgerlijk Wetboek Boek 1 253a

Inhoudsindicatie

Vervolg verhuiskwestie met 'kindperspectiefvragen'. Ouders maakten 4 scenario's en advies bijzondere curator luidt dat het het beste is voor het kind als het doordeweeks bij moeder verblijft. Als huidige gang van zaken zo blijft, kan kind niet meer overzien wie er wat doet en waar het aan toe is. Rechtbank acht dit - met de bijzondere curator - zorgelijk en neemt beslissing waarin zo min mogelijk belangen geschaad worden en belang kind eerste overweging is. Volgt toestemming aan moeder met kind naar [plaats 1] te verhuizen.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team jeugdrecht

Zittingsplaats Arnhem

Zaakgegevens: C/05/342589 / FA RK 18-2801

Datum uitspraak: 6 december 2018

beschikking ex artikel 1:253a BW

in de zaak van

[naam verzoekster] (nader te noemen: de moeder)

wonende te [woonplaats] ,

advocaat mr. T.G. Gijtenbeek te Amsterdam,

tegen

[naam verweerder] (nader te noemen: de vader)

wonende te [woonplaats] ,

advocaat mr. E. Vels te Arnhem.

Het verdere verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van deze rechtbank van 19 oktober 2018;

- het rapport van de bijzondere curator mr. N.J.W.G. Simons van 15 november 2018;

- de brief van mr. Gijtenbeek van 29 november 2018 met als bijlage een schriftelijke reactie op het rapport van de bijzondere curator;

- het bericht van mr. E. Vels van 29 november 2018 met als bijlage een schriftelijke reactie op het rapport van de bijzondere curator.

De verdere beoordeling

De rapportage van de bijzondere curator

In deze ‘verhuiszaak’ heeft de rechtbank bij beschikking van 19 oktober 2018 mevrouw mr. N.J.W.G. Simons benoemd tot bijzondere curator. Zij heeft als taak gekregen om met de ouders diverse scenario’s te bespreken vanuit het perspectief van hun vierjarige zoon [naam] en de rechtbank te adviseren over zijn belang.

De volgende scenario’s zijn benoemd:

- Vader woont in [plaats 2] / [plaats 4] / [plaats 5] en moeder woont in [huidige woonplaats moeder]

- Vader woont in [plaats 2] / [plaats 4] / [plaats 5] en moeder woont in [plaats 1]

- Vader woont in [plaats 2] / [plaats 4] / [plaats 5] en moeder woont in [plaats 6]

- Vader woont in [plaats 2] / [plaats 4] / [plaats 5] en moeder woont op 45 min autoafstand ( [plaats 7] ?)

Om de ouders deze opties heel concreet en bewust te laten invullen vanuit het belang van

[de minderjarige] heeft de rechtbank hen de opdracht gegeven om in een zes-wekenschema de scenario’s

in te vullen aan de hand van de vragen van [de minderjarige] :

Papa/mama waar ben ik de komende zes weken? Wie zorgt er voor mij?

• Hoe laat ben jij thuis?

• Wie brengt en haalt mij op uit school?

• Waar ben ik uit school?

• Met wie eet ik ’s morgens en avonds?

• Wie brengt mij naar een vriendje en sport?

• Waar ben ik op zaterdag en zondag?

• Hoe lang moet ik in de auto zitten?

De bijzondere curator heeft op 15 november 2018 schriftelijk gerapporteerd. Zij heeft aangegeven dat de ouders de ‘zes-wekenschema’s’ hebben ingevuld en dat deze zijn besproken met de bijzondere curator.

Uit het gesprek met de vader blijkt dat [de minderjarige] veel wisselt van verblijfplaats wanneer hij bij de vader is. De vader werkt namelijk 36 uur. De partner van de vader en de grootouders vaderszijde spelen een grote rol in de opvang van [de minderjarige] . Ook gaat [de minderjarige] een dag naar de opvang. De vader heeft naar aanleiding van de verschillende scenario’s van de verhuizing aangegeven dat - indien de moeder verhuist - het neerkomt op een weekendregeling met [de minderjarige] en de vader.

