Rechtbank Noord-Nederland 14-11-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:4835

Datum publicatie29-11-2018
ZaaknummerC/19/124697 / JE RK 18-496
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Gesloten jeugdzorg;
Familieprocesrecht; Kindvriendelijke/begrijpelijke/klare taal
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Laatste hulpverleningsplan heeft veel overeenkomsten met vorige hulpverleningsplan. Hulpverleningsplan moet aansluiten bij kind waar het om gaat en aangepast worden als dit nodig is. Kinderrechter maakt gebruik van mogelijkheid ex art. 6.1.4 lid 8 Jw om zelfs voorwaarden te stellen. Voorwaarde dat minderjarige zorgvuldig met drugs moet omgaan gaat uit hulpverleningsplan, want hij gebruikt geen drugs. Hij is slim, dus aanvullende voorwaarde: minderjarige gaat naar school, zo niet dan naar passende dagbesteding.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Assen

zaakgegevens : C/19/124697 / JE RK 18-496

datum uitspraak: 14 november 2018

beschikking voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp in de zaak van

Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),

gevestigd te Assen,

betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .

Het procesverloop


Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 31 oktober 2018, ingekomen bij de griffie op 1 november 2018;

- de verklaring d.d. 17 juli 2018 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;

- de instemmende verklaring d.d. 7 november 2018 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.

Op 14 november 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

- de minderjarige [minderjarige] , bijgestaan door mr. H.A. Koning,

- mevrouw [K] , de gezinsvoogd, namens de GI.

De feiten

Bij beschikking van 2 oktober 2012 is [minderjarige] onder voogdij gesteld van Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen (rechtsopvolgster van Bureau Jeugdzorg Drenthe).

[minderjarige] woont bij behandelgroep Kajuit van Elker.

Het verzoek

De GI heeft een voorwaardelijke machtiging verzocht om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van verzoeker

De GI heeft het verzoek als volgt onderbouwd. [minderjarige] is een jongen van veertien jaar die sinds 22 december 2009 uit huis is geplaatst. Zijn ouders zijn vanwege persoonlijke problematiek niet in staat om voor [minderjarige] te zorgen. Na een reeks van her- en overplaatsingen is [minderjarige] op 31 maart 2017 geplaatst in de Wilster voor gesloten jeugdhulp. Na een lange periode van intensieve hulpverlening heeft de GI in samenwerking met de Wilster en Elker een traject op maat uitgezet. [minderjarige] is in januari 2018 verhuisd naar behandelgroep de Kajuit van Elker. De Wilster werd door een schorsingsplan ingezet als een time-out plek. Van 14 maart 2018 tot 13 september 2018 liep er een voorwaardelijke machtiging. Deze is niet verlengd omdat [minderjarige] positieve ontwikkelingen doormaakte. De afgelopen weken is het snel bergafwaarts gegaan met [minderjarige] . Sinds de zomervakantie gaat hij niet meer naar school, hij weigert mee te werken aan gesprekken met school en hij trekt zijn eigen plan. Alles moet onder zijn voorwaarden gebeuren. Hij laat agressief gedrag zien op de groep, waardoor de veiligheid van de andere kinderen in gevaar komt. Qua ontwikkeling staat [minderjarige] stil. Gelet op zijn voorgeschiedenis, problematiek, het feit dat [minderjarige] meer tijd nodig heeft om zich nieuwe vaardigheden eigen te maken en de risico's van het wonen binnen een open setting, verzoekt de GI om een voorwaardelijke machtiging voor de duur van een half jaar. De GI acht het noodzakelijk om vrijheidsbeperkende maatregelen te kunnen uitvoeren op het moment dat [minderjarige] zich niet aan de gemaakte voorwaarden en afspraken houdt.

