Rechtbank Oost-Brabant 20-12-2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:6527

wonende in [woonplaats] ,

verder te noemen: [A] .

De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

wonende in [woonplaats] ,

verder te noemen: de vader,

en

wonende in [woonplaats] ,

verder te noemen: de moeder.

en

statutair gevestigd te Amsterdam,

verder te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI)

De procedure

[A] heeft een brief geschreven aan de kinderrechter. Die brief is bij de rechtbank op 24 oktober 2018 binnengekomen.

De kinderrechter heeft op 12 november 2018 met [A] gesproken.

Op 13 december 2018 heeft de kinderrechter met de vader en de moeder van [A] en ook met gezinsvoogd [naam] - van de GI - over de brief van [A] gesproken.

De feiten

[A] woont sinds de echtscheiding van zijn ouders bij moeder, samen met zijn zus [B] . De ouders van [A] hebben samen het gezag over hem.

[A] heeft geen contact met zijn vader.

Het verzoek van [A]

wil dat de kinderrechter een bijzondere curator benoemt. [A] hoopt dat de bijzondere curator er voor zal zorgen dat zijn achternaam wordt veranderd en dat zijn moeder alleen het gezag over hem krijgt.

De beoordeling van het verzoek van [A]

geeft aan dat hij geen contact heeft met zijn vader en dat ook niet wil. Hij zegt dat hij veel last heeft van zijn achternaam. Als hij op school zijn achternaam op een proefwerk ziet staan, kan hij zich niet meer concentreren. Dan krijgt hij herinneringen aan nare dingen die in het verleden zijn gebeurd en hij klapt dan dicht.

wil ook dat zijn moeder alleen het gezag over hem krijgt, omdat het lang duurt voordat zijn vader toestemming geeft. [A] geeft als voorbeeld dat hij met zijn opa mee mocht naar [plaats] , maar dat zijn vader daar pas twee uur voor vertrek toestemming voor gaf.

Tijdens het gesprek met de ouders van [A] en de gezinsvoogd is duidelijk geworden dat [A] veel last heeft van nare herinneringen aan gebeurtenissen in het verleden.

Ook is duidelijk geworden dat er al hulp is ingezet om te zorgen dat [A] geen last meer heeft van zijn herinneringen uit het verleden. De gezinsvoogd heeft aangegeven dat goed is nagedacht over welke hulp het beste is voor [A] .

Moeder geeft aan dat zij toch van [A] houdt, wat zijn achternaam ook is. Vader geeft aan dat hij hoopt dat de achternaam en het gezag niet veranderen.

De kinderrechter heeft er na de gesprekken met [A] en zijn ouders over nagedacht of er een bijzondere curator moet komen. Hieronder legt de kinderrechter uit wat de beslissing is en waarom die beslissing is genomen.

Wat betreft de achternaam

Een bijzondere curator kan [A] niet helpen bij de wijziging van zijn achternaam.

De wijziging van de achternaam van [A] , kan wel worden gevraagd door zijn ouders omdat zij het gezag hebben over hem.

Bovendien kan de rechter niet beslissen over de verandering van een achternaam; die beslissing wordt genomen in een koninklijk besluit.

Wat betreft het gezag

Volgens de wet kan [A] met een bijzondere curator in zijn situatie niet vragen om het gezag van vader te beëindigen. Bovendien is beëindiging van het gezag een onderwerp waar niet [A] , maar zijn ouders zich mee bezig zouden moeten houden.

Een bijzondere curator kan dus niet voor [A] bereiken wat hij wil en kan hem daarbij niet helpen. De rechtbank zal daarom geen bijzondere curator benoemen en het verzoek van [A] zal worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:

wijst het verzoek af.