Uit het gesprek met de moeder blijkt dat de moeder op dit moment twee dagen in [plaats 8] werkt. [de minderjarige] is op die dagen in het huis van haar partner in [plaats 1] en er is dan oppas voor [de minderjarige] . Dit werkrooster zal worden aangepast naar vier ochtenden in de week van 9.00 uur tot 13.00 uur. Zij zal dan elke vrijdag vrij zijn. Indien de moeder niet kan verhuizen, dan zal voor haar een lastige situatie ontstaan omdat zij haar baan dan verliest en haar baby de vader (haar nieuwe partner) dan weinig kan zien.

De bijzondere curator adviseert het volgende. [de minderjarige] is inmiddels vier jaar en moet naar school gaan. Hij is daar duidelijk aan toe. Daarnaast heeft [de minderjarige] een duidelijke structuur nodig met een beperkt aantal opvoedfiguren. Ook moet [de minderjarige] de mogelijkheid krijgen om na school activiteiten te gaan doen. De bijzondere curator vindt dat ongeacht welk scenario gekozen wordt, er bij de vader teveel wisselingen voor [de minderjarige] zijn. Feitelijk zorgt de vader alleen op maandag en zaterdag voor [de minderjarige] . De rest van de dagen zijn er steeds anderen bij betrokken. Dit betekent dat [de minderjarige] zich heel veel zal moeten aanpassen aan andere mensen, omgevingen en regels. Ook zal zijn vrije tijd besteding dan erg lastig worden. De bijzondere curator maakt zich zorgen dat als dit zo doorgaat, [de minderjarige] niet meer kan overzien wie wat doet en waar hij aan toe is. Dat de ouders niet gemakkelijk met elkaar communiceren, maakt dat niet eenvoudiger. Gelet op het feit dat de moeder beschikbaar is om [de minderjarige] de benodigde rust en regelmaat (structuur) te bieden waar [de minderjarige] recht op heeft, meent de bijzondere curator dat [de minderjarige] doordeweeks bij de moeder dient te verblijven met een weekendregeling van eenmaal in de veertien dagen en een vakantieregeling bij de vader.

Nadere standpunten van de ouders

De moeder is van mening dat het advies van de bijzondere curator gevolgd moet worden. Er zal dan op korte termijn rust, regelmaat en structuur voor [de minderjarige] zijn. De moeder kan dat bieden, zoals de bijzondere curator ook aangeeft. Gezien het rapport van de bijzondere curator is het geen discussie bij wie [de minderjarige] het beste zijn hoofdverblijfplaats dient te hebben, namelijk bij de moeder. Deze structuur en regelmaat kan de moeder uitsluitend bieden, indien zij met [de minderjarige] naar [plaats 1] mag verhuizen. Hij heeft in [plaats 1] een eigen kamer, vriendjes en hij is daar gewend. [de minderjarige] kan op korte termijn van start op de basisschool in [plaats 1] , te weten [naam school] . In dit scenario kan de moeder haar werk behouden. Wanneer het primaire verzoek van de moeder wordt afgewezen, zal zij haar baan moeten opzeggen, zal zij financieel afhankelijk zijn en in een gebroken gezin (LAT-relatie) haar kinderen moeten opvoeden. Haar partner zal de moeder en de kinderen dan alleen in het weekend zien.

Bovendien krijgt zij in [plaats 8] na haar zwangerschapsverlof een contract voor onbepaalde tijd. Zij heeft eerder in de regio [huidige woonplaats moeder] veelvuldig gesolliciteerd, maar is nergens aangenomen. De vader heeft voldoende mogelijkheden om op de hoogte te blijven van en/of aanwezig te zijn bij de schoolactiviteiten van [de minderjarige] . Ook is de moeder nog steeds bereid om de door de vader te rijden extra kilometers naar [plaats 1] in het kader van een zorgregeling te vergoeden conform € 0,19 per kilometer, dan wel is zij bereid [de minderjarige] naar de vader te brengen en op te halen. Met name de huidige zorgregeling (week-op-week-af) was in de eerdere procedures een struikelblok voor de verhuizing. Daar is nu geen sprake meer van, aangezien de bijzondere curator een andere zorgregeling heeft geadviseerd.

