Gerechtshof Den Haag 14-11-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3107

Datum publicatie15-11-2018
Zaaknummer200.227.209/01
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht; Civiel recht; Verbintenissenrecht
TrefwoordenIPR familierecht; Interlandelijke adoptie;
Familieprocesrecht; Verjaring / rechtsverwerking
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Illegale adoptie. Verklaring voor recht dat juridische ouders onrechtmatig jegens adoptiezoon hebben gehandeld wegens strijd met op hen rustende informatieverplichting. Nu het illegale adoptie betrof, rustte op hen verplichting uit eigen beweging alle hen bekende informatie te verstrekken, ook informatie die adoptiezoon nodig kon hebben om meer over omstandigheden rond geboorte en adoptie te weten te komen. Veroordeling tot schadevergoeding. Procedure in eerste aanleg Rb Den Haag 05-07-2017.1

Samenvatting

Ieder kind heeft recht te weten van welke ouder het afstamt en recht op identiteit, waaronder recht te weten onder welke omstandigheden het ter wereld is gekomen. EHRM, Gaskin vs VK, 7 juli 1989: recht op informatie die nodig is om kindertijd en vroege ontwikkeling te begrijpen. Uitspraken EHRM: ieder moet in staat zijn details van zijn identiteit te achterhalen; aanspraak op die informatie is van belang voor de vorming van zijn persoonlijkheid. Daaronder valt ook informatie nodig om de waarheid betreffende belangrijke aspecten van die identiteit, waaronder identiteit ouders, te achterhalen. Recht op informatie valt onder bereik artikel 8 EVRM, heeft horizontale werking.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.227.209/01

Zaaknummer rechtbank : C/09/515621/ HA ZA 16-893

arrest van 13 november 2018

inzake

[De adoptiezoon] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna te noemen: [De adoptiezoon] ,

advocaat: mr. L.-M. Komp te Amsterdam,

tegen

1. [ouder een] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [ouder twee] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerden,

hierna te noemen: de juridische ouders,

advocaat: mr. K. Zeylmaker te Leusden.

Het geding

Bij exploot van 26 september 2017 is [De adoptiezoon] in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Den Haag tussen partijen gewezen vonnis van 5 juli 2017.

Bij memorie van grieven met producties heeft [De adoptiezoon] twee grieven aangevoerd en heeft hij zijn vordering gewijzigd.

Bij memorie van antwoord hebben de juridische ouders de grieven bestreden.

[De adoptiezoon] heeft pleidooi gevraagd. De pleidooizitting is bepaald op 7 september 2018.

Voorafgaand aan het pleidooi is van de zijde van [De adoptiezoon] een akte inbrengen producties ingediend, ingekomen op 24 augustus 2018. Bij deze akte zijn drie producties gevoegd. Deze akte wordt geacht ter zitting van 7 september 2018 te zijn genomen

Partijen hebben op 7 september 2018 de zaak doen bepleiten, [De adoptiezoon] door mr. L.-M. Komp, advocaat te Amsterdam, en de juridische ouders door mr. K. Zeylmaker, advocaat te Leusden, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Partijen hebben arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. De juridische ouders hebben bezwaar gemaakt tegen de indiening van productie 34 die bij de op 24 augustus 2018 ingekomen akte is overgelegd, omdat de daarin overgelegde brief dateert van 17 april 2017 en deze daarom al bij grieven overgelegd had kunnen en moeten worden. De juridische ouders achten het overleggen van deze productie bij deze akte in strijd met een goede procesorde. Het hof is van oordeel dat, nu deze productie twee weken voor de pleidooizitting is ingediend, derhalve tijdig ingevolge het bepaalde in het procesreglement, en deze een antwoord beoogt te geven op een door de juridische ouders in de memorie van antwoord opgeworpen vraag (punt 109 van de memorie van antwoord), er geen sprake is van strijd met de eisen van een goede procesorde. Het hof zal kennisnemen van deze productie.

2. Het gaat in deze zaak – kort weergegeven - om het volgende. [De adoptiezoon] is niet het biologische kind van de juridische ouders. Hij is [in] 1980 geboren in São Paulo, Brazilië. De vader van de juridische moeder heeft de juridische ouders in contact gebracht met [de Bemiddelaar] , een oud-collega van de juridische grootvader, die op dat moment werkzaam was voor [volgt naam] te São Paulo. Het doel van de juridische ouders was om op een snelle wijze buiten de officiële kanalen om een kind te kunnen adopteren, omdat een adoptie via de officiële weg te lang zou gaan duren. [de Bemiddelaar] zou hen daarbij behulpzaam kunnen zijn. [De adoptiezoon] is [datum] 1980 in de nabijheid van het kindertehuis waar hij tot dan toe verbleef, [volgt naam] , overhandigd aan de juridische ouders. De voorzitster van dat kindertehuis was een Nederlandse, te weten [volgt naam] . Het kindertehuis werd financieel vanuit Nederland ondersteund. De juridische ouders hebben [datum] 1980 in São Paulo aangifte gedaan van de geboorte van [De adoptiezoon] als zijnde hun biologische kind en met als geboortedatum [datum] 1980. Bij deze aangifte trad de partner van [de Bemiddelaar] als getuige op. [De adoptiezoon] is in 2000/2001 geïnteresseerd geraakt in zijn herkomst. [De adoptiezoon] is in het voorjaar van 2001 naar Brazilië gegaan met als doel het zoeken van zijn biologische familie. Kort voorafgaand aan zijn vertrek hebben de juridische ouders hem geïnformeerd over het feit dat zij hem hebben aangegeven als hun biologische kind. In een email van 17 juni 2001 noemt [De adoptiezoon] onder anderen de vrouw die, naar later blijkt, zijn biologische moeder is. In mei 2011 wordt met zekerheid vastgesteld wie de biologische moeder is van [De adoptiezoon] . Zij blijkt in 1985 te zijn overleden. Per brief van 8 juli 2013 heeft [De adoptiezoon] de juridische ouders geschreven over de gevolgen van zijn illegale adoptie en het door hen verstrekken van onjuiste en selectieve informatie over zijn afkomst en het nalaten relevante informatie te verstrekken. Bij brief van 22 december 2015 aan de juridische ouders heeft de advocaat van [De adoptiezoon] de verjaring gestuit.

