Hoge Raad 19-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1982

Datum publicatie19-10-2018
Zaaknummer17/06097
ProcedureArtikel 81 RO-zaken
Formele relatiesConclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1026, Gevolgd; In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:4219, Bekrachtiging/bevestiging
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Financieel misbruik personen;
Overig; Nietigverklaring huwelijk/GP
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Hof Den Bosch 05-10-20171 heeft op verzoek van de dochters het huwelijk van hun moeder met terugwerkende kracht nietig verklaard: de vrouw was t.t.v. het huwelijk niet in staat haar wil te bepalen en de betekenis van haar verklaring te begrijpen (art. 1:32 BW) en de man was niet te goeder trouw (art. 1:77 lid 2 sub b BW). De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G2en verwerpt het cassatieberoep, met toepassing van art. 81 lid 1 RO.

Volledige uitspraak


19 oktober 2018

Eerste Kamer

17/06097

TT/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. N.C. van Steijn,

t e g e n

1. [de jongste dochter] ,
wonende te [woonplaats] ,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. C.G.A. van Stratum,

en

2. [de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,

3. [de curator] , in haar hoedanigheid van curator van [de jongste dochter] , h.o.d.n. [A] ,

kantoorhoudende te [plaats] ,

4. [de oudste dochter] ,

wonende te [woonplaats] ,

5. de GEMEENTE BREDA, vertegenwoordigd door [ambtenaar van de burgerlijke stand] , ambtenaar van de burgerlijke stand,

BELANGHEBBENDEN in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de jongste dochter, de vrouw, de curator, de oudste dochter en abs.

1Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de beschikkingen in de zaak C/02/314308 FA RK 16-2273 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 augustus en 6 december 2016;

b. de beschikking in de zaak 200.210.986/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 oktober 2017.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.

De jongste dochter heeft verzocht het beroep te verwerpen. De vrouw, de oudste dochter, de curator en abs hebben geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [de man] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 19 oktober 2018.

Jurisprudentie 1

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 05-10-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4219

Jurisprudentie 2

Parket bij de Hoge Raad 07-09-2018, ECLI:NL:PHR:2018:1026


© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733