De overige scenario’s van de verhuizing zijn niet in het beste belang van [de minderjarige] en zullen hem niet de rust en regelmaat (structuur) bieden.

Gelet op dit alles dient het primaire verzoek van de moeder te worden toegewezen.

Indien het subsidiaire verzoek of het meer subsidiaire verzoek van de moeder wordt toegewezen, zal een overgangsperiode moeten plaatsvinden. De moeder stelt dan voor om de door de bijzondere curator geadviseerde zorgregeling van start te laten gaan.

De vader heeft als reactie op het rapport aangegeven dat hij de huidige situatie met een co-ouderschapsregeling niet als onprettig voor [de minderjarige] ervaart. [de minderjarige] heeft altijd vertrouwde mensen om zich heen en is hier aan gewend. De vader acht de situatie waarin de moeder verhuist nog altijd niet in het belang van [de minderjarige] . Het co-ouderschap komt dan immers te vervallen. De vader kan dan niet de vader zijn die hij altijd voor [de minderjarige] is geweest en voor hem heeft willen zijn. De bijzondere curator heeft in haar rapportage onderzoek gedaan naar de verblijfplaats van [de minderjarige] , maar dat is iets wat niet onderzocht had behoeven te worden. De vraag was wat het beste scenario is, indien [de minderjarige] bij de moeder woont en welke zorgregeling daar het beste bij past. Het advies van de bijzondere curator heeft dus niet veel opgeleverd.

Voor wat betreft de weekenden heeft de vader een vier wekelijks rooster. Tijdens deze vier weken is er een weekend waarin de vader beide dagen volledig moet werken, maar de andere weekenden en de maandag zou [de minderjarige] bij de vader kunnen zijn.

De vader wil zoveel mogelijk betrokken blijven bij het dagelijks leven van [de minderjarige] en dat kan wanneer de moeder verhuist op een afstand van 45 minuten van het adres van de vader. [de minderjarige] zou dan drie weekenden per maand bij de vader kunnen doorbrengen vanaf vrijdag tot dinsdagochtend. Het scenario dat de moeder niet verhuist, dan wel maximaal naar een afstand van 45 minuten is het meest in het belang van [de minderjarige] . Hierbij is van belang dat niet gebleken is dat de partner van de moeder niet zou kunnen verhuizen op een afstand van 45 minuten van de vader. Als tussentijdse oplossing stelt de vader voor dat de co-ouderschapsregeling nog even zal blijven bestaan en dat [de minderjarige] voorlopig wordt ingeschreven op een kleuterschool in de woonplaats van één van de ouders, bijvoorbeeld bij de vader.

Vervangende toestemming verhuizing en hoofdverblijfplaats

De moeder heeft vervangende toestemming gevraagd om met [de minderjarige] te mogen verhuizen van [huidige woonplaats moeder] naar [plaats 1] . De vader is het daar niet mee eens en heeft verzocht om te bepalen dat [de minderjarige] zijn gewone verblijfplaats bij hem zal hebben.

Ingevolge artikel 1:253a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek kan in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening een geschil tussen de ouders over een verhuizing of hoofdverblijfplaats aan de rechtbank worden voorgelegd. In dit artikel wordt als toetsingskader het belang van het kind genoemd.

Als het gaat om een verhuizing spelen echter meer belangen een rol, hoewel de belangen van het kind een eerste overweging dienen te vormen. Overeenkomstig vaste rechtspraak dient de rechtbank verder alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en alle betrokken belangen af te wegen, waaronder:

- de noodzaak en de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;

- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving: de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;

- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren, waaronder de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.

- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;

- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen.

De ouder bij wie de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats heeft, dient in beginsel echter ook de gelegenheid te krijgen om met de minderjarige elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval na een belangenafweging een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen. En dan speelt nog het belang van [de minderjarige] en zijn nog ongeboren halfbroertje om in een gezinsverband met elkaar te kunnen leven. Gelet op de jonge leeftijd van [de minderjarige] is het ook van belang om zoveel mogelijk in rust en regelmaat te kunnen toekomen aan zijn ontwikkelingstaken op school en daarbuiten. Voor [de minderjarige] betekent dat een duidelijk structuur en een beperkt aantal opvoedfiguren. Ook moet hij de mogelijkheid hebben om na school activiteiten te gaan doen.