In hoger beroep stelt [De adoptiezoon] aan de orde:

- dat niet alle feiten (juist) door de rechtbank zijn weergegeven en dat deze feitenvaststelling een aanvulling behoeft;

- welke maatstaf voor de informatieverplichting van de juridische ouders heeft te gelden en welke omvang het recht op informatie heeft;

- in verband met de door [De adoptiezoon] gesteld van toepassing zijnde maatstaf: of de juridische ouders hebben nagelaten hem van de relevante informatie te voorzien dan wel hem misleid hebben;

- of de juridische ouders hebben nagelaten schadebeperkende maatregelen te nemen, waartoe zij wel verplicht zouden zijn;

- of de vordering van [De adoptiezoon] , voortvloeiend uit de informatieverplichting, is verjaard;

- of [De adoptiezoon] schade heeft geleden ten gevolge van een onrechtmatig handelen van de juridische ouders en zo ja, tot welk bedrag deze schade begroot moet worden.

Het hof stelt vast dat in hoger beroep de vordering met betrekking tot de illegale adoptie als zodanig en de aansprakelijkheid daarvoor en de mogelijk daaruit voortvloeiende schade niet meer voorligt, nu tegen het oordeel van de rechtbank: dat de vordering ter zake van onrechtmatig handelen vanwege de illegale adoptie is verjaard, geen grieven zijn gericht.

3. In het bestreden vonnis heeft de rechtbank de juridische ouders veroordeeld om binnen een week na de betekening van het bestreden vonnis de complete en originele map met informatie over de opname van [De adoptiezoon] in hun gezin ten kantore van de advocaat van [De adoptiezoon] af te geven, opdat de advocaat de stukken daaruit kan doen inzien door [De adoptiezoon] en desgewenst ten behoeve van [De adoptiezoon] kan kopiëren, en heeft bepaald dat de advocaat deze map binnen twee maanden na ontvangst in origineel weer zal retourneren aan de juridische ouders. Het vonnis is tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De proceskosten tussen partijen zijn gecompenseerd en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

4. [De adoptiezoon] vordert dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen voor zover dit niet in stand kan blijven in het licht van de door [De adoptiezoon] aangevoerde grieven en voor het overige te bekrachtigen en, opnieuw recht doende:

te verklaren voor recht dat de juridische ouders onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld, wegens handelen c.q. nalaten in strijd met de op hen rustende informatieverplichting;

de juridische ouders te veroordelen tot vergoeding van de door [De adoptiezoon] geleden schade, zijnde een bedrag van € 15.600,- ter vergoeding van immateriële schade c.q. een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag en een door het hof te schatten bedrag ter vergoeding van materiele schade, door [De adoptiezoon] begroot op € 25.223,-;

de juridische ouders te veroordelen in de kosten van de procedure, met bepaling dat indien deze kosten niet zijn betaald binnen veertien dagen na de datum waarop het vonnis is gewezen, wettelijke rente daarover verschuldigd zal zijn.

5. De juridische ouders concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van [De adoptiezoon] in zijn vorderingen, althans tot ontzegging aan hem daarvan als zijnde ongegrond en onbewezen en tot veroordeling van [De adoptiezoon] in de kosten van beide procedures, te vermeerderen met de nakosten van de procedure in hoger beroep, alsmede zowel de proceskosten als de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het arrest tot de dag der algehele voldoening.

De weergave van ‘De feiten’ in het bestreden vonnis

6. In de eerste grief, eerste onderdeel, voert [De adoptiezoon] aan dat een aantal feiten door de rechtbank niet juist zijn weergegeven. [de Bemiddelaar] is aangeduid als oud-collega van de juridische grootvader. [de Bemiddelaar] heeft een bijzondere rol vervuld bij de illegale adoptie. Deze rol is niet in de feitenweergave weergegeven. Hij is namelijk nauw betrokken geweest bij de facilitering van illegale adopties van kinderen vanuit Brazilië naar Nederland.

7. De juridische ouders betwisten, naar hun zeggen bij gebrek aan wetenschap, deze stelling.

8. Het hof is van oordeel dat, nu het om een betwiste stelling van [De adoptiezoon] gaat, de rechtbank dit terecht niet heeft opgenomen in de feitenvaststelling. Het eerste onderdeel van de eerste grief faalt. Het hof zal op dit punt nog nader ingaan.

9. In het tweede onderdeel van de eerste grief voert [De adoptiezoon] aan dat de feiten zoals die door de rechtbank zijn vastgesteld, niet volledig zijn. De aanvulling van feiten ziet op de contacten die de juridische ouders hadden met de personen die betrokken waren geweest bij de illegale adoptie. De juridische ouders waren verder zeer terughoudend met het verstrekken van informatie, wat uit verschillende stukken blijkt.

10. De juridische ouders voeren daartegen verweer. Hen is niet duidelijk welke feiten aangevuld moeten worden. Zij zien niet wat de toegevoegde waarde is van de uitgebreide toelichting van [De adoptiezoon] op zijn visie van de feiten.

11. Het hof is van oordeel dat dit onderdeel van grief faalt. [De adoptiezoon] geeft een uitgebreide toelichting op hoe een en ander in zijn visie is verlopen. Dit onderdeel van de grief is echter veeleer een weergave van zijn visie en standpunten. [De adoptiezoon] geeft niet concreet en specifiek aan met welke feiten het feitenrelaas van de rechtbank zou moeten worden aangevuld. Bovendien kunnen slechts die feiten worden vermeld die vast staan en die dus niet zijn betwist.

12. Nu beide onderdelen van de eerste grief falen zal het hof in deze uitgaan van de feiten zoals die door de rechtbank zijn vastgesteld. Voorts is in hoger beroep komen vast te staan dat de juridische ouders op 21 juli 2017 aan [De adoptiezoon] een map hebben overhandigd met stukken die betrekking hadden op dan wel gerelateerd waren aan de adoptie van [De adoptiezoon] , tot afgifte ter inzage waarvan zij waren veroordeeld in het vonnis in eerste aanleg.