Ter zitting heeft mevrouw [K] verklaard dat zij van de begeleiding heeft begrepen dat andere kinderen op de groep angstig zijn als [minderjarige] agressief is. Omdat het niet goed ging op de groep is [minderjarige] een aantal weken bij vader geweest. [minderjarige] kan langdurig bij Elker blijven en zijn huidige mentor blijft ook betrokken. De TOPS-training is ondertussen gestart. Desgevraagd merkt mevrouw [K] op dat de voorwaardelijke machtiging bedoeld is om een time-out in te kunnen zetten, maar niet dat bij verzilvering de voorwaardelijke machtiging omgezet wordt in een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp voor langere duur.

Het standpunt van [minderjarige]

Mr. Koning heeft ter zitting namens [minderjarige] onder meer verklaard dat het een herhaling van de geschiedenis lijkt. [minderjarige] is een hele slimme jongen, maar hij lijkt afgestompt. [minderjarige] vindt een voorwaardelijke machtiging niet nodig, maar hij stemt wel in met de voorwaarden.

[minderjarige] heeft verteld dat hij niet tegen het verzoek kan strijden. Volgens [minderjarige] heeft hij ruzie op school gehad. Voordat hij weer naar school mocht, moest er eerst een gesprek plaatsvinden. Dit gesprek is steeds uitgesteld tot afgelopen vrijdag. Vanaf 15 november 2018 gaat [minderjarige] weer naar school. Doordat hij twee of drie maanden niet naar school is gegaan, is hij blijven zitten. Ook zijn er wat voorvallen op de groep geweest. [minderjarige] hield zich niet aan de afspraken over het internetgebruik. [minderjarige] vindt het leuk om te gamen en met vrienden te zitten. Hij gaat ieder weekend naar vader. Zijn vaste gezinsvoogd is ziek.

De beoordeling

Een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp kan worden verleend op basis van artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet. Daarvoor moet dan aan een aantal eisen zijn voldaan. De kinderrechter moet van oordeel zijn deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Ook moet het noodzakelijk zijn dat de jeugdhulp in een gesloten setting is, omdat, in dit geval [minderjarige] , zich anders aan deze jeugdhulp onttrekt of door anderen aan de jeugdhulp wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten, in dit geval de Wilster, worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.

Verder moeten de juiste stukken ingeleverd zijn, zoals de instemmende verklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper. Onder het kopje “Het procesverloop” is te zien dat deze stukken bij de kinderrechter zijn ingeleverd.

De wet schrijft voor dat de kinderrechter de mogelijkheid kan bieden om een familiegroepsplan op te stellen. [minderjarige] staat onder voogdij van de GI, omdat zijn ouders al lange tijd niet in staat zijn om voor hem te zorgen. De kinderrechter vindt het dan ook niet nodig om een plan te laten schrijven.

De kinderrechter heeft de stukken gelezen en geluisterd naar wat er tijdens de zitting naar voren is gekomen en hij heeft besloten om de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor zes maanden.

In het hulpverleningsplan is opgenomen dat wanneer [minderjarige] in de Wilster wordt geplaatst voor een time-out, dit automatisch wordt omgezet in een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp. De gezinsvoogd heeft verklaard dat dit niet de insteek is van het verzoek en de kinderrechter is van oordeel dat wanneer er een reguliere gesloten machtiging ingezet moet worden, deze alsnog gevraagd dient te worden aan de kinderrechter. Deze zin in het hulpverleningsplan wordt dan ook doorgehaald.

Het ging een hele tijd goed met [minderjarige] . Hij hield zich aan de afspraken en hij ging naar school. Het ging zo goed dat de voorwaardelijke machtiging niet is verlengd. Ineens veranderde het gedrag van [minderjarige] . Of dit nu komt omdat er geen voorwaardelijke machtiging meer was, of omdat zijn vaste gezinsvoogd helaas ziek is geworden is niet duidelijk geworden en ook [minderjarige] kon dit niet goed uitleggen. De kinderrechter vraagt zich wel af waarom [minderjarige] een aantal weken bij vader mocht zijn, toen het niet zo goed met hem ging. Het lijkt wat tegenstrijdig en het zou goed kunnen dat [minderjarige] dit als een beloning heeft ervaren.