De respectievelijke verzoeken van de moeder en de vader zijn nauw met elkaar verbonden en geven de rechtbank de ruimte om alle mogelijke opties in de belangenafweging te betrekken.

Uit het advies van de bijzondere curator is gebleken hoe de ouders de zorg feitelijk tot heden hebben verdeeld en georganiseerd. In de week dat [de minderjarige] bij zijn vader is, is de vader feitelijk op de maandag en in het weekend beschikbaar. De andere vier dagen is hij meestal om 17.50 uur thuis en één keer om 22.00 uur. [de minderjarige] gaat op dinsdag naar de kinderopvang, waarna hij vervolgens door oma (vz) wordt opgehaald en daar eet. Op de woensdag is hij bij de vader thuis en zorgt de nieuwe partner voor hem. Op de donderdag gaat [de minderjarige] naar zijn grootouders en slaapt daar ook. Op de vrijdag haalt de nieuwe partner van vader [de minderjarige] op en dan is hij weer bij zijn vader thuis.

In de week dat [de minderjarige] bij zijn moeder is, werkt zij op twee dagen in [plaats 8] en heeft op die dagen ook opvang geregeld in [plaats 1] . Haar nieuwe partner is een halve dag beschikbaar, haar moeder een dag en haar vader een halve dag.

In haar conclusie geeft de bijzondere curator aan dat als dit zo doorgaat, [de minderjarige] niet meer kan overzien wie er wat doet en waar hij aan toe is. De rechtbank acht dit - met de bijzondere curator - zorgelijk.

De vraag is dan welke mogelijkheid ieder van de ouders heeft om [de minderjarige] meer structuur en voorspelbaarheid te bieden.

De vader werkt 36 uur en heeft twee werkscenario’s geschetst. In de eerste is hij altijd op de maandag vrij. In week 1, 3 en 5 ook op de zaterdag en zondag. In week 2 en 6 alleen op de zondag en in week 4 moet hij in het weekend werken.

In zijn tweede werkscenario is hij in week 1, 3 en 5 op de maandag vrij en op de zaterdag en zondag. In week 2, 4 en 6 is hij op de dinsdag en woensdag vrij en verder in die weken niet.

Gelet op de toch beperkte feitelijke beschikbaarheid van de vader en zijn wisselende diensten, ligt een wijziging van de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] niet voor de hand. Zoals ook al blijkt uit de huidige situatie, heeft de vader veel verschillende opvoeders moeten inzetten voor [de minderjarige] . Ter zitting heeft de vader aangegeven dat hij nu eindelijk een 36-urige werkomvang heeft en dat hij hierin geen wijziging kan aanbrengen.

De moeder kan haar werkschema na haar zwangerschapsverlof wel aanpassen in die zin dat zij in [plaats 8] vier ochtenden per week gaat werken. Zij zal dan in de ochtend [de minderjarige] naar school kunnen brengen en hem in de middag daar ophalen. Dit is voor haar mogelijk als zij kan verhuizen naar [plaats 1] . In de opties [plaats 7] / [plaats 3] / [plaats 6] zal de moeder vanwege de grotere reistijd naar haar werk in [plaats 8] toch nog buitenschoolse opvang moeten regelen.

In het scenario dat de moeder in [huidige woonplaats moeder] zou moeten blijven wonen, kan zij haar werk niet langer aanhouden en is het onzeker of zij een baan kan krijgen met werktijden die afgestemd kunnen worden op de schooltijden van [de minderjarige] .

De rechtbank concludeert dat de moeder in een bepaald scenario dus wel de mogelijkheden heeft om [de minderjarige] rust, voorspelbaarheid en regelmaat te bieden.

De rechtbank zal vervolgens de belangen van de ouders en [de minderjarige] beschouwen in het licht van de vraag naar vervangende toestemming om te verhuizen.