De plicht tot informatieverstrekking en de vraag of de juridische ouders in die verplichting tekort zijn geschoten

13. In de tweede grief klaagt [De adoptiezoon] over de wijze waarop de rechtbank in haar vonnis de door haar geformuleerde maatstaf heeft toegepast op de feiten van de zaak en is aldus gericht tegen de rechtsoverwegingen 4.18 tot en met 4.40 van het bestreden vonnis. De rechtbank is er ten onrechte van uitgegaan dat de juridische ouders niet onrechtmatig hebben gehandeld voor zover voor hen niet kenbaar was, of kenbaar behoorde te zijn dat contextuele informatie van belang was voor de zoektocht van [De adoptiezoon] naar zijn identiteit. Verder heeft de rechtbank miskend dat de verplichting om voortdurend en uit eigen beweging informatie te verstrekken door de juridische ouders is geschonden. Uiterst relevante informatie hebben zij niet direct bij het begin van de zoektocht van [De adoptiezoon] in 2001 verstrekt. Vervolgens hebben zij verzuimd de schade die [De adoptiezoon] lijdt ten gevolge van de illegale adoptie en als gevolg van het starten van de zoektocht met een onvolledig beeld van de omstandigheden waarin de illegale adoptie heeft plaatsgevonden, zoveel mogelijk te beperken. Contextuele informatie op zichzelf speelt een belangrijke rol bij de identiteitsvorming en dit is door de rechtbank miskend. Niet enkel feitelijke informatie die ziet op de mogelijke identiteit van zijn biologische moeder, maar ook informatie die ziet op het feit dat zijn illegale adoptie meer inhield dan het enkel niet zo nauw nemen met de regels, was van belang voor [De adoptiezoon] . De informatie betreffende het bestaan van een illegaal adoptienetwerk (althans beschuldigingen daarvan) hield immers nauw verband met de omstandigheden waaronder hij was geboren en de manier waarop hij terecht is gekomen in de familie waarin hij is opgegroeid. De juridische ouders hadden [De adoptiezoon] er op moeten wijzen dat een strafrechtelijk onderzoek en een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming hadden plaatsgevonden na de opname van [De adoptiezoon] in hun gezin. De juridische ouders hadden hem ook moeten informeren over de rol van [de Bemiddelaar] . [De adoptiezoon] heeft hem ontmoet en had, bij gebrek aan die informatie, geen verklaring voor de vijandige houding van [de Bemiddelaar] . Ook op vragen hierover van [De adoptiezoon] aan de juridische ouders hebben zij gezwegen, althans niet de juiste informatie verstrekt. De informatie van (beschuldigingen van) een illegaal netwerk zou relevant zijn geweest om de betrouwbaarheid van informatie te toetsen. Ten onrechte hebben de juridische ouders de informatie die zij aan [De adoptiezoon] hebben verstrekt, beperkt tot feiten die direct verband hielden met de identiteit van zijn biologische moeder. De juridische ouders hadden vervolgens de schade zoveel mogelijk moeten beperken. Dit is een zelfstandig onderdeel van de informatieverplichting die op de juridische ouders rustte. Nadat bleek dat [De adoptiezoon] (zichtbaar) schade leed omdat hij niet bekend was met alle omstandigheden omtrent zijn illegale adoptie, hadden de juridische ouders actief moeten optreden en uit eigen beweging alle informatie die verband hield met de illegale adoptie van [De adoptiezoon] , moeten verstrekken. Het is niet voldoende dat zij een passieve houding aannemen en slechts informatie verstrekken waar [De adoptiezoon] expliciet om heeft gevraagd. Van de meeste informatie en documenten wist [De adoptiezoon] niet dat die bestonden en kon hij de relevantie niet op voorhand inschatten. De juridische ouders hadden alle bij hen bekende informatie en alle aanwezige stukken uit eigen beweging en zo vroeg mogelijk aan [De adoptiezoon] moeten verstrekken. Al in 2001 heeft [De adoptiezoon] zijn verwondering over de houding van de betrokken (Nederlandse) personen aan de juridische ouders kenbaar gemaakt. Ook toen is hij niet volledig ingelicht over wat er speelde. De juridische ouders hebben gezien hoe [De adoptiezoon] steeds meer in twijfel begon te trekken en in steeds grotere onzekerheid kwam te verkeren. In 2013 kwam [De adoptiezoon] er in een gesprek met zijn juridische grootmoeder achter dat de juridische ouders wel degelijk bekend waren met het feit dat [de Bemiddelaar] ook andere illegale adopties had gefaciliteerd en dat zij zijn diensten zelfs aan een andere persoon hebben geadviseerd. De juridische ouders hadden een mapje waaruit blijkt dat zij op de hoogte waren van de berichtgevingen en zij bewaarden stukken van de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de aanwijzing van het Ministerie van Justitie welke verband hielden met het onderzoek dat naar illegale adopties was gedaan.

De rechtbank heeft ten onrechte slechts die informatie relevant geacht die een bijdrage zou hebben geleverd aan de identificatie van de biologische moeder van [De adoptiezoon] .

14. De juridische ouders voeren verweer. Zij menen dat de rechtbank in rechtsoverweging 4.17 een juiste maatstaf heeft geformuleerd, uitgaande van het recht op informatie die helpt bij het achterhalen van de biologische ouders, met nog de beperking dat zijn ouders nimmer iets hebben geweten van de biologische vader van [De adoptiezoon] . Niet duidelijk wordt welke concrete informatie de juridische ouders in de visie van [De adoptiezoon] hebben c.q. zouden moeten hebben, maar desondanks achterhouden. De juridische ouders hebben [De adoptiezoon] bij het begin van zijn zoektocht uiterst relevante informatie verstrekt. Op welke concrete informatie [De adoptiezoon] doelt is niet duidelijk. Alle informatie die de juridische ouders hadden over de biologische moeder is met [De adoptiezoon] gedeeld in de brief aan [volgt naam] van 30 januari 2001 en in het emailverkeer uit juni 2001. De juridische ouders hebben zelf niet beschikt over de politierapporten. De onderzoeksresultaten hadden [De adoptiezoon] niet geholpen bij het achterhalen van zijn identiteit. De juridische ouders weten niets over de rol van [de Bemiddelaar] . Er was geen enkele noodzaak meer tot het voortbestaan van onzekerheid nu [De adoptiezoon] reeds in 2001 op het juiste spoor van zijn biologische moeder was gekomen. Hij heeft er echter zelf voor gekozen die informatie te passeren en andere wegen in te slaan. De juridische ouders kwamen pas enkele dagen na de geboorte van [De adoptiezoon] in Brazilië aan en zij konden enkel afgaan op informatie die zij zelf hebben gekregen van [volgt naam] De juridische ouders hebben niets geweten van een illegaal adoptienetwerk en hebben [De adoptiezoon] niet via die weg in hun gezin opgenomen. Daarom hebben zij [De adoptiezoon] hierover geen informatie verschaft. Zijn adoptie maakte geen deel uit van een grootschalige babyhandel. De informatie inzake zijn adoptie heeft voornamelijk betrekking op de zoektocht naar zijn herkomst en vormt geen zelfstandige grond voor het identiteitsgevoel van [De adoptiezoon] . Zijn doel was het vergaren van informatie aangaande zijn biologische moeder, waarbij de nodige informatie door zijn ouders is verschaft. De wijze van adoptie is slechts secundair aan het doel van [De adoptiezoon] . Het betoog dat alle informatie inzake de adoptie op zich zelf een (groot) deel van de identiteit van [De adoptiezoon] vormt faalt dan ook.

