Rechtbank Gelderland 21-09-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:5704

Datum publicatie03-01-2019
ZaaknummerC/05/341246 / JE RK 18-1044 en C/05/342218 / JE RK 18-1154
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Ondertoezichtstelling 1:254 e.v. BW
WetsverwijzingenBurgerlijk Wetboek Boek 1 262b

Inhoudsindicatie

Hulpverlening voor ouders is noodzakelijk om te zorgen dat een passende zorgregeling tot stand komt die tegemoet komt aan de wensen van de minderjarigen. Inherent aan de functie van jeugdzorgwerker van de GI is dat hij binnen de grenzen van de OTS ook met de kinderen mag praten. Voor zover vader vindt dat hij contacten tussen de kinderen en de GI kan blokkeren, geeft de kinderrechter de GI toestemming om met de kinderen te praten.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team Jeugdrecht

Zittingsplaats: Arnhem

zaakgegevens : C/05/341246 / JE RK 18-1044 en C/05/342218 / JE RK 18-1154

datum uitspraak: 21 september 2018

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en geschillenregeling in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland, hierna: de GI,

gevestigd te Arnhem.

betreffende

[naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna: [kind 1] ,

[naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna: [kind 2] ,

[naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna: [kind 3] ,

tezamen ook te noemen de minderjarigen.

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam] , hierna: de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

[naam] , hierna: de vader,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 2 augustus 2018, ingekomen bij de griffie op

3 augustus 2018;

- de brief van [kind 1] 23 augustus 2018, ingekomen bij de griffie op 30 augustus 2018;

- de brief van [kind 2] van 26 augustus 2018, ingekomen bij de griffie op 30 augustus 2018;

- het verzoek met bijlagen van de GI van 3 september 2018, ingekomen bij de griffie op

3 september 2018;

- het ter zitting overgelegde verweerschrift van mr. I.M.M. Verhaak van 11 september 2018.

Op 11 september 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

- de minderjarigen [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] , die apart zijn gehoord,

- de moeder,

- de vader, bijgestaan door mr. I.M.M. Verhaak, advocaat te Huissen,- twee vertegenwoordigsters van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] wordt uitgeoefend door de ouders.

[kind 1] en [kind 2] wonen bij de vader. [kind 3] woont bij de moeder.

Bij beschikking van 22 september 2017 zijn [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] onder toezicht gesteld tot 22 september 2018.

Het verzoek in de zaak C/05/341246 / JE RK 18-1044

In de procedure met zaaknummer C/05/341246 / JE RK 18-1044 heeft de GI verzocht de ondertoezichtstelling van [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] te verlengen voor de duur van één jaar.

Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en nader toegelicht. Volgens de GI zijn de bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarigen niet afgenomen, maar nemen deze zelfs toe. Dit heeft voor een groot gedeelte te maken met het feit dat er geen gesprekken met de minderjarigen kunnen plaatsvinden. Ook is er sprake van loyaliteitsproblemen, waar de minderjarigen middenin zitten.

Het verzoek in de zaak C/05/342218 / JE RK 18-1154

In de procedure met zaaknummer C/05/342218 / JE RK 18-1154 heeft de GI heeft een geschil voorgelegd met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling en verzoekt de kinderrechter op grond van artikel 1:262b BW een beslissing te nemen op het onderhavige geschil, te weten vervangende toestemming voor het inzetten van noodzakelijke hulpverlening en de vervangende toestemming voor gesprekken van de GI met de minderjarigen.

Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en nader toegelicht. De GI wil graag met de minderjarigen in gesprek gaan, echter nu vader hier géén toestemming voor geeft is dit niet mogelijk. De GI is van mening dat de ouders en de minderjarigen hulpverlening nodig hebben. Voor de ouders zal dit met name gericht zijn op een constructieve en neutrale manier met elkaar communiceren. Volgens de GI is dit essentieel om de ontwikkelingsbedreigingen van de minderjarigen op te heffen.

Het standpunt van belanghebbenden

In de procedure met zaaknummer C/05/341246 / JE RK 18-1044

De moeder is het eens met het verzoek verlenging ondertoezichtstelling voor de minderjarigen.

Door en namens de vader is ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek verlenging ondertoezichtstelling voor de minderjarigen. De vader is duidelijk in zijn mening: een ondertoezichtstelling zal hij niet accepteren. De vader stelt dat de minderjarigen en hij geen behoefte hebben aan enige vorm van hulpverlening en dat zij hun leven op de rails hebben. Volgens de vader zorgt de psychische gesteldheid van zijn ex-partner voor een groot probleem, alsmede de tunnelvisie van de GI. Verder mist de vader een concrete onderbouwing van het verzoek.

In de procedure met zaaknummer C/05/342218 / JE RK 18-1154

De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek.

Door en namens de vader is ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De vader is van mening dat, los van het feit dat iemand niet gedwongen kan worden tot meewerken aan hulpverlening, in het verzoek volstrekt niet onderbouwd is dat hulpverlening noodzakelijk is.

