Rechtbank Overijssel 30-10-2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:4819

Datum publicatie17-12-2018
ZaaknummerC/08/213495 / ES RK 18-431
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsZwolle
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenAlimentatie; Limitering (nieuwe gevallen)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Man ontving 12 jaar voor en gedurende huwelijk een WAO/Wajong uitkering en nam niet deel aan arbeidsproces. Levensstandaard/welstand van man tijdens het huwelijk met de vrouw, 8 jaar, wel hoger geworden. Verdiencapaciteit man door huwelijk niet negatief beïnvloed. De alimentatieduur wordt beperkt tot de duur van het huwelijk (8 jaar), zodat man kan wennen aan lager welstandsniveau dan wel ruim de tijd heeft om zich te oriënteren op de arbeidsmarkt om zo in zijn eigen levensonderhoud te voorzien.

Volledige uitspraak


RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie- en Jeugdrecht

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer: C/08/213495 / ES RK 18-431

beschikking van 30 oktober 2018

inzake

[verzoekster] ,

verder te noemen: de vrouw,

wonende te [plaats] ,

verzoekster,

advocaat: mr. M.M.H. Ceelen,

en

[belanghebbende] ,

verder te noemen: de man,

wonende te [plaats] ,

belanghebbende,

advocaat: mr. E. Taş.

1Het procesverloop

1.1.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen, binnengekomen op 29 januari 2018;

- het exploot van de betekening van 30 januari 2018;

- een op 9 maart 2018 binnengekomen brief van mr. Taş van diezelfde datum;

- het verweer, tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, binnengekomen op 07 mei 2018;

- een op 28 mei 2018 binnengekomen brief van mr. Taş van diezelfde datum;

- het verweer tegen het zelfstandig verzoek, binnengekomen op 4 juni 2018;

- een op 7 september 2018 binnengekomen brief van mr. Ceelen van diezelfde datum;

- een op 11 september 2018 binnengekomen brief van mr. Taş van 6 september 2018 met bijlagen.

1.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op

20 september 2018. Ter zitting zijn verschenen:

- de vrouw bijgestaan door haar advocaat;

- de man bijgestaan door zijn advocaat.

Aan P. van Oijen, als psychiatrisch verpleegkundige werkzaam bij Psinova, is bijzondere toegang verleend.

2De feiten

2.1.

Partijen zijn op 18 juni 2010 te Deventer met elkaar gehuwd in de wettelijke gemeenschap van goederen.

2.2.

Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

3Het verzoek

De vrouw verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

a) tussen partijen de echtscheiding uit te spreken.

4Het verweer tevens houdend zelfstandig verzoek

De man verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

a. a) tussen partijen de echtscheiding uit te spreken;

de verdeling te gelasten van de per datum echtscheidingsverzoek ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, met benoeming van een notaris en een onzijdig persoon;

te bepalen dat de vrouw zal bijdragen in de kosten van het levensonderhoud van de man met € 300,- per maand;

te bepalen dat de man jegens de vrouw bevoegd is de bewoning van de echtelijke woning aan [adres] en het gebruik van de zaken die behoren bij deze woning en tot de inboedel daarvan gedurende zes maanden na de inschrijving van deze beschikking voort te zetten.

5Het verweer op het zelfstandig verzoek

De vrouw heeft verweer gevoerd tegen het zelfstandige verzoek van de man met betrekking

tot de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de man en verzocht te bepalen dat de

vrouw gedurende één jaar na inschrijving van de echtscheiding een bijdrage in de kosten van

levensonderhoud van de man moet voldoen van € 300,- per maand en dat de vrouw daarna

nog gedurende één jaar € 150,- bruto per maand aan de man moet voldoen als bijdrage in

zijn kosten van levensonderhoud en dat daarna de bijdrage plicht is geëindigd terwijl deze

bijdrage niet wordt geïndexeerd.

De vrouw heeft de rechtbank verzocht de verzoeken van de man onder b) en d) af te wijzen.

6De beoordeling

De ontvankelijkheid

6.1.

Bij de betekening van het verzoekschrift zijn de wettelijke termijnen en formaliteiten in acht genomen. De in artikel 815 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gemelde bescheiden zijn als bijlagen bij het verzoekschrift gevoegd.

De echtscheiding

6.2.