Met betrekking tot de schadebeperkingsplicht stellen de juridische ouders dat zij uit zichzelf alle relevante informatie voor zijn zoektocht naar zijn biologische moeder met [De adoptiezoon] hebben gedeeld. Zij hadden geen rapportages vanuit het OM of de Raad voor de Kinderbescherming. Ook de kwitantie hebben zij op eerste verzoek aan [De adoptiezoon] getoond. Van het gesprek met de grootmoeder is slechts een klein deel op de USB-stick gezet en uitgewerkt in getypte tekst. Uit dit gesprek kan niet worden afgeleid dat de ouders van [De adoptiezoon] wisten van een grootschalige babyhandel en nog veel minder dat [De adoptiezoon] op die manier in hun gezin terecht is gekomen.

De juridische ouders handhaven hun verweer dat de vordering tot schadevergoeding ten gevolge van het schenden van de informatieverplichting wel degelijk is verjaard. [De adoptiezoon] betoogt dat hij pas in 2013 bekend is geworden met de schade en de aansprakelijke persoon. De juridische ouders houden vol dat zij in 2001 aan [De adoptiezoon] reeds alle relevante informatie waarover zij zelf beschikten, hebben verstrekt. [De adoptiezoon] wist toen al dat zijn adoptie niet conform de regels was verlopen.

15. Het hof is van oordeel dat de rechtbank terecht voorop stelt dat ieder kind het recht heeft te weten van welke ouder het afstamt en het recht op identiteit, waaronder begrepen het recht te weten onder welke omstandigheden het kind ter wereld is gekomen. Uit het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Gaskin tegen het Verenigd Koninkrijk d.d. 7 juli 1989 vloeit voort dat er recht bestaat op de noodzakelijke informatie die nodig is om de kindertijd en de vroege ontwikkeling te begrijpen. Voorts is in uitspraken van het EHRM neergelegd dat een ieder in staat moet zijn om details van zijn of haar identiteit te achterhalen en dat de aanspraak op die informatie van belang is voor de vorming van zijn of haar persoonlijkheid. Daaronder valt ook informatie die nodig is om de waarheid betreffende belangrijke aspecten van die identiteit, waaronder de identiteit van zijn of haar ouders, te achterhalen. Dit betekent dat het niet alleen gaat om een verplichting tot het verstrekken van informatie die kan leiden tot het weten wie de biologische moeder is/de biologische ouders zijn. Het recht op informatie valt onder het bereik van artikel 8 EVRM dat horizontale werking heeft. Ten onrechte beperken de juridische ouders de informatievoorziening tot informatie die kan leiden tot het opsporen van de biologische moeder van [De adoptiezoon] .

16. Het hof is van oordeel dat in de onderhavige situatie een zware informatieverplichting op de juridische ouders rust, in aanmerking genomen het volgende.

De juridische ouders hebben [De adoptiezoon] overhandigd gekregen door iemand van het kindertehuis die met [De adoptiezoon] kwam aanlopen, in Sao Paulo, Brazilië, via het portier van de auto waarin zij zaten. Zij hebben welbewust een geboorteakte laten opmaken waarop zij zelf als de (biologische) ouders van [De adoptiezoon] zijn vermeld en zij hebben, zo volgt uit hun eigen stellingen, ten tijde van hun verblijf in Brazilië, om [De adoptiezoon] op te halen en ook nadien, niet (actief) inlichtingen ingewonnen die konden leiden tot het achterhalen van de identiteit van de biologische moeder van [De adoptiezoon] . Zo hebben zij ook niet actief pogingen in het werk gesteld om zelf te weten te komen wie de biologische moeder was. Dit heeft de zoektocht van [De adoptiezoon] aanzienlijk bemoeilijkt. Indien de juiste gegevens van [De adoptiezoon] op zijn geboorteakte zouden zijn vermeld, in elk geval van zijn biologische moeder, dan zou [De adoptiezoon] direct gericht hebben kunnen zoeken naar de persoon die zijn biologische moeder is. Zijn zoektocht heeft zich allereerst gericht op de vraag wie zijn biologische moeder zou kunnen zijn. Dat is ook logisch omdat [De adoptiezoon] op dat moment nog geen verdenkingen koesterde omtrent de wijze waarop zijn adoptie tot stand is gekomen.

Omdat het om een illegale adoptie ging rustte op de juridische ouders een verplichting om uit eigen beweging alle informatie te verstrekken die hen bekend was, ook informatie die [De adoptiezoon] mogelijk nodig kon hebben om meer over de omstandigheden rond zijn geboorte en adoptie te weten te komen. Dat de juridische ouders mogelijk zelf niet bij een illegaal adoptienetwerk waren betrokken, en/of zij zelf niet hebben hoeven betalen voor de adoptie van [De adoptiezoon] , maakt nog niet dat de informatie waarover zij beschikten, voor [De adoptiezoon] niet waardevol zou zijn, om zijn geboorte en adoptie in een kader te kunnen plaatsen. Juist door de omstandigheid dat de adoptie niet via de legale weg heeft plaatsgevonden is het begrijpelijk en voorstelbaar dat de zoektocht zich niet alleen heeft beperkt tot het achterhalen van de biologische ouders/de biologische moeder, maar dat het kind, dat het aangaat, dan ook precies wil weten hoe de overdracht aan de juridische ouders heeft plaatsgevonden en wie daarbij waren betrokken. Dit is een aspect dat van belang is voor de ontwikkeling en identiteitsvorming. Het bewandelen van de illegale weg door de juridische ouders heeft meer vragen opgeroepen dan puur naar de identiteit van zijn biologische moeder. [De adoptiezoon] kon met de hen beschikbare informatie ook verder komen dan de juridische ouders wellicht zelf konden bevroeden, om uit te zoeken welke schakels er bij zijn geboorte en adoptie waren betrokken. Dat [De adoptiezoon] deze informatie wilde hebben was kenbaar voor de juridische ouders. Onbetwist is dat [De adoptiezoon] voortdurend en bij herhaling hierover vragen heeft gesteld. Het hof is van oordeel dat deze informatie dan ook behoort tot de informatie die de juridische ouders [De adoptiezoon] uit eigen beweging behoorden en behoren te verstrekken.