De GI heeft in het hulpverleningsplan van 22 oktober 2018 de voorwaarden opgenomen. Daarbij is de Wilster genoemd omdat zij bereid zijn om [minderjarige] voor een time-out op te nemen. Ook is vermeld wie de beslissing mag nemen tot het inzetten van een time-out.

Het is de kinderrechter opgevallen dat het hulpverleningsplan van 22 oktober 2018 heel veel overeenkomsten heeft met het vorige hulpverleningsplan. Tijdens de vorige zitting werd duidelijk dat de TOPS-training niet was gestart, terwijl het een voorwaarde was. [minderjarige] is zes keer naar de TOPS-training geweest, maar geeft zelf aan dat hij er geen baat bij heeft. Ondanks dat de kinderrechter begrijpt dat [minderjarige] hulp nodig heeft bij zijn agressie, werkt dat demotiverend. De kinderrechter vindt dat dit opgepakt moet worden door de gezinsvoogd. Misschien is er een andere vorm van therapie die beter bij [minderjarige] past.

Een hulpverleningsplan moet aansluiten bij het kind waar het om gaat en aangepast worden als dit nodig is. De kinderrechter heeft de mogelijkheid om de voorwaarden te stellen als deze het gedrag van [minderjarige] beïnvloeden. Dit staat in artikel 6.1.4, achtste lid, Jeugdwet. De kinderrechter maakt gebruik van deze mogelijkheid.

[minderjarige] gebruikt geen drugs en hij mag daar heel trots op zijn. Ook tijdens de vorige zitting en in de vorige beschikking is daar al aandacht aan besteed. De kinderrechter vindt het dan ook niet zorgvuldig dat weer de voorwaarde wordt genoemd dat [minderjarige] verantwoordelijk met drugs moet omgaan en daar open over moet zijn. Juist omdat [minderjarige] geen drugs gebruikt, zal de kinderrechter deze voorwaarde weer uit het hulpverleningsplan halen.

Ook staat er in het hulpverleningsplan dat [minderjarige] naar de geboden dagbesteding gaat. [minderjarige] is slim en hoort naar school te gaan. Wanneer [minderjarige] niet naar school kan, dan moet er een zinvolle dagbesteding voor hem geregeld zijn. Ook dit zal de kinderrechter aanpassen in het hulpverleningsplan. [minderjarige] heeft verteld aan de kinderrechter dat hij niet goed weet wat hij later wil gaan doen. Behalve gamen kon hij geen hobby's opnoemen. De kinderrechter heeft gelezen dat [minderjarige] goed met dieren en kleine kinderen omgaat en dat hij creatief is. Misschien is dat iets voor de toekomst van [minderjarige] .

[minderjarige] heeft ingestemd met de jeugdhulp zoals dit is vastgelegd in het hulpverleningsplan. [minderjarige] moet zich naar het oordeel van de kinderrechter houden aan de volgende voorwaarden:

- [minderjarige] houdt zich aan de regels en gemaakte afspraken bij Elker;

- [minderjarige] houdt zich aan de gemaakte afspraken omtrent agressie aan de hand van de thermometer / G-schema;

- [minderjarige] toont geen fysieke agressie;

- [minderjarige] is open en eerlijk op de groep. De groep heeft zicht op wat hij doet en [minderjarige] werkt samen;

- [minderjarige] gaat naar school. Als [minderjarige] niet naar school kan, dan gaat [minderjarige] naar een passende dagbesteding;

- [minderjarige] doet mee aan de TOPS-training omgaan met boosheid;

- [minderjarige] houdt zich aan de afspraken over het gebruik van zijn telefoon.

De beslissing

De kinderrechter:

verleent een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 14 november 2018 tot uiterlijk 14 mei 2018, onder de hierboven vermelde voorwaarden die aan [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , zijn gesteld en in het hulpverleningsplan zijn vermeld. Dit hulpverleningsplan wordt aangehecht.

Deze beschikking is gegeven door mr. mr. W.P. Claus, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H. Bijkerk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2018.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733