Nu de vrouw stelt en de man erkent dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht, staat deze duurzame ontwrichting in rechte vast. De verzoeken tot echtscheiding zullen daarom worden toegewezen.

De verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap

6.3.

De gevraagde nevenvoorziening met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap is voor toewijzing vatbaar, nu de vrouw haar verweer daartegen kennelijk niet langer handhaaft.

Het voortgezet gebruik van de echtelijke woning

6.4.

De man heeft het verzoek te bepalen dat de man jegens de vrouw bevoegd is tot bewoning van de echtelijke woning aan [adres] , alsmede tot het gebruik van de bij die woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken, gedurende zes maanden na inschrijving van de ten deze te wijzen echtscheidingsbeschikking ter zitting ingetrokken, zodat dit verzoek van de man geen verdere bespreking meer behoeft.

De bijdrage in het levensonderhoud van de man

De behoefte

6.5.

De man heeft de rechtbank verzocht te bepalen dat de vrouw aan de man een bedrag van € 300,- per maand betaalt als bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de man, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.

6.6.

De vrouw betwist niet dat behoefte bestaat aan een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de man van € 300,- per maand, zodat die behoefte in rechte vaststaat.

Zij verzoekt het bovenvermelde bedrag toe te wijzen onder vaststelling van een termijn.

Limitering

6.7.

De vrouw heeft gesteld dat het inkomen van de man op geen enkele wijze door het huwelijk is beïnvloed. Er zijn geen kinderen uit het huwelijk geboren. De man heeft derhalve geen zorgtaken ten gevolge waarvan hij minder is gaan werken. De man heeft tijdens het huwelijk nimmer gewerkt. De man ontvangt vanaf ongeveer de leeftijd van 20 jaar een WAO/Wajong uitkering. Met de WAO/Wajong uitkering kon de man voor het huwelijk prima rond komen. Het huwelijk met de vrouw heeft er niet voor gezorgd dat het inkomen van de man op het niveau van een WAO/Wajong uitkering bleef. De man zou sowieso op dat niveau blijven, gelet op het feit dat de man niet in staat is om te werken. De man ontvangt de WAO/Wajong uitkering na meerdere herkeuringen immers nog steeds. De man heeft door het huwelijk derhalve geen achterstand opgelopen op de arbeidsmarkt. De vrouw is dan ook van mening dat de bijdrage in twee jaar afgebouwd dient worden en daarna beëindigd kan worden. Dat wil zeggen dat zij bereid is het eerste jaar € 300,- per maand te voldoen, het tweede jaar € 150,- per maand en dat de bijdrageplicht daarna is geëindigd. In de periode van twee jaar kan de man wennen aan het inkomensniveau zoals hij ook had voor het huwelijk met de vrouw. Daarnaast zal de man na verkoop van de woning beschikken over een klein vermogen, waarmee hij zijn inkomen - indien nodig - kan aanvullen.

6.8.

De man heeft hierop aangevoerd dat het verzoek van de vrouw afgewezen dient te worden. Subsidiair is hij van mening dat indien een termijn wordt vastgesteld deze vastgesteld dient te worden op acht jaar; de duur van het huwelijk. Het is niet reëel dat de man na twee jaar niet meer op het welstandsniveau van het huwelijk leeft. De vrouw heeft haar verzoek onvoldoende onderbouwd. De vrouw geeft geen inzicht in haar inkomen. De man betwist dat zijn inkomen niet door het huwelijk is beïnvloed. De man deed het huishouden, de boodschappen en de klussen in en om het huis. Het was een stilzwijgende afspraak tussen partijen dat de man niet hoefde te werken. Om die reden is de man niet toegekomen aan re-integreren. Indien de man niet gehuwd was zou hij actief geweest kunnen zijn op de arbeidsmarkt. De man heeft derhalve wel degelijk een achterstand opgelopen op de arbeidsmarkt door het huwelijk met de vrouw. Los van het bovenstaande is de man thans niet in staat om te werken. De man is zes maanden opgenomen geweest in verband met een psychose. De man heeft een rechterlijke machtiging. De verwachting is dat de man ongeveer twee jaar nodig heeft om te herstellen. De man is gediagnostiseerd met schizofrenie, welke diagnose de vrouw overigens betwist.

6.9.