17. Uit het telefonisch gesprek dat [De adoptiezoon] in 2013 heeft gevoerd met de juridische grootmoeder volgt dat de juridische ouders bekend waren met de activiteiten van [de Bemiddelaar] . Een weergave daarvan is als productie overgelegd. De juridische ouders hebben weliswaar betoogd dat niet het volledige gesprek tussen [De adoptiezoon] en de juridische grootmoeder zou zijn weergegeven, maar zij hebben niet de juistheid van hetgeen van dit (gedeelte van het) gesprek is weergegeven, betwist. Verder is door hen niet onderbouwd dat de juridische grootmoeder geestelijk niet of minder in staat zou zijn tot het voeren van een telefonisch gesprek, zodat het hof aan die stelling voorbij gaat. Uit dit telefonische gesprek volgt dat [de Bemiddelaar] wist dat iemand in verwachting was die mogelijk haar kind wilde afstaan. Verder volgt daar uit dat de juridische moeder na de opname van [De adoptiezoon] in hun gezin een andere persoon, die in verband daarmee contact met haar zocht, heeft geadviseerd om [de Bemiddelaar] te benaderen. Deze persoon, die kinderen wilde adopteren, is vervolgens naar Brazilië gegaan en heeft binnen een kort tijdsbestek in Brazilië twee kinderen geadopteerd. De juridische moeder wist dan ook dat [de Bemiddelaar] kon bemiddelen bij het adopteren van kinderen buiten de legale weg om en dat hun eigen geval niet op zichzelf stond. Verder kan uit dit telefonische gesprek worden afgeleid dat de juridische ouders en juridische grootouders geheimhouding wensten te betrachten over de wijze waarop [De adoptiezoon] in het gezin van de juridische ouders terecht is gekomen. Voorts is naar voren gekomen dat de echtgenote van [de Bemiddelaar] behulpzaam was bij het opmaken van de valse geboorteakte van [De adoptiezoon] en dat zij daarbij aanwezig is geweest. Dat dit de juridische ouders niet aan het denken heeft gezet is tot daar aan toe, maar dat [De adoptiezoon] dit op enig moment tot op de bodem heeft willen uitzoeken is gegeven deze omstandigheden zeer voorstelbaar. [De adoptiezoon] had, indien hij eerder over die informatie had beschikt, eerder instanties kunnen benaderen en kunnen natrekken wat zij aan informatie hadden. Niet is betwist dat [De adoptiezoon] de juridische ouders herhaalde malen vragen heeft gesteld over de rol en positie van [de Bemiddelaar] maar dat hij daarop slechts te horen heeft gekregen dat deze een vriend/collega was van zijn juridische grootouders.

De juridische ouders beschikten al jaren over een map met informatie die voor [De adoptiezoon] waardevol kon zijn om de omstandigheden rond zijn geboorte en illegale adoptie te duiden en te begrijpen. Zo bevonden zich in de map een brief van de Raad voor de Kinderbescherming, waaruit bleek dat een onderzoek heeft gelopen naar de juridische ouders en een schrijven van het Ministerie van Justitie van 26 juli 1982, waaruit bleek dat Justitie een onderzoek was gestart naar illegale adopties. Verder bevond zich daarin een oproep om door de politie te worden gehoord vanwege verdenking van een strafbaar feit, te weten verduistering van staat. Ook bevonden zich in de map krantenknipsels over illegale adoptiepraktijken in Brazilië waarin het kindertehuis wordt genoemd, waar [De adoptiezoon] heeft verbleven en van welk tehuis een medewerkster [De adoptiezoon] heeft overgedragen aan de juridische ouders. In de map lag verder een kwitantie voor een gift die de juridische ouders aan dit kindertehuis hebben gedaan en waarop het toenmalige adres van dit kindertehuis was vermeld.

18. Deze map is eerst in 2017 aan [De adoptiezoon] verstrekt, dit terwijl deze map toen reeds lang in het bezit van de juridische ouders is geweest en deze map in elk geval al was samengesteld op het moment dat [De adoptiezoon] de zoektocht naar zijn biologische moeder startte. De juridische ouders hebben deze map zelf samengesteld. [De adoptiezoon] heeft na inzage in deze map moeten begrijpen dat de juridische ouders meer informatie hadden dan die zij eigener beweging dan wel op zijn verzoek aan hem hadden gegeven. Dat de juridische ouders deze informatie niet relevant vonden, omdat zij zelf slechts informatie meenden te moeten verstrekken die van belang was voor het achterhalen van de biologische moeder, betekent niet dat deze informatie niet belangrijk voor [De adoptiezoon] kon zijn en is. Op de juridische ouders rustte, temeer vanwege wat hiervoor is overwogen over de wijze waarop [De adoptiezoon] in hun gezin is gekomen, een vergaande informatieplicht en zij hadden dan ook deze informatie uit eigen beweging met hem moeten delen. Hij had dan de gehele gang van zaken rond zijn geboorte en (illegale) adoptie zelf kunnen reconstrueren, althans kunnen pogen dit te doen, ook daar waar zijn juridische ouders dit niet hebben gedaan dan wel zij dit niet nodig vonden om te doen.

19. Het hof komt op grond van wat hiervoor is overwogen tot het oordeel dat de juridische ouders, door informatie achter te houden dan wel niet uit eigen beweging aan [De adoptiezoon] te verschaffen, onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld. Ingevolge artikel 3:302 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op vordering van een bij een rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon een verklaring van (ook wel: voor) recht uitspreken. Het hof zal deze dan ook uitspreken.

Is de vordering tot schadevergoeding voor schade voortvloeiend uit het schenden van de informatieverplichting verjaard?

20. De juridische ouders beroepen zich er op dat (ook) de vordering tot vergoeding van de schade die het gevolg zou zijn van het vermeend niet verstrekken van informatie, verjaard is. Zij stellen dat zij [De adoptiezoon] in 2001 alle relevante informatie hebben verstrekt waarover zij zelf beschikten. [De adoptiezoon] wist toen al dat zijn adoptie niet conform de regels was verlopen.

21. Het hof overweegt als volgt.

22. Een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na aanvang van de dag volgend op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Het gaat erom of de benadeelde daadwerkelijk in staat was een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid heeft verkregen dat de schade is veroorzaakt door een onrechtmatig handelen van de betrokken persoon. Het antwoord op de vraag op welk tijdstip de verjaringstermijn is gaan lopen, is afhankelijk van alle ter zake dienende omstandigheden (Hoge Raad 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:552).

23. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat informatie, waarvan het hof oordeelt dat deze door de juridische ouders aan [De adoptiezoon] had moeten worden verstrekt, pas veel later dan in 2001 is verstrekt dan wel aan [De adoptiezoon] duidelijk is geworden. In juni 2011 heeft [De adoptiezoon] het betaalbewijs gekregen waarop de adresgegevens van het kindertehuis waar [De adoptiezoon] de eerste dagen na zijn geboorte heeft verbleven, stonden.

In augustus 2013 hoorde [De adoptiezoon] voor het eerst dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek had ingesteld naar zijn illegale adoptie. Na raadpleging van het dossier van de Raad voor de Kinderbescherming zag [De adoptiezoon] voor het eerst in 2013 dat de juridische ouders zijn verhoord door de politie over het plegen van verduistering van staat ten opzichte van een Braziliaanse baby. Pas in 2013 ook kwam [De adoptiezoon] er achter dat [de Bemiddelaar] niet alleen een bevriende relatie van zijn juridische grootvader was, maar ook een functie had bij [volgt naam] en hij verbonden was aan [volgt naam] in São Paulo. Verder werd hem toen duidelijk dat de juridische ouders meer wisten over de rol van [de Bemiddelaar] in illegale adopties dan de enkele bemiddeling die hij voor hen heeft gedaan.

24. Pas vanaf juni 2011 zijn aldus aan [De adoptiezoon] feiten en omstandigheden duidelijk geworden waaruit volgt dat de juridische ouders onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld en waardoor hij mogelijk schade heeft geleden. De brief van [De adoptiezoon] aan de juridische ouders van 8 juli 2013 bevat, anders dan de juridische ouders betogen, wel degelijk een aansprakelijkstelling. [De adoptiezoon] schrijft in de brief, waarbij de bijlage is gevoegd waarin hij daar nader op ingaat: “..hierdoor heb ik grote morele en materiele schade opgelopen. In het essay expliciteer ik op welke gronden ik jullie hiervoor aansprakelijk stel.” In die bijlage (het essay) stelt [De adoptiezoon] eveneens dat hij een rechtszaak zal beginnen teneinde af te dwingen dat hij gecompenseerd wordt voor de geleden schade. Daarop is de brief van de toenmalig advocaat van [De adoptiezoon] op 22 december 2015 aan de juridische ouders gestuurd. Het hof komt daarom tot het oordeel dat de vordering tot vergoeding van schade, die voortvloeit uit het niet voldoen aan de informatieverplichting, niet is verjaard.

Schade

25. De volgende vraag is of [De adoptiezoon] ten gevolge van het onrechtmatig handelen van de juridische ouders schade heeft geleden. [De adoptiezoon] heeft zijn eis met betrekking tot de schade gewijzigd. Hij vordert in hoger beroep niet langer een schadevergoeding op te maken bij staat, maar een veroordeling van de juridische ouders tot betaling van de door hem begrote schade. De schade die hij vordert valt uiteen in een aantal posten met betrekking tot de materiele schade en een post immateriële schade.

26. Met betrekking tot de materiele schade vordert [De adoptiezoon] de kosten die hij stelt te hebben gemaakt ten gevolge van het onrechtmatig handelen van de juridische ouders. Deze valt in een groot aantal posten uiteen.

27. De juridische ouders voeren aan dat, indien [De adoptiezoon] pas in 2013 bekend is geworden met de schade en de daarvoor aansprakelijke personen, dit zich niet verhoudt tot de omstandigheid dat [De adoptiezoon] schade vordert vanaf 2001.

28. Het hof verwerpt dit betoog. Onder verwijzing naar rechtsoverweging 22 benadrukt het hof dat schade kan worden geleden, alvorens duidelijk wordt dat door een onrechtmatig handelen van de betreffende persoon die schade is geleden. Als eerst later bekend wordt dat sprake is van onrechtmatig handelen, betekent dit niet dat alleen schade die daarna is opgekomen kan worden gevorderd.

29. Het hof zal allereerst ingaan op de afzonderlijke posten die ter zake van materiele schade als vergoeding worden gevorderd.

Kosten vluchten, verblijf, vervoer, telecommunicatie, reisverzekering

30. [De adoptiezoon] stelt ter toelichting op deze schadeposten dat hij meer dan tien jaren intensief naar zijn biologische ouders heeft gezocht en meerdere keren naar Brazilië is gevlogen. Hij heeft aldus kosten gemaakt voor de reis, het vervoer in Brazilië, het verblijf aldaar, kosten van telecommunicatie en de reisverzekering die hij voor die reizen heeft afgesloten.

31. De juridische ouders betwisten deze posten. De noodzaak van al de vliegreizen staat niet vast. Het causaal verband tussen het gestelde verwijt en de vliegreizen ontbreekt. Ook alle kosten van verblijf, vervoer ter plaatse en telecommunicatie zijn niet automatisch te kwalificeren als schadepost. Ook hier is het causaal verband niet aangetoond. [De adoptiezoon] had deze kosten ook in Nederland moeten maken. Dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt, [De adoptiezoon] voert een vast bedrag op, wordt betwist. De bedragen aan telefoonkosten worden niet onderbouwd.

32. Het hof is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat deze door [De adoptiezoon] opgevoerde kosten, indien deze al zijn aangetoond, een direct gevolg zijn van het verzaken door de juridische ouders van hun verplichting tot informatieverstrekking. [De adoptiezoon] heeft onvoldoende onderbouwd dat dit zo is. Het hof merkt nog op dat schade, die mogelijk geleden is ten gevolge van de illegale adoptie zelf, niet ter beoordeling voorligt.

Kosten voor het verkrijgen van documenten

33. [De adoptiezoon] vordert kosten van documenten over een aantal jaren.

34. De juridische ouders voeren aan dat de kosten van documenten wel als schade kunnen worden gezien, maar niet voor zover deze kosten betrekking hebben op het achterhalen van de identiteit van de biologische vader en overige familieleden. [De adoptiezoon] voert een vast bedrag per maand op. Dat hij documenten heeft moeten kopen willen de juridische ouders zeker aannemen maar dit levert niet een vast maandbedrag op.

35. Het hof is van oordeel dat, nu de juridische ouders erkennen dat de kosten van documenten wel als schade moet worden gezien maar [De adoptiezoon] een bedrag per maand heeft opgevoerd zonder verdere specificatie, voor deze post een bedrag van € 200,- redelijk is. Het hof zal aldus beslissen.