De beoordeling in beide zaken

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is de kinderrechter gebleken dat ouders op geen enkele wijze in staat zijn om op een behoorlijke, constructieve manier met elkaar te communiceren over de minderjarigen. Beide ouders hebben zorgen over het opvoed handelen van de andere ouder, ouders maken elkaar verwijten en er is geen sprake van een duidelijke zorgregeling welke passend zou zijn zou voor de minderjarigen. De minderjarigen raken betrokkene in de strijd tussen hun ouders en ze kunnen niet anders dan zich gedwongen voelen partij te kiezen (loyaliteitsconflict). De minderjarigen hebben hier overduidelijk last van. Het lukt de ouders tot nu toe niet om een goede zorgregeling tot stand te brengen tussen enerzijds de vader en [kind 3] en anderzijds de moeder en [kind 1] en [kind 2] . [kind 3] heeft ter zitting aangegeven dat ze graag haar broers vaker wil zien. [kind 2] heeft ter zitting aangegeven dat hij graag een vorm van co-ouderschap zou willen met duidelijke afspraken. Zijn voorkeur zou zijn dat hij twee of drie weken bij zijn vader woont en dan één week bij zijn moeder woont.

De kinderrechter acht het belangrijk dat op korte termijn hier gevolg aan gegeven wordt en een zorgregeling voor alle kinderen, zo mogelijk ook voor [kind 1] , wordt vastgesteld. Het is belangrijk voor de kinderen hier duidelijkheid over te krijgen. Ter zitting is gebleken dat vader wél bereid is om mee te werken aan het vaststellen van een zorgregeling. De GI heeft toegelicht dat het niet alleen ouders niet lukt om het vormgeven van passende zorgregelingen in eigen regie, zelfs niet met een beetje hulp van de GI, geregeld te krijgen, maar dat de vader op geen enkele manier bereid is om verdere ondersteuning te accepteren om zo’n regeling tot stand te brengen. Door de GI is al meermaals geprobeerd om (verschillende) hulpverlening voor de ouders en ook voor de kinderen in te zetten, echter dit heeft tot op heden niet geleid tot een positief resultaat. In de beschikking van deze rechtbank van 15 augustus 2018 (Zaakgegevens: C/05/338406 / JE RK 18-726, C/05/338423 / JE RK 18-733 en C/05/339321 / JE RK 18-826) is reeds bepaald dat de GI vervangende toestemming heeft gekregen voor zover dit het verlenen van medewerking betreft aan de in te zetten hulpverlening.

De kinderrechter is van oordeel dat door het afhouden van de hulpverlening door de vader, hij vooral zijn drie kinderen tekort doet. Voor zover de vader struikelt over het woord hulpverlening wijst de kinderrechter erop dat de GI ter zitting heeft toegelicht dat de methode die zij willen toepassen zeer laagdrempelig is en vooral gericht op de tot stand koming van de door de kinderen zo gewenste zorgregeling.

Verlenging ondertoezichtstelling

Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk omdat de ontwikkelingsbedreigingen voor de minderjarigen niet zijn afgenomen. Hulpverlening voor de ouders om op een andere manier hun ouderschap vorm te geven is noodzakelijk om voornoemde ontwikkelingsbedreigingen voor de minderjarigen af te wenden.

De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] verlengen voor de duur van zes maanden. In het komend halfjaar kunnen de ouders, de GI en de minderjarigen in samenspraak een passende zorgregeling vastleggen, die tegemoet komt aan de wensen van de minderjarigen. En hopelijk lukt het ouders ook te leren zodanig (zakelijk en neutraal) met elkaar te communiceren dat de kinderen –en zijzelf- er geen last meer van hebben.

Geschillenregeling

Artikel 1:262b van het BW bepaalt dat geschillen die de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreffen, aan de kinderrechter kunnen worden voorgelegd. De kinderrechter neemt bij geschillen een zodanige beslissing als haar in het belang van de minderjarigen wenselijk voorkomt.

De kinderrechter is van oordeel dat de GI niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar verzoek tot vervangende toestemming voor het inzetten van noodzakelijke hulpverlening. Hierover is, zoals hierboven reeds vermeld, in de beschikking van 15 augustus 2018 al een beslissing genomen.

Binnen de kaders van een ondertoezichtstelling, hetgeen een beschermingsmaatregel is, mogen de jeugdzorgwerkers van de GI met de kinderen praten. Dit is inherent aan hun functie als uitvoerder van voernoemde maatregel. Niet alleen de ouders moeten gehoor geven aan de aanwijzingen van de gezinsvoogd, maar ook de minderjarigen dienen hier gehoor aan te geven. En ten overvloede: voor zover de vader vindt dat hij contacten tussen de kinderen en de GI kan blokkeren geeft de kinderrechter de GI toestemming om met de kinderen te praten.

De beslissing

De kinderrechter:

in de zaak C/05/341246 / JE RK 18-1044

verlengt de ondertoezichtstelling van [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] tot 22 maart 2019;

in de zaak C/05/342218 / JE RK 18-1154

verklaart de GI niet-ontvankelijk in haar verzoek vervangende toestemming inzetten hulpverlening;

geeft de GI (vervangende) toestemming voor gesprekken met de kinderen;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. Davids, kinderrechter, in tegenwoordigheid van N.H.M.M. Janssen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2018.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofArnhem-Leeuwarden



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733