Rechtbank Den Haag 30-10-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:12872

Datum publicatie01-11-2018
ZaaknummerC/09/542698 / FA RK 17-8562
ProcedureBeschikking
Zittingsplaats's-Gravenhage
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenIPR familierecht; Afstamming;
Familieprocesrecht; Ontvankelijkheid
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Marokkaanse moeder verzoekt gerechtelijke vaststelling vaderschap over in Marokko geboren kind uit Marokkaans bigaam huwelijk met Marokkaans/NL vader. Naar Marokkaans recht oefent vader het ouderlijk gezag over kind uit. Vader geldt inmiddels ook naar NL recht als juridische vader. NL rechter heeft rechtsmacht ex art. 9 sub b Rv (procedure gerechtelijke vaststelling vaderschap in Marokko niet mogelijk). Nu naar Marokkaans recht vader de wettelijk vertegenwoordiger is (art. 231 Mudawwana), is moeder niet-ontvankelijk.

Volledige uitspraak


Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 17-8562

Zaaknummer: C/09/542698

Datum beschikking: 30 oktober 2018

Gerechtelijke vaststelling ouderschap

Beschikking op het op 9 november 2017 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster]

de moeder,

in de (gestelde) hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van na te noemen minderjarige,

wonende te [woonplaats] , Marokko,

advocaat: voorheen mr. E. El Assrouti, thans mr. S. Maachi te Almere.

Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[belanghebbende]

de vader,

wonende te [woonplaats] , Marokko.

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Marokko,

de minderjarige,

in rechte vertegenwoordigd door mr. H. Faouzi , advocaat te Zoetermeer,

in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

- het verzoekschrift, waarbij stukken zijn overgelegd die na te melden feiten ondersteunen;

- de brief van 7 december 2017, met bijlagen, van de moeder;

- het verweerschrift van de bijzondere curator;

- het bericht van 28 september 2018 van de bijzondere curator.

Op 2 oktober 2018 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: mr. Maachi en de bijzondere curator. De moeder is niet verschenen. De man is – hoewel behoorlijk opgeroepen in de Staatscourant van 19 juli 2018 – evenmin ter terechtzitting verschenen.

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift strekt tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de vader over voornoemde minderjarige en zo nodig een bijzondere curator te benoemen.

De bijzondere curator heeft in haar verweerschrift aangegeven geen standpunt in te kunnen nemen omdat zij er niet in geslaagd was contact met de ouders van [minderjarige] te krijgen. Ter zitting heeft de bijzondere curator verklaard na het indienen van haar verslag alsnog contact te hebben gehad met de ouders en de minderjarige. De bijzondere curator stelt zich op het standpunt dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek. Indien de rechtbank de moeder wel ontvangt in haar verzoek dan refereert de bijzondere curator zich aan het oordeel van de rechtbank.

Feiten

- De ouders zijn op [huwelijksdatum] in Marokko getrouwd.

- De vader was op dat moment ook nog getrouwd met [echtgenote vader] zodat sprake was van een bigaam huwelijk tussen de ouders.

- [minderjarige] is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Marokko.

- Naar Marokkaans recht is de vader de juridische vader van [minderjarige] , wat onder meer blijkt uit het feit dat de man op de Marokkaanse geboorteakte van [minderjarige] als juridisch vader is opgenomen.

- Naar Marokkaans recht oefent de vader het ouderlijk gezag over [minderjarige] uit.

- Het huwelijk tussen de vader en [echtgenote vader] is ontbonden door echtscheiding op [scheidingsdatum] . Door deze echtscheiding is het bigaam karakter aan het huwelijk van de ouders ontvallen zodat sinds deze datum de vader ook naar Nederlands recht geldt als juridisch vader van [minderjarige]

- De ouders en [minderjarige] hebben de Marokkaanse nationaliteit. De vader heeft tevens de Nederlandse nationaliteit.

- Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 16 november 2017 is mr. H. Faouzi voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde de minderjarige ingevolge artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te vertegenwoordigen.

Beoordeling

Rechtsmacht

De moeder stelt dat de Nederlandse rechter in deze rechtsmacht toekomt op grond van artikel 3 sub c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Zij stelt dat er voldoende verbondenheid met de Nederlandse rechtssfeer is omdat het verzoek een verandering in de persoonlijke staat van een in het buitenland wonende Nederlander betreft en voorts omdat de vader de Nederlandse nationaliteit heeft en met zijn voormalige echtgenote [echtgenote vader] van 1993 tot 2000 in Nederland heeft gewoond.

De rechtbank is van oordeel dat aan artikel 3 sub c Rv geen rechtsmacht kan worden ontleend. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek niet betreft een verandering in de persoonlijke staat van een in het buitenland wonende Nederlander. Immers, [minderjarige] is geen Nederlander en het betreft evenmin een verandering van de persoonlijke staat nu de vader naar Marokkaans en Nederlands recht wordt aangemerkt als juridisch vader van [minderjarige] . Het feit dat de vader de Nederlandse nationaliteit heeft en twintig jaar geleden in Nederland heeft gewoond met zijn vorige echtgenote is ook onvoldoende om te kunnen spreken van voldoende verbondenheid met de Nederlandse rechtssfeer. Evenwel is de rechtbank van oordeel dat aan artikel 9 sub b Rv rechtsmacht kan worden ontleend nu een procedure tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in Marokko niet mogelijk is.

Ontvankelijkheid

De moeder heeft het verzoek ingediend in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van [minderjarige] . Uit artikel 231 van de Mudawwana, de Marokkaanse Familiewet, volgt dat de meerderjarige vader de wettelijk vertegenwoordiger is van een kind. Dit gegeven is ter zitting aan de advocaat van moeder voorgehouden. De advocaat heeft namens moeder verklaard dat het verzoek zoals het er ligt gehandhaafd wordt en de vader niet als verzoeker in de zin van wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige] zal optreden. Gelet hierop concludeert de rechtbank dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek, nu zij niet de wettelijk vertegenwoordigster is van [minderjarige] en daarom niet gerechtigd is namens hem in rechte op te treden.

Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator niet meer nodig is. De rechtbank zal de bijzondere curator daarom ontslaan uit haar functie.

Beslissing

De rechtbank:

*

verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek.

*

ontslaat de bijzondere curator van haar functie als bijzondere curator over [minderjarige] .

Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, H.M. Boone en O.F. Bouwman, tevens kinderrechter, bijgestaan door P. Hillebrand als griffier, en bij afwezigheid van de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2018 door de oudste rechter mr. H.M. Boone.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733