Collegegelden

36. [De adoptiezoon] vordert over de jaren 2013/2014 en 2014/2015 collegegelden. Hij stelt dat hij twee jaren langer dan gebruikelijk collegegeld heeft moeten betalen, dit omdat zijn identiteitsvormingsproces een grote impact op hem had.

37. De juridische ouders betwisten het causaal verband tussen hun handelen en het daardoor twee jaren langer moeten doorstuderen. [De adoptiezoon] is met meerdere studies begonnen en is die vervolgens weer gestopt. Zo zou hij in 2003 weer een studie oppakken maar is in plaats daarvan weer naar Brazilië vertrokken. Zijn ouders betaalden in die tijd zijn collegegeld. Ook het jaar 2006 heeft [De adoptiezoon] niet besteed aan de stage die hij zou gaan lopen.

38. Het hof is van oordeel dat, alhoewel uit de verklaringen van de hierna te noemen studieadviseur en de hierna te noemen studiedecaan volgt dat [De adoptiezoon] in psychisch opzicht gevolgen heeft ondervonden van het onrechtmatig handelen van de ouders, niet is komen vast te staan dat de vertraging in de studie een direct gevolg is van dit handelen. Deze post wordt daarom afgewezen.

Kosten psychologische behandeling

39. [De adoptiezoon] stelt dat hij meerdere kosten heeft moeten maken voor een psychologische behandeling. Hij vordert deze kosten blijkens zijn overzicht over 2012 voor kosten van een psycholoog in Brazilië.

40. De juridische ouders betwisten dat er een causaal verband bestaat tussen deze kosten en de hoogte van de diverse opgevoerde bedragen.

41. Het hof is van oordeel dat deze post niet voor vergoeding in aanmerking komt. De post wordt betwist. Ter onderbouwing zijn slechts enige emailberichten (niet vertaald) overgelegd, waaruit niet de hoogte van deze kosten valt af te leiden.

Overige uit het Excelbestand blijkende posten

42. De juridische ouders voeren terecht aan dat [De adoptiezoon] in de memorie van grieven niets aanvoert over de kosten van een Braziliaans paspoort, vaccinatiekosten, advocaatkosten en kosten van “genetic data analysis”. Deze posten staan in zijn Excelbestand vermeld. Nu [De adoptiezoon] met betrekking tot deze posten niet heeft voldaan aan zijn stelplicht komen deze niet voor vergoeding in aanmerking.

Immateriële schade

43. [De adoptiezoon] vordert een bedrag voor de immateriële schade die hij stelt te hebben geleden doordat de juridische ouders in strijd hebben gehandeld met de op hen rustende informatieverplichting. [De adoptiezoon] verwijst naar de verklaring van verschillende medische en pedagogische deskundigen. Hij heeft diverse malen onder psychologische behandeling gestaan om met de problemen die voortkomen uit de onzekerheid omtrent zijn identiteit om te kunnen gaan. Hij verwijst naar een verklaring van zijn behandelend psycholoog uit 2011, die bevestigt dat hij op dat moment te kampen had met diverse psychische klachten. Daarnaast verwijst [De adoptiezoon] naar een verklaring van mr. [volgt naam] , studiedecaan van de Universiteit [volgt naam] d.d. 10 juni 2015 en van de psychologe en studieadviseur [volgt naam] van 6 februari 2017 over een afspraak met [De adoptiezoon] in 2013. [De adoptiezoon] stelt jarenlang in de periode van 2001 tot en met 2013 te hebben geleden onder het handelen c.q. nalaten van de juridische ouders. In deze periode was hij zich nog niet bewust van het feit dat de juridische ouders hem niet alle informatie omtrent zijn illegale adoptie hadden verschaft en hij moest er telkens weer achter komen dat betrokken personen voor hem niet kenbare belangen hadden. [De adoptiezoon] beperkt zijn vordering tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 1.200,- per jaar over de periode 2001 tot en met 2013, derhalve een bedrag van € 15.600,- in totaal, subsidiair een bedrag door het hof in goede justitie te bepalen.

44. De juridische ouders voeren aan dat de vordering, nu reeds sprake is van psychisch lijden sinds 2001, is verjaard. De heer [volgt naam] en mevrouw [volgt naam] beschrijven enkel wat [De adoptiezoon] hen heeft verteld en wat dit met hem doet. Dit maakt echter nog niet dat het beeld dat [De adoptiezoon] van de juridische ouders heeft, juist is. Het bedrag ad € 15.600,- is volstrekt willekeurig. Onbegrijpelijk is dat [De adoptiezoon] enerzijds betoogt dat de onrechtmatige daad dateert uit 2013 terwijl hij anderzijds betoogt dat hij op dat moment zijn immateriële schade reeds zou hebben geleden.

45. Het hof overweegt als volgt. Voor wat betreft het beroep op verjaring van de juridische ouders verwijst het hof naar wat het hiervoor in de rechtsoverwegingen 23 en 24 heeft overwogen. Het beroep op verjaring wordt dan ook van de hand gewezen. Het hof herhaalt dat de schade al kan zijn geleden voordat duidelijk is dat een persoon daarvoor aansprakelijk is.

46. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:106 lid 1 sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding, onder meer indien hij/zij op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De partij die zich op aantasting van de persoon beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval een psychische beschadiging is ontstaan waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel is of had kunnen zijn vastgesteld. Voor de toewijsbaarheid van een hierop gerichte vordering is uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen.