De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:157 lid 4 BW is uitgangspunt dat de onderhavige onderhoudsverplichting van rechtswege eindigt na het verstrijken van een termijn van twaalf jaar na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Op grond van artikel 1:157 lid 3 BW kán de rechter op verzoek van één van de echtgenoten voorwaarden verbinden aan de alimentatieverplichting en/of de duur ervan limiteren.

6.10.

Voorop dient te worden gesteld dat op een ieder de verplichting rust om in eigen levensonderhoud te voorzien, hetgeen ook geldt voor de man. Voor de rechtbank staat echter vast dat de man op dit moment niet kan werken. De man werkt aan zijn herstel in verband met psychische problematiek. Los daarvan is het zeer de vraag of de man in de toekomst zicht heeft op een terugkeer op de arbeidsmarkt gelet op zijn (huidige) medische toestand en het feit dat de man al zeer geruime tijd niet aan het arbeidsproces heeft deelgenomen.

De man heeft ook voor het huwelijk niet aan het arbeidsproces deelgenomen. De man ontving gedurende een periode van twaalf jaar die aan het huwelijk vooraf ging een WAO/Wajong uitkering. Daarmee staat vast dat de man ruim vóór het huwelijk met de vrouw van dat beperkte inkomen heeft geleefd en daarmee kennelijk kon rondkomen.

Wel was de levensstandaard/welstand waarin de man tijdens het huwelijk met de vrouw, voor de duur van acht jaar, heeft verkeerd uiteraard hoger dan de levenstandaard die de man gewoon was vóór het aangaan van het huwelijk met de vrouw. Het inkomen dat de man zal hebben na beëindiging van het huwelijk zal nagenoeg gelijk zijn aan zijn inkomen voorafgaand aan het huwelijk. Anders dan de man stelt concludeert de rechtbank uit het voorafgaande dat de man zich door het huwelijk geen opofferingen heeft hoeven getroosten in de zin dat zijn verdiencapaciteit negatief is beïnvloed. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het redelijk is de alimentatieduur te beperken tot de duur van het huwelijk. De man heeft zodoende ruim de tijd te wennen aan een lager welstandsniveau dan hij tijdens het huwelijk was gewend dan wel heeft de man ruim de tijd om zich te oriënteren op de arbeidsmarkt om zo in zijn eigen levensonderhoud te voorzien.

6.11.

De vrouw heeft geen financiële gegevens aan de rechtbank overgelegd. De vrouw heeft evenmin aangevoerd dat zij niet in staat tot betaling van de door de man verzochte bijdrage van € 300,- per maand. De rechtbank zal het verzoek van de man derhalve toewijzen en beslissen zoals hieronder staat vermeld.

De proceskosten

6.12.

Omdat partijen echtelieden zijn, zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

7De beslissing

De rechtbank:

spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, op 18 juni 2010 te Deventer gehuwd;

bepaalt dat de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand op € 300,- (driehonderd euro) per maand aan de man voldoet als bijdrage in de kosten van het levensonderhoud, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;

bepaalt dat deze onderhoudsverplichting van de vrouw jegens de man eindigt acht jaren na de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand;

beveelt partijen om, zodra de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, met elkaar over te gaan tot verdeling van de gemeenschap waarin zij zijn

gehuwd;

benoemt notaris mr. J.W. Kroes te Deventer tot notaris, voor wie de werkzaamheden van die verdeling zullen plaats hebben op een door die notaris te bepalen tijdstip en plaats. Dit tenzij partijen binnen veertien dagen nadat de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand een andere notaris kiezen;

verstaat dat de kosten die de benoemde of gekozen notaris voor deze werkzaamheden maakt, ten laste van de te verdelen gemeenschap komen;

benoemt mr. M. van Haaf-Noot, advocaat te Deventer, tot onzijdig persoon om diegene te vertegenwoordigen die weigert aan de verdeling mee te werken;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behoudens voor zover het de echtscheiding betreft;

compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven te Zwolle door mr. H.F.J.M. Schröder en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2018 in tegenwoordigheid van J. Pol, griffier.

Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de raad voor de kinderbescherming en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door de raad opgenomen in zijn registratie.

Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:

    door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak;

    door de echtgenoot die in eerste aanleg niet is verschenen: binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend is gemaakt;

    door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733