De belangen van de moeder zijn dat zij een stabiele relatie heeft en in maart 2019 zal gaan trouwen. De nieuwe partner heeft een woning in [plaats 1] met voldoende ruimte voor het hele gezin. De moeder verwacht inmiddels van hem een zoontje dat begin 2019 geboren zal worden. Zij willen graag in één gezinsverband leven, maar dat kan alleen in de regio [plaats 1] . De partner van de moeder is vanwege zijn onderneming gebonden aan deze regio. Daarnaast heeft de moeder een baan, met uitzicht op een vast contract. Na haar zwangerschapsverlof kan zij de werktijden aanpassen, zodat zij [de minderjarige] zelf naar school kan brengen en halen.

De belangen van de vader zijn dat hij zoveel mogelijk voor [de minderjarige] kan zorgen tijdens zijn vrije dagen en dat hij ook betrokken kan zijn bij school. Dit is niet mogelijk indien de moeder in [plaats 1] gaat wonen en wel te realiseren in de andere scenario’s. Als zij in [huidige woonplaats moeder] blijft wonen, kan hij in 30 minuten bij een eventuele school in die woonplaats zijn. Een reistijd van 45 minuten acht de vader eveneens nog haalbaar. Zijn belang is om in de huidige regio te blijven wonen, omdat hij daar werkt. Zijn nieuwe relatie is eveneens gebonden aan die regio, omdat zij een zorgregeling heeft met de vader van haar dochter. Ook werkt zij zelf in de huidige regio.

Het belang van [de minderjarige] is uiteraard dat hij zoveel mogelijk de zorg kan krijgen van beide ouders. Duidelijk is dat hij ouders heeft die veel van hem houden en met liefde voor hem zorgen.

Maar zijn belang is ook dat hij kan toekomen aan zijn ontwikkelingstaken. Dit betekent rust, regelmaat en niet teveel verschillende opvoeders. Hij dient de mogelijkheid te hebben om na schooltijd met vriendjes te spelen en andere activiteiten te ontplooien. Ook is het voor hem van belang dat beide ouders betrokken zijn bij zijn schoolactiviteiten. [de minderjarige] dient daarnaast voldoende te kunnen deelnemen aan het nieuwe gezinsleven van ieder van zijn ouders om zich thuis te kunnen voelen en een band te kunnen aangaan met een halfbroertje (mz) en stiefzusje (vz).

De rechtbank acht het begrijpelijk dat de ouders er zelf niet uit kunnen komen. Zowel de vader als de moeder hebben keuzes gemaakt waardoor zij weinig flexibel meer zijn vanwege de nieuwe relaties, werk en regiogebondenheid. In deze zaak kan geen beslissing worden genomen waarin aan alle belangen tegemoet gekomen kan worden. De rechtbank zal een beslissing nemen waarin zo min mogelijk belangen geschaad worden. Het belang van [de minderjarige] vormt een eerste overweging. De minst schadelijke optie is volgens de rechtbank dat de moeder met [de minderjarige] naar [plaats 1] kan verhuizen.

Hierbij heeft zwaar gewogen dat de moeder de mogelijkheid heeft de volledige zorg te geven aan [de minderjarige] buiten zijn schooltijden om. Het scenario waarin zij verhuist naar [plaats 1] levert voor [de minderjarige] voorspelbaarheid, rust en regelmaat op. Hij kan doordeweeks naar school gaan zonder veel reistijd en hij wordt door een ouder gebracht en gehaald. Hij kan dan vriendschappen aanknopen en (sport)activiteiten ontplooien en heeft de tijd om de wereld te exploreren.

Dit heeft wel gevolgen voor het contact tussen de vader en [de minderjarige] . Zij kunnen elkaar niet meer gemakkelijk elke maandag zien, zoals nu het geval is. De impact is echter beperkt, omdat [de minderjarige] op de maandag naar school zal gaan en het dus niet meer mogelijk is om een hele dag iets met elkaar te ondernemen. In het andere werkscenario van de vader geldt dit evenzo voor eens per veertien dagen op de dinsdag en de woensdag. Wel blijft het mogelijk dat [de minderjarige] in de vakantie van deze beschikbaarheid van de vader doordeweeks kan profiteren. Ook kan de vader tijdens de reguliere schoolweken wellicht eens naar [plaats 1] komen om hem uit school op te halen en een leuke activiteit met hem te ondernemen. Zo kan de vader toch betrokken blijven bij de school.