47. [De adoptiezoon] heeft bij akte, voorafgaan aan het pleidooi en genomen ter zitting van 7 september 2018, als productie 33 een overzicht gegeven van de psychologische behandelingen die hij heeft ondergaan. Deze psychologische behandelingen hadden, naar hij stelt, zowel betrekking op de psychische gevolgen van zijn illegale adoptie als op de moeizaam verlopen zoektocht omdat hij telkens stuitte op relevante aspecten van zijn adoptie welke hij niet kende. Niet betwist is dat [De adoptiezoon] deze psychologische behandelingen heeft ondergaan. Uit het overzicht volgt dat de eerste psychologische behandeling gedurende vijf maanden heeft plaatsgevonden in de periode 2003-2004. De behandelend psychologe in São Paulo, Brazilië, verklaart op 24 januari 2011 dat [De adoptiezoon] in november 2010 een psychotherapie is begonnen omdat hij in een crisis zat van benauwdheid, gekenmerkt door angsttoestanden, tachycardie, ademnood, gevoel van verstikking en druk op de borst, moeilijkheden met de concentratie, het geheugen en het denkvermogen, emotionele instabiliteit(wankelend tussen momenten van grote irritatie, van moedeloosheid en depressie). Zij verklaart dat de emotionele toestand in verbinding staat met stress en overspanning die [De adoptiezoon] ondergaat en die vermoedelijk in 2001 is begonnen. De symptomen zijn vanaf zijn aankomst in Brazilië in augustus 2010 versterkt. De studentendecaan, mevrouw [volgt naam] , verklaart in haar brief van 10 juni 2015 dat haar zonder meer duidelijk is dat het feit dat [De adoptiezoon] illegaal is geadopteerd een enorme impact op hem heeft gehad en dat de zoektocht naar zijn biologische ouders voor grote problemen heeft gezorgd in de relatie met de juridische ouders. Zij is er van overtuigd dat de nasleep daarvan het leven van [De adoptiezoon] vanaf 2000 meer en meer beheerst heeft. Daar komt nog bij, wat vooral de afgelopen jaren heeft gespeeld, een gevoel van frustratie (en woede) over de tegenwerking die hij vindt te hebben gekregen bij zijn zoektocht, aldus mevrouw [volgt naam] . Mevrouw [volgt naam] , studieadviseur aan de Universiteit [volgt naam] , verklaart op 6 februari 2017 dat zij [De adoptiezoon] in april 2013 heeft gesproken, toen hij overstuur bij haar binnen kwam na een gesprek met de juridische ouders. De identiteitscrisis is meegewogen door de decanen en heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat [De adoptiezoon] diplomatermijnverlenging heeft gekregen.

48. Op grond van wat hiervoor is weergegeven is het hof van oordeel dat [De adoptiezoon] heeft onderbouwd dat bij hem sprake is van opgelopen geestelijk letsel ten gevolge van de zoektocht naar de omstandigheden rond zijn geboorte en adoptie. Dat de verklaringen van mevrouw [volgt naam] en mevrouw [volgt naam] enkel beschrijven wat dit met [De adoptiezoon] doet zonder dat daarbij een juist beeld zou zijn geschetst van de juridische ouders, doet hieraan niet af. Over dit beeld verschillen partijen nu eenmaal van mening. Dit betekent dat [De adoptiezoon] aanspraak kan maken op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding.

49. De rechter die op de voet van deze bepaling schadevergoeding toekent, heeft een discretionaire bevoegdheid met betrekking tot het bepalen van de omvang van die schadevergoeding. De rechter dient bij zijn begroting tevens te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, daaronder begrepen de maximaal toegekende bedragen, een en ander met inachtneming van de sedert de betreffende uitspraken opgetreden geldontwaarding.

50. Partijen staan in een familierelatie tot elkaar. Lange tijd hebben zij ook als gezin met elkaar geleefd. [De adoptiezoon] is opgevoed door de juridische ouders. Anderzijds zijn die gezinsbanden ontstaan door de illegale adoptie die bij kennisname hiervan voor [De adoptiezoon] een enorme schok teweeg heeft gebracht. Vervolgens heeft het tenminste tien jaren geduurd voordat het [De adoptiezoon] enigszins duidelijk werd dat de juridische ouders informatie voor hem achterhielden en zijn vragen niet juist of niet volledig hebben beantwoord. [De adoptiezoon] heeft lange tijd gekampt met de psychische gevolgen die dit voor hem teweeg heeft gebracht en heeft zich daarvoor onder psychologische behandeling moeten stellen. Deze omstandigheden acht het hof van belang voor de vaststelling van de schadevergoeding. Voor het aansluiting zoeken bij vergelijkbare gevallen heeft het hof de Smartengeldbundel geraadpleegd. Het gaat hier om een zaak met specifieke omstandigheden, zodat aansluiting bij andere gevallen niet eenvoudig is. Het hof heeft aansluiting gezocht bij zaken waarin vanwege de lange tijdsduur, zoals door het uitblijven van beslissingen in bezwaar- en beroepsprocedures, een vergoeding is toegekend. In de betreffende gevallen heeft dit bij de betrokken personen frustratie, spanning en onzekerheid teweeg gebracht. In een van de zaken is in 2005 een bedrag van € 60,- per maand toegekend vanwege de lange duur van de procedure. In dit licht, mede in aanmerking genomen dat het in deze zaak niet enkel gaat om spanning en frustratie vanwege het uitblijven van duidelijkheid, maar ook om psychisch lijden als gevolg van achterhouden van informatie, acht het hof de door [De adoptiezoon] gevorderde vergoeding van € 100,- per maand niet onredelijk. Het hof is echter van oordeel dat deze vergoeding moet worden berekend vanaf 1 januari 2003, nu in de periode 2003-2004 de eerste psychologische behandeling bij [De adoptiezoon] plaatsvond. Aangenomen moet worden dat [De adoptiezoon] toen in elk geval met psychische problemen is gaan kampen. Dit betekent dat de schadevergoeding ter zake van immateriële schade dan uit komt op een bedrag van € 13.200,-, welk bedrag het hof in deze zaak billijk acht. Het hof zal dit bedrag daarom toewijzen.

Bewijsaanbod

51. Het hof gaat voorbij aan het bewijsaanbod van de juridische ouders, reeds omdat dit onvoldoende specifiek is, nu niet is omschreven over welke aspecten de vermelde getuigen iets zouden kunnen verklaren. Het voldoet daarmee niet aan de aan een bewijsaanbod te stellen eisen.

Slotsom en proceskosten

52. De slotsom is dat het hof het bestreden vonnis, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, zal vernietigen. Het hof zal de proceskosten in deze compenseren, gelet op de verhouding tussen partijen en de omstandigheid dat [De adoptiezoon] niet volledig in het gelijk is gesteld.

Beslissing

Het hof:

vernietigt het bestreden vonnis voor zover aan zijn oordeel onderworpen en, opnieuw rechtdoende:

    verklaart voor recht dat de juridische ouders onrechtmatig jegens [De adoptiezoon] hebben gehandeld vanwege een handelen en nalaten in strijd met de op hen rustende informatieverplichting;

    veroordeelt de juridische ouders tot betaling aan [De adoptiezoon] van een bedrag van € 13.200,- ter zake van door hem geleden immateriële schade;

    veroordeelt de juridische ouders tot betaling aan [De adoptiezoon] van een bedrag van € 200,- ter zake van materiële schade;

    compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

    wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.

Dit arrest is gewezen door mrs. E.A. Mink, J.M. van Baardewijk en J. Zwagemaker en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.

Jurisprudentie 1

Rechtbank Den Haag 05-07-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:6711


© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733