De scenario’s waarin de moeder op 45 minuten reisafstand van de vader zal gaan wonen, leveren naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voordeel op. Slechts in twee schooldagen per veertien dagen kan de vader [de minderjarige] naar school brengen. Daar staat tegenover dat voor [de minderjarige] dan meer buitenschoolse opvang geregeld moet worden vanwege de langere reistijd van de moeder naar haar werk.

De feitelijke zorg van de vader voor [de minderjarige] is daardoor geringer, maar hier staat tegenover het ontwikkelingsbelang van [de minderjarige] en het belang van de moeder om in gezinsverband met haar aanstaande echtgenoot en de vader van haar (nog ongeboren) kind te kunnen leven. Ook behoudt de moeder haar baan met aangepaste werktijden.

Ter compensatie heeft de moeder aangeboden dat [de minderjarige] zoveel mogelijk in de vakanties en feestdagen de dagen kan doorbrengen bij de vader, indien hij zelf ook vrij is. Zij heeft aangeboden om hem te brengen en te halen of aan de vader een reiskostenvergoeding van

€ 0,19 per kilometer te vergoeden.

De schoolinschrijving

De vervangende toestemming van de rechtbank voor een verhuizing van de moeder naar [plaats 1] heeft ook gevolgen voor de schoolkeuze. [de minderjarige] dient op een basisschool in [plaats 1] ingeschreven te worden. De rechtbank acht het namelijk in het belang van [de minderjarige] dat hij in de woonplaats waar hij doordeweeks verblijft, ook naar school kan gaan. Dit verzoek van de moeder zal daarom worden toegewezen. De rechtbank gaat er wel vanuit dat de moeder in overleg met de vader een keuze bepaalt.

De zorgregeling

De rechtbank zal als zorgregeling vastleggen dat [de minderjarige] eenmaal per twee weken een weekend van vrijdag na schooltijd tot zondag 16.00 uur bij de vader is. Beide ouders hebben in hun verzoeken zondag 16.00 uur als eindtijd genoemd. De vader kan in ieder geval eens per veertien dagen op de zaterdag en zondag de hele dag vrij zijn van zijn werk. Gelet op het werkrooster is een uitgebreidere zorgregeling te onrustig voor [de minderjarige] . In het gesprek met de bijzondere curator heeft de vader ook al aangegeven, dat als er toestemming voor een verhuizing wordt verleend, het voor hem een weekendregeling zal worden.

De compensatie van het verminderde contact tussen [de minderjarige] en zijn vader zal gezocht moeten worden in de vakanties. Dit is aan de ouders om met elkaar af te stemmen rekening houdend met het werkrooster van vader.

Uitvoerbaar bij voorraadverklaring

Gelet op het belang van [de minderjarige] om naar school te kunnen gaan, zal de rechtbank de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Hij is volgens de bijzondere curator er duidelijk aan toe en zou al sinds september 2018 naar school hebben gemogen. Ook heeft hij er belang bij om dat in [plaats 1] te doen, omdat zijn leven daar overzichtelijk en rustig is. Hij kan dan meer ontspannen deze nieuwe levensfase ingaan.

De beslissing

De rechtbank

1. verleent de moeder vervangende toestemming om te verhuizen met de minderjarige:

- [naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

naar [plaats 1] ;

2. verleent de moeder vervangende toestemming om voornoemde minderjarige in te schrijven op een basisschool in [plaats 1] ;

3. wijzigt de beschikking Overijssel van 2 oktober 2015 in die zin dat als regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken geldt dat de minderjarige bij de vader verblijft:

 eenmaal per twee weken een weekend van vrijdagmiddag na school tot zondag middag 16.00 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] haalt en brengt;

 de helft van de vakanties en feestdagen, in onderling overleg te bepalen.

4. verklaart de beslissingen onder punt 1, 2 en 3 uitvoerbaar bij voorraad:

5. wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema, rechter, in tegenwoordigheid van E.M. Beumer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2